Duitse Monty Python
V5
win (1809-1882). Want dat is het grappige
met evolutie: die gaat altijd maar door.
Wie net als Darwin dacht dat evolutie
een proces is van honderdduizenden
jaren, heeft het mis. We kunnen het live
zien gebeuren.
Overal waar mensen wonen is de na
tuur aanwezig. De bomen langs de weg,
de rozebottels rond het schoolplein, die
pokkenduiven die alles onderschijten, de
fruitvliegjes rond de geopende fles wijn
in de keuken: hoe natuur wil je het heb
ben? Oké, die bomen en struiken zijn
door de mens geplant, maar bij die
bomen horen vogels, insecten, korstmos
sen, eekhoorns. En die zijn er niet door
de mens bijgeleverd; ze komen vanzelf,
om hun leefgebied te heroveren. Boven
dien, waar mensen zijn, is voedsel, is
beschutte behuizing, een geschikte tem
peratuur.
Juist in de stad kun je de evolutie van
nabij aan het werk zien. Schilthuizen
haalt talloze interessante studies aan,
waarin wordt aangetoond dat organis
men (planten, vogels, insecten) blijvend
zijn veranderd als gevolg van het leven
dat ze leiden tussen mensen in een be
bouwde omgeving.
Dan gaat het bijvoorbeeld over de zaad
jes van het gele bloempje vleugelstreep-
zaad, die in de stad van gewicht en vorm
veranderden. In steden koloniseert het
plantje scheuren in het wegdek en heeft
het geen zin om, zoals op het platteland,
zaadjes dicht bij de stengel te droppen:
daar ligt ondoordringbaar asfalt. Dus ont
wikkelt het stadsplantje nu een grotere
hoeveelheid pluiszaadjes, die door de
wind worden meegevoerd.
Of over Culex molestus, de Londense me
tromug. Die woont ondergronds sinds de
metrostations in de Tweede Wereldoor
log door Londenaren als schuilplaats
werden gebruikt. De metromug verschilt
genetisch en in gedrag niet alleen van
zijn bovengrondse familieleden, maar
ook van soortgenoten die in de volgende
metrotunnel huizen.
Of het gaat over de vlinders die hun
vleugel(schut)kleuren aanpassen aan de
steeds donkerder kleurende ondergrond
die het gevolg is van industriële vervui
ling. Of over snavels die als reactie op het
voedselaanbod in de stad van vorm ver
anderen ten opzichte van die van hun
familie in de bossen. Stadsvogels hebben
meer aan korte 'schuifsnavels' om voed
sel van platte harde oppervlakken (de
straat, voederplankjes) te kunnen opra
pen, terwijl hun soortgenoten in de bos
sen lange puntige snavels hebben, om
zaden mee uit planten te pulken.
Schilthuizen gaat nog verder. Of beter
gezegd: de evolutie gaat nog verder.
Neem de merel. De verstedelijkte versie
is al zo veranderd ten opzichte van zijn
boerenbroer, dat het niet langer om een
merelvariant gaat, maar om een nieuwe
soort-in-wording: Turdus merulus urbani-
cus. Grote vraag is of ook de stadsmens
verandert in een stedelijke aap die gene
tisch afwijkt van 'boeren en buitenlui'.
De natuur staat niet stil. Daarom vindt
Schilthuizen dat we de nieuwkomers een
plek moeten gunnen - in tegenstelling
tot de vele clubjes die op het hysterische
af strijden tegen exoten (organismen die
van oorsprong niet thuishoren in een be
paalde biotoop). Dat is nu eenmaal hoe
de natuur werkt. Hoe evolutie werkt. <1
turen die hij vastlegde in De kangoeroe
kronieken (De Harmonie, €17,50). Het
buideldier blijkt niet alleen een brutale
uitvreter, maar bovendien een eigen
wijze, linkse, aan kersenbonbons ver
slaafde Nirvanaliefhebber die zijn
radicale mening niet onder stoelen of
banken steekt en de boel ontregelt waar
hij maar kan. Zo beledigt hij met groot
plezier het openbaar gezag als hij wordt
opgepakt na een solodemonstratie voor
de Rijksdag, vraagt hij in McDonald's net
zolang om een whopper tot hij er samen
met zijn maatje hardhandig uitgekegeld
wordt en schopt hij in het park als be
wonderaar van Bud Spencer vol overgave
een keffertje de lucht in om vervolgens
oog in oog te komen staan met diens
zwaar getatoeëerde beer van een baas.
Vaak zijn de dialogen en gebeurtenis
sen zo absurd dat het net lijkt alsof je in
een Duitse Monty Python-film bent be
land. Een hoogtepunt is het bezoek van
Marc-Uwe aan zijn psychiater. Nadat hij
de man eerder uitvoerig heeft ingelicht
over de problemen die kangoeroe veroor
zaakt, besluit hij zijn huisgenoot maar
eens mee te nemen. De afloop is gestoord.
Zo gestoord dat je je langzamerhand be
gint af te vragen (en dat is natuurlijk net
de kracht van Kling) of het niet tijd wordt
dat kangoeroe zijn streken eindelijk eens
thuis zal krijgen. Gelukkig gebeurt dat
heel soms ook. Bijvoorbeeld tijdens een
veiligheidscontrole op een Berlijns vlieg
veld, als de vrienden hebben besloten
dat een vlucht van het ene deel van de
stad naar het andere voordeliger is dan
een retourtje met de S-Bahn. Streng als
ze zijn, verplichtten de controleurs
kangoeroe niet alleen zijn buidel leeg
te maken, maar deze zelf ook op de band
te leggen. Los dat dan maar eens op met
je grote waffel. Peter Sierksma
Je zult maar op zekere dag
een kangoeroe aan je deur
krijgen, die zegt dat hij je
overbuurman is, bij je in
trekt en voor je het weet je
hele leven op zijn kop zet.
Zoiets verzin je niet, tenzij
je Marc-Uwe Kling heet.
De Berlijnse cabaretier en schrijver sleept
de lezer mee in een stel doldwaze avon-
Waterzucht
Aan de stadskant van het Amster
damse Amstel Hotel kan zomaar
een rivierkreeftje opduiken.
DE KANGOEROEKRONIEKEN
MARC-UWE KLING, HUMOR
161 zaterdag 26 mei 2018
WG