OP EEN AVOND VOELDE
IK WEER EEN EMOTIE
DIE IK WAS VERGETEN:
ONTROERING
Een jaar na het slikken van de eerste pil
len stopte ik zonder begeleiding zelf met
de medicatie. Het had alles te maken met
mijn nieuwe school, waar ik leuk voor de
dag wilde komen; die extra kilo's móes
ten eraf. Van de ene op de andere dag,
zonder overleg met een hulpverlener of
mijn ouders, nam ik de pillen niet meer
in. Het leidde ertoe dat ik agressief werd,
ruzie zocht en vooral nog eenzamer was
dan daarvoor. Een goede vriendin zei
later dat ik onuitstaanbaar was geweest.
Twee jaar later, inmiddels 18, stapte ik
huilend de behandelkamer van mijn
huisarts binnen. Ik woonde op een grote
zolderkamer in de Amsterdamse Pijp,
studeerde met veel plezier maatschappe
lijk werk dienstverlening en ik had veel
vrienden, maar ik was de hele dag doods
bang. Na college stapte ik in bed. Gespan
nen luisterde ik naar mijn knisperende
kussen en naar de radio van de bouwvak
kers buiten; alles was bedreigend. Als ik
uit bed kwam, twijfelde ik: lopen, hoe
moest dat ook alweer? Zelfs een stoel ver
schuiven kostte moeite, want deed ik dat
wel goed?
De huisarts schreef me kalmerings
middelen voor én antidepressiva. „Het is
goed dat je het duiveltje in de ogen kijkt,
dat is het begin", zei de apotheker be
moedigend, toen hij me het doosje over
handigde.
De angsten werden minder, maar het
was ook het begin van een nieuwe strijd.
De daaropvolgende dertien jaar zouden
antidepressiva als Fluoxetine, Citalopram
en Sertraline mijn leven domineren.
Vaak probeerde ik te stoppen, want ik
miste een bepaalde fijngevoeligheid: alles
was vlak, ook mijn libido. Maar elke keer
waren de bijwerkingen zo hevig dat ze
mij bevestigden in mijn angstige gedach
ten: zie je wel, ik ben niet sterk genoeg,
ik heb die medicijnen nodig.
Zo durfde ik niet meer met de trein.
Niet omdat ik bang was erin te stappen,
maar omdat ik bang was dat ik ervoor zou
springen. Een ervaring die overeenkomt
met wat de Deense arts Gotzsche in Do
delijke psychiatrie schrijft over Sertraline.
Het op- en afbouwen van de verschil
lende antidepressiva zorgden ervoor dat
ik regelmatig badend in het zweet wak
ker schrok uit een nachtmerrie, overdag
bang was voor de mensen op straat en
uiteindelijk ook mezelf niet meer ver
trouwde. Ik trilde en transpireerde en
toen ook de nieuwe antidepressiva niet
aansloegen (wel nam mijn gewicht weer
toe), schreef de psychiater in een zwierig
handschrift wéér een nieuwe naam op.
Ik begon van voor af aan en één ding wist
ik zeker: ik zou nooit meer stoppen.
Stichting AntidepressivaVrij Neder
land noemt mijn ervaringen de anti
depressiva-val. De klachten waardoor je
ooit aan de pillen raakte, zijn dezelfde die
je krijgt als je afbouwt. De negatieve
emoties zijn zo overweldigend, dat je snel
geneigd bent weer dezelfde dosis te gaan
slikken. Of meer.
Ik leg deze ervaring voor aan Barend
van de Kar, de laatste psychiater bij wie ik
ooit in behandeling was, tevens degene
door wie ik medicijnvrij ben. Volgens
hem denken mensen als ze stoppen met
slikken onterecht dat hun oude klachten
terugkomen. „Het is een beetje als met
een kind dat leert fietsen: als dat het idee
heeft dat mama of papa zijn fietsje nog
vasthoudt, fietst hij zelf, maar zodra hij
merkt dat-ie niet meer wordt vastgehou
den, valt-ie van schrik om."
Wat volgens Van de Kar ook meespeelt
is dat iemand met medicatie begint als
het slecht gaat. „Als het daarna beter gaat,
is iemand geneigd de verbetering toe te
schrijven aan de medicijnen. 'Door de
pillen gaat het weer beter' wordt al gauw
'zonder pillen gaat het niet'.
Een mislukte stoppoging is ook vaak de
extra prikkel om nog jaren medicijnen
te gebruiken. Bij mij duurde het tot mijn
30ste voor ik weer klaar was om te stop
pen. Inmiddels had ik een haatliefde
verhouding met mijn medicijnen. Ze
hadden geholpen tegen mijn angsten,
maar ze werden me ook bijna fataal
omdat ik tijdens op- en afbouwen meer
dere keren een einde aan mijn leven
wilde maken.
Ik durfde pas weer na twaalf jaar
te stoppen. Niet aan de hand van een
schema, zoals mijn huisarts voorstelde,
maar helemaal in mijn eigen tempo in
een jaar tijd, dankzij druppeltjes. Het was
een voorstel van psychiater Van de Kar.
In plaats van elke week proberen een
minuscuul stukje van de pil af te breken,
schreef hij het medicijn in vloeibare
vorm voor. Zo kon ik om de paar weken
een druppeltje minder innemen.
De duizelingen, de angsten en zweet-
handen, allemaal passeerden ze weer de
revue. Maar één ding was nu anders: ik
realiseerde me dat ik niet meer het ang
stige meisje van 15 was. Ik hoefde van
niks en niemand meer afhankelijk te
zijn, ook niet van een pil. Het was klaar.
Deze gedachten herhaalde ik net zo
vaak totdat ik op mijn 31ste mijn laatste
druppel antidepressiva innam. En op
een avond voelde ik weer een emotie
die ik was vergeten: ontroering. De alles
benevelende deken van de medicatie
had ik van me afgegooid en ik voelde dat
ik weer terug was in het leven. Emoties
als intense vreugde en diep verdriet
horen erbij, realiseer ik me. Sterker nog:
ik wil dit echte leven voor geen goud
missen. 41
241 zaterdag 2 juni 2018
WG