14 WEE
De burgemeester van Schouwen-Duiveland wordt ze genoemd. Gekscherend natuurlijk,
want ze is het niet. Toch geldt: als je 'op het eiland' iets voor elkaar wilt krijgen, dan ga
je naar Ria Geluk. Zij regelt het wel.
PORTRET RIA GELUK
Mensen zullen wel
denken: 'heb je
haar weer'. Maar
dat maakt mij niet
uit. Het zal wel
Ik hoef niks na te
laten. Het is tijd om
op te ruimen
id you have a boat,
was de vraag. Ze
I lacht, de zaal lacht
I aarzelend mee.
f „No, we did not
have a boat. We
lived on a farm. In
the land. Of course we did not have a
boat."
Ria Geluk staat voor een grote
groep museummensen. Uit de hele
wereld komen ze. Ademloos luiste
ren ze naar het verhaal over de fami
lie Geluk op het dak van haar boerde
rij, wachtend op hulp na de waters
nood van 1953. Dan volgt de weder
vraag: „Do you have a window in
your roof? How can you get on your
roof when the water comes?"
Ze doet zo'n praatje met het groot
ste gemak. Vertaalt zelfs af en toe in
het Spaans voor die dame uit Mexico.
En als iedereen z'n bolus op heeft en
ze de groep naar buiten begeleidt,
staat daar weer een schoolklas. Die ze
ook zo vaak rondleidt.
Het was Ria Geluk die in 1993 de
eerste stappen zette naar het Waters
noodmuseum, na de eerste nationale
herdenking, in de Vierbannenpolder.
Pas toen, veertig jaar na dato, begon
nen mensen te vragen wat er alle
maal was gebeurd. Geluk richtte een
werkgroepje op om antwoorden te
geven, in de vorm van een museum.
Ze hadden de tijd mee: het museum
kwam er. Geluk werd voorzitter en
kreeg later van koningin Beatrix een
Zilveren Anjer opgespeld.
„Ik kom er nog een paar keer per
week. Al is het maar om wat folders
op te pikken. Maar mijn geheugen
komt ook nog van pas. Van de week
nog, toen er zich een oudere dame
meldde die vroeg naar de etsen die
haar overleden man had geschonken.
Ik wist dat nog, dus ik kon ze opsnor
ren. Misschien moet ik op een gege
ven moment gaan loslaten, maar ik
ben nog niet zover. Ik ben niet on
misbaar, dat weet ik ook wel. Als ik
morgen dood neerval, gaat alles ge
woon door. Maar ik vind het nog
steeds leuk en ik kan het nog.
Waarom zou ik dan stoppen?"
Zo gaat dat vaker. Want behalve het
Watersnoodmuseum heeft Ria Geluk
op Schouwen-Duiveland wel meer
opgebouwd. Sinds ze achter de toog
van café De Gecroonde Suikerbiet
stond, nam ze het initiatief tot de
Zierikzeese Havendagen, de Muse
umhaven, een muziekfestival en een
stichting voor plattelandsvernieu
wing. Ze was Statenlid, raadslid en
zat in talrijke besturen. Nu doet ze
vooral nog stichtingen die zich rich
ten op erfgoed.
„Ze zeggen wel eens: 'jij hebt een
vent nodig om je te temmen'. Nou,
nee. Geen tijd voor ook. Ik heb wel
relaties gehad hoor, maar lang heb
ben die nooit geduurd. Naar een ge
zin heb ik ook nooit gestreefd. Ik hoef
alleen voor mezelf te zorgen, dus ik
kan me vastbijten in alles wat ik be
langrijk vind voor dit eiland. Als ik in
de krant lees dat we mooie bunkers
hebben op dit eiland, dan wil ik er
voor zorgen dat ze open gaan. En als
ik hoor dat er ambtenaren van buiten
op het gemeentehuis komen werken,
dan neem ik die mee op pad."
„Mensen zullen wel denken: 'heb je
haar weer'. Maar dat maakt mij niet
uit. Het zal wel. Ze vinden mij aardig,
of niet. Zelf vind ik dat ik best aardig
ben. Maar ik ben ook pinnig. Mensen
die niet goed op de hoogte zijn, daar
kan ik me enorm aan ergeren. Dat
spreek ik dan ook uit. En dan maakt
het mij niet uit wie er tegenover me
staat."
Je zou kunnen stellen dat ze de
drukte van huis uit heeft meegekre
gen. Ria Geluk groeide op in Capelle,
nabij Nieuwerkerk, waar haarvader
een akkerbouwbedrijf had. Naar de
kleuterschool ging ze niet, vonden
haar ouders niet nodig. Van kleins af
aan ging ze met haar vader het land
op. Hij leerde haar tractor rijden, zij
mocht helpen met de paarden. En als
er niet hoefde te worden gewerkt,
dan werd er gezwommen bij het
strandje van Ouwerkerk. Een behaag
lijke jeugd, zelfs nog nadat het water
kwam en haar opa, oma en tante
meenam.
„Het leven ging door, zoals bij ieder
een. Tot mijn achttiende woonde ik
in Capelle en toen ben ik vertrokken.
Eerst naar een vormingsklas in De-
PASPOORT
venter en daarna naar Amsterdam,
voor de sociale academie. Op mijn
25ste nam ik in de Verenigde Staten
deel aan een uitwisselingspro
gramma voor plattelandsjongeren. Ik
verbleef bij boerenfamilies in Ken-
tucky en Oregon. Sommige van de
deelnemers, uit de hele wereld, zie ik
nu nog. Toen ik terugkwam, werd ik
opbouwwerker in Zwolle. Ik regelde
van alles voor het buurtcentrum in
een wijk die daar uit de grond werd
gestampt. De carnaval, sportlessen
en de peuterspeelzaal. Ik sprak met
bestuurders, de projectontwikkelaar
en ik leerde met de vuist op tafel
slaan. Ik kreeg zaken voor elkaar."
„Na zes jaar vond ik het mooi ge
weest. Bovendien was mijn moeder
ernstig ziek. Ze had MS en was opge
nomen in een verpleeghuis. Een half
jaar nadat ik terug was, ging ze dood.
Daar had ik niet op gerekend. Ik heb
even gewerkt als taxichauffeur en
toen kwam De Biet vrij. Het café aan
de haven, een volkscafé, waar ik al
wel eens kwam. Ik had geen cent,
maar sloot een lening bij de bank af,
dat kon in die tijd nog, en toen was
ik de eigenaar. De boerendochter uit
Capelle. Daar keken de heren aan de
bar wel even van op. Maar ik praatte
met iedereen. De mosselmannen
vertelden over de mosseldagen die
overal plaatsvonden. De havenman
nen hadden het over havendagen.
Evenementen die overal plaatsvon
den, behalve in Zierikzee. En wat
hadden wij? Een paardenmarkt, zon
der paarden!"
„Ik wilde niet wachten tot iemand
anders het zou doen, dus ik ging het
gewoon zelf maar organiseren. En
ook de intocht van Sinterklaas. De
pietenpakken hingen boven in het
café. Toeristendagen, de Historische
Spelen. Ik heb het allemaal onder
mijn hoede genomen en gedraaid,
samen met anderen. De Schouwse
afdeling van D66 is ontstaan in een
zaaltje achterin mijn café."
„In mijn tijd als opbouwwerker in
Zwolle had ik continu te maken met
politici. Ik wist: als ik iets wil, moet
ik daar zijn. Begin jaren 90, de tijd
van de gemeentelijke herindeling,
werd ik Statenlid en daarna heb ik
nog vijfjaar in de raad gezeten. Het
viel tegen. Ik wilde meebeslissen,
maar ik ontdekte dat veel beslissin
gen al tien of zelfs twintig jaar eerder
waren genomen. Alles lag vast in
procedures. Het ging te weinig over
inhoud, het was te veel partijpoli
tiek. Ik besefte: dit is niets voor mij."
De boerderij. Heeft ze ook nog ge
draaid, toen haar vader oud werd. Zij
als beheerder, haar vaders vaste me
dewerker op de trekker. Tot het ge
noeg was en de buren het land wel
wilden kopen. In de schuur waar
vroeger de aardappelen lagen, staan
nu caravans. Een bootje, een bus, re
kwisieten van de plaatselijke toneel
vereniging. De oude paardenstal is
nu wasgedeelte voor de gasten van
de minicamping. In de oude kelder,
het enige restant van de afgebroken
boerderij, liggen lege emmers. Ria
woont nu aan de andere kant van de
schuur, in een huis dat ze in 1990
heeft laten neerzetten. Een huis vol
boeken, documenten, fotoalbums en
souvenirs.
„Ik hou van reizen. Ik denk dat ik wel
in tachtig, negentig landen ben ge
weest. Antarctica, Filipijnen, Nepal...
noem maar op. Maar wat moet ik
met al die foto's? Ik hoef niks na te
laten. Het is tijd om op te ruimen. De
camping afbouwen. Ik word ouder.
Ik zit soms hele dagen achter mijn
computer en dat begin ik te merken.
Ik word stijf. Als ik een half uur heb
geschoffeld, ben ik moe. Ik heb nu
voor het eerst iemand die mijn huis
schoonmaakt. Ik denk over verhui
zen. Niet nu, maar over een poosje.
De boulevard in Vlissingen was het
idee, maar misschien ga ik wel naar
Middelburg. Dat lijkt me wel wat."
Een auto van de gemeente draait
het erf op. Twee jonge mannen stap
pen uit en lopen op Ria af. Die recht
haar rug. „Bent u mevrouw Geluk?",
klinkt het aarzelend en er volgen wat
vragen over iemand die op de cam
ping verblijft. Ria heeft overal ant
woord op. Kort en krachtig. De man
nen kijken elkaar aan, wensen me
vrouw Geluk nog een prettige dag en
druipen af.
Ria kijkt op haar horloge. Tijd om
aan de slag te gaan. Ze loopt weer
een paar uur achter.
zaterdag 2 juni 2018
GO
'Ik vind mezelf best aardig,
maar ik ben ook pinnig'
Wendy Wagenmakers
U bent nog steeds nauw betrokken
bij het Watersnoodmuseum. Kunt u
het niet loslaten?
En nog steeds bent u hele dagen
aan het werk.
Hebt u daar lang bij stilgestaan?
Naam: Ria Geluk.
Geboren: 12 mei
1946 in Capelle.
Opleiding: HBS-A in
Zierikzee en sociale
academie in Am
sterdam.
Werk: opbouwwer
ker, eigenaar café
De Biet, akker-
bouwboer.
Betrokken (ge
weest) bij talloze
stichtingen, belang
rijkste wapenfeiten:
oprichter Waters
noodmuseum, voor
zitter Streek - en
Landbouwmuseum
Goemanszorg,
voorzitter Erfgoed
platform.
Huwelijkse staat:
alleenstaand.
Toch keerde u terug naar Schou
wen-Duiveland.
Gingen uw handen daarvan jeu
ken?
Wat moest u met politiek?
U doet alles voor Schouwen-Dui
veland, maar zodra u de kans
krijgt, vliegt u naar de andere kant
van de wereld.