WIL, WOEDE EN
WAANZIN
VORMEN DE
DRIE-EENHEID
VAN TUINIEREN
menten, haar astma én de asbest in haar
slaapkamertapijt op elk feest opgetogen
uitbarst in een zelfgeschreven lied. Ik kon
daar alleen maar ontzettend veel respect
voor hebben.
Ik wilde dus absoluut dat de reuzen-
hortensia de verbouwing zou overleven
en om dat te bereiken moest ik 'm verhui
zen naar de andere kant van de tuin.
Het was een beetje gek; aan de ene kant
had ik me goed voorbereid, maar, zoals
later zou blijken, aan de andere kant ook
totaal niet. Ik had potgrond gekocht,
tuinaarde, goede schoppen: koud kunstje.
Voor alle zekerheid had ik ter voorberei
ding nog een YouTube-filmpje gekeken
waarin een hevig besnorde tuinman een
hortensia verplantte, en dat zag er niet zo
vreselijk moeilijk uit. Voortvarend had ik
alvast mijn hardloopkleren aangetrokken.
Zodat ik niet in de verleiding zou komen
na het klusje op de bank te ploffen, en
mezelf niet stiekem zou vertellen dat tui
nieren óók sporten is. Ammehoela, dacht
ik. Ja, bejaardensporten misschien.
Graven is geen astrofysica. Toch ging
het een stuk minder makkelijk dan ik had
gedacht. De aarde was hard en stug en
moeilijk doordringbaar door de over
vloed aan sliertige worteltjes die ik met
iedere schep moest doorsnijden. Het
knappen van de sliertjes maakte daarbij
een verontrustend en tegelijk heerlijk
verwoestend geluid. Ik wist niet wat er
in de grond zat, maar iets had machtig
veel kleine wortels. Ik dacht niet dat ze
van de grote bomen kwamen, maar zeker
weten deed ik het niet, want ik wist nu
eenmaal niets van tuinieren. Ik was er
vrij zeker van dat grote bomen grote wor
tels hadden, maar misschien hadden ze
tussen die grote wortels wel een netwerk
aan kleinere wortels groeien, als de
zwemvliezen van een eend.
Als ik ergens niks van weet, twijfel ik
opeens aan alles. En dan komt steevast de
fantasie naar boven dat ik meedoe aan
Weekend Miljonairs en Robert ten Brink
mij een ogenschijnlijk makkelijke vraag
stelt waarbij ik tóch twijfel, want ik weet
niks.
Grote bomen hebben
A) geen wortels
B) kleine wortels
C) grote wortels
D) grote wortels met daartussen een
netwerk aan kleinere wortels als de
zwemvliezen van een eend
Logica en gezond verstand hebben op dat
moment geen enkele waarde meer want
alles kan een strikvraag zijn en soms zijn
dingen anders dan je denkt.
De problemen die ik verder tegen
kwam behelsden grote boomwortels, nog
grotere boomwortels en zowaar een echt
boomstronkje, dat verstopt onder de
grond zijn tijd had afgewacht om mij te
verrassen op het moment dat ik dacht er
bijna te zijn. Irritant, zeker, maar de arme
stronk wist niet wie hij voor zich had,
hoe diep het belang van de hortensia zich
in mij had geworteld, mij voorzag van
wil, woede en waanzin (naar ik vermoed
de drie-eenheid van tuinieren). Die
stronk moest er dus uit. Maak plaats voor
mijn hortensia!
De stronk in de groenbak gooien was
een onvermoede beloning. Mijn kuil
bekijkend, zag ik dat mijn hardloopbroek
en -schoenen onder de zwarte vegen en
modder zaten. Stukje bij beetje drong tot
me door dat ik de boel misschien wat te
lichtzinnig had opgevat.
Je weet niet wat er in de grond van je
tuin verborgen zit. Je weet het echt niet.
Ik vond aan de rand van mijn hortensia
een aantal plastic doppen, een raadsel
achtige verroeste haak, een rol geribbelde
plastic border, potscherven uit de jaren
90, een onduidelijk half ei van verroest
metaal met mysterieuze witte korrels
erin en dertien natte spartelende paars-
roze wormen - wat natuurlijk niet
vreemd was, maar wat ik wel een beetje
vies vond. En zo kwam ik te denken over
het waarom van vies, en of nat altijd
smeriger is dan droog, en of het reukor
gaan beter in staat is om de viezigheid te
constateren dan enig ander zintuig.
De hortensia werd me dierbaarder en
dierbaarder. Hoe dieper ik groef, hoe vas
ter hij bleek te zitten. Tot een halve meter
onder de grond was hij ingebouwd in een
provisorische plantenbak, gemaakt van
allerhande stoep- en tuintegels; heel,
gebroken, het maakte niet uit, ze waren
gebruikt. Hoe was het in vredesnaam
mogelijk dat mijn plant nog zo formida
bel groeide? Leed hij aan claustrofilie, het
knusse spiegelbeeldzusje van claustrofo
bie? (Ik heb het opgezocht, echt, het
bestaat.) Of zou hij zonder die vreemd
soortige bak nóg beter hebben gegroeid?
Tuinman Snor zou het vast weten. Ik
peinsde en ik groef. Ik dacht aan YouTube
en dat ik, als ik straks een geoefend tui
nier was, ook een tuinierkanaal zou kun
nen hebben. Misschien moest ik een
sjaaltje of zo, om me te profileren, zoals
Snor een snor had. Ik groef en ik peinsde.
Bevallingen
Ik had geen tuinhandschoenen aan
gedaan, en mijn handen waren zo zwart
en geschaafd dat ik het ook de moeite niet
meer waard vond. Waar ik eerder nog
probeerde mijn broek een beetje schoon
te houden, was ik nu zo vastbesloten de
plant uit te graven dat ik alles wilde in
zetten: ik zat aan de rand van het gat met
mijn been tegen de andere kant en joeg
met de schop de kluit van de plant een
paar millimeters omhoog. Dat hield ik
twee seconden vol en dan viel hij terug.
Ik dacht aan mijn bevallingen, en dan
met name het persen; het tergend trage
proces van twee stappen vooruit, een stap
terug was ook hier van toepassing. En dat
deed me goed. De plant en ik kregen een
band.
En toen kwam het moment dat ik over
de heuvel was. Tijdens een bevalling noe
men ze dit dat het hoofdje van de baby
'staat'. Het is (excuus voor mijn plastici
teit) het moment dat het hoofdje in de
vagina 'vast' zit, na een wee niet meer
terugglijdt naar binnen, maar een
verschrikkelijke wee lang een rek- en
strekoefening voor je vagina uitvoert. De
kluit stond. Hij viel niet meer terug. En
hij was ongelooflijk en zeer onverwacht
ontzettend zwaar.
Tuintegels
Toen ik de hortensia halverwege mijn
tuin had gesleept op de deksel van de
zandbak, begaven mijn spieren het. En
ik lachte. Ik zakte neer, in mijn hardloop
broek op de vochtige aarde en lachte,
lachte met mijn hoofd achterover alsof ik
langzaam dol werd. Ondanks genadeloze
klauwen die al mijn spieren steeds stevi
ger en steviger vastknepen, hurkte ik
weer bij de plant, klemde mijn trillende,
verkrampte handen om de rand en be
woog ik de deksel met puur mijn wil over
de tuintegels naar het gat. De hortensia
lag bloedend op de brancard, zijn wortels
pijnlijk ontbloot: hij moest en hij zou het
341 zaterdag 26 mei 2018
WG