ZEELAND GEBOEKT
Ut ratelslang
Klaas Norel
was thuis
aan de kust
'IX-
flC BELGISCHE
m
ZEELAND 21
Joop Evertse schreef een roman, waarin een hoofdrol is weggelegd voor
de Lewis Gun. We leven mee met de mannen, die de lichte mitrailleur bedienen.
*mÊÈÈ
Het kwam wel eens voorbij op een
verjaardag in de jaren 6o van de
vorige eeuw in Oudelande. Een
feestganger had een borreltje op
en verklaarde stoer: 'Als ik die fi
guur tegen zou komen, dan schoot ik 'm
dood'. De vader van Joop Evertse reageerde
dan met de opmerking: 'Dat zou wel eens
moeilijker kunnen zijn dan je denkt'.
Die reactie had alles te maken met de oor
logservaringen van vader Evertse. In de mei
dagen van t940 vocht hij bij de Grebbeberg te
gen de Duitsers. Volgens zoon Joop vertelde
hij nooit over zijn belevenissen als mitrail-
leurschutter tijdens de vijf oorlogsdagen. Het
meeste wat Joop te weten kwam, hoorde hij
van de uit Noordwijk afkomstige hulpschutter
van zijn vader.
In zijn nieuwste boek De Belgische ratelslang
heeft Joop Evertse een belangrijk deel gewijd
aan de gevechten bij de Grebbeberg. Zijn va
der speelt daarin een hoofdrol onder de naam
Leijn de Zeeuw, afkomstig uit de Zak van
Zuid-Beveland. Er komt een scène in voor, die
verklaart waarom vader Evertse opmerkt dat
iemand doodschieten nog niet zo makkelijk
is.
Op de vlucht
Op pagina 455 is de Garde Jagers, waarvan
Leijn de Zeeuw deel uitmaakt, aan het terug
trekken. Of op de vlucht, daar lijkt
het ook op. In Rhenen
neemt Leijn met zijn
mitrailleur - een Lewis
Gun - drie SS'ers onder
vuur die hen bijna heb
ben ingehaald: 'Even aar
zelde hij, maar dan, meer
uit een reflex dan als een
bewuste handeling,
haalde hij de trekker over.
De voorste, met in zijn
hand een pistool en in de
andere een steelhandgra-
naat, deed nog een poging
gericht op hen te schieten,
waarbij hij zijn lichaam half
draaide. Hij was net te laat,
want voordat hij afkon
drukken rukte de vuurstoot
uit de Lewis zijn halve borst
kas eraf. Kogels gingen dwars
door hem heen en boorden
zich in de buik van de man
schuin achter hem. De derde werd ook geraakt
Opnieuw haalde Leijn de trekker over
Bloed, stukken vlees, longweefsel en uniform-
stof spatten hoog tegen de muur op.' Als het
voorbij is zegt Leijn tegen zijn maat Frits: „Ik
heb ze doodgeschoten. Helemaal kapot. Zo
van dichtbij, die ene keek me nog aan. Man,
Frits, dat raak ik nooit meer kwijt."
De Belgische ratelslang is de tweede roman,
die Joop Evertse onder het pseudoniem Quin-
ten de Zeeuw publiceert. In 2014 debuteerde
hij met AllemaalJïllers, een soldatenroman die
tijdens de Koude Oorlog speelt.
v -■ e
W-.
Xe-"
■r rf' 4
Carrière
Evertse werd in 1945 geboren in Oudelande.
Hij maakte carrière in het gemeentelijke amb-
tenarencircuit en ging, toen hij 35 jaar was,
rechten studeren aan de Erasmus Universiteit
in Rotterdam. In 2001 begon hij een zelfstan
dig adviesbureau. Hij was ook bestuurlijk ac
tief, als wethouder in Leerdam en de ge
meente Giessenlanden, van 2007 tot 2011 was
gij gedeputeerde van de provincie Zuid-Hol
land. Momenteel woont hij
in Hardinxveld-Giessen-
dam. Zeeland is nog steeds
bekend gebied voor hem,
met een tante in Goes en
enkele neven elders in de
provincie. „Maar", zegt hij,
„als ik nu in Oudelande
kom, ken ik er weinig
mensen meer."
Het schrijven kwam ge
leidelijk. Evertse publi
ceerde in vakbladen. In
2003 leverde hij een bij
drage aan het boek dat
Frank Janssens over de
watersnood in de Zak sa
menstelde. Evertse zegt
dat hij meer een vertel
ler is dan een schrijver,
maar toch: „Ik kreeg
echt plezier in het
schrijven."
De tweede roman draait hele
maal om de Lewis Gun, de
mitrailleur die in Duitse
gelederen ook wel de
'Belgische ratelslang'
werd genoemd. In het
eerste deel leven we
mee met Isaac Newton
Lewis (1858-1931). Hij
is de Amerikaanse ko
lonel die als uitvinder
van de naar hem ge
noemde mitrailleur te
boek staat. Het tweede deel
heet 'De Schutters'. Daarin
volgen we eerst de belevenissen van de
Welshe schoenmaker Henry Greenhill en de
Amerikaanse mijnwerkerszoon Johnny Van
dalem, die beiden in de Vlaamse en Franse
loopgraven van de Eerste Wereldoorlog te
rechtkomen. Ze nemen een bijzondere positie
in, omdat ze een Lewis Gun, een lichte mi
trailleur met een plat trommelmagazijn be
dienen. Greenhill komt getraumatiseerd en
gedecoreerd uit de oorlog. Vandalem wordt
het slachtoffer van Helmuth Schlosser, een
Duitse sluipschutter. Leijn de Zeeuw is de
derde hoofdpersoon. Hij bemant de Lewis
Gun tijdens de meidagen van 1940 en meteen
na afloop van de oorlog als bewaker van
NSB'ers in Fort Ellewoutsdijk. De Duitser
Helmuth Schlosser keert terug in het voorlaat
ste hoofdstuk tijdens de Slag om de Schelde in
1944-
Anderevisie
Alle schutters bouwen een bijzondere band
op met hun wapen. Henry Greenhill heeft het
over zijn 'meisje', Johnny Vandalem ver
trouwt meer op zijn wapen dan op God en
over de Zeeuwse mitrailleurschutter Leijn de
Zeeuw lezen we op pagina 456, dat hij met de
Lewis in zijn armen wakker wordt, „alsof
het een vrouw was." De vijanden hebben
een totaal andere visie op het wapen.
'Verfluchte Sau, du dreckige Ras-
selschlange', zegt een Duitse krijgsge
vangene op pagina 281, 'hij haalde
zijn neus op en spoog een grote
groene fluim op de mantelloop van
het wapen.'
Eén hoofdrolspeler in het boek is
nog niet genoemd: de duivel. Die
ziet met een tevreden grijns dat de
Lewis Gun in al die jaren anderhalf tot
twee miljoen slachtoffers maakt.
Zeeuwse schrijvers
Je ruikt de zee. Het is of een
golfje rond je voeten spoelt.
Terwijl je toch gewoon in je
kamer zit, met in je hand een boek
van Klaas Norel. We kijken met
hem mee vanaf Noord-Beveland
over de Oosterschelde: 'De Room
pot is anders grijs bij bewolking of
blinkend bij zon en bij een bolle
bries is hij blauwachtig groen met
witte veertjes op de kleine golven.
Bij eb ligt de Neeltje Jansplaat te
glimmen midden in de stroom; en
altijd zijn de blonde duinen van
Schouwen aan de overkant te
zien.'
Deze schrijver wist alles van wa
ter, hij was thuis aan de kust.
Land in zicht
en Loods
aan boord
zijn enkele
van zijn
boektitels.
Hij is ook de
auteur van
Het getij ver
loopt (1937)
over Enk
huizen als
de Zuider
zee in IJsselmeer verandert en van
Aan dood water. De laatste dagen
van een eiland (1938) over Urk.
Norel bevoer op allerlei schepen
vele zeeën. Een woelig leven dat
eind 1899 begon in Harlingen
en eindigde in 1971, op het verma
ledijde vasteland, een auto-onge
luk.
De Duitsers hadden Nederland
amper een maand bezet toen No
rel wegens zijn artikelen werd op
gepakt. Later dook hij onder en be
gon hij te werken aan Engeland
vaarders (1945). Hij geldt als jeugd
boekenschrijver, zijn verhalen
zijn steevast stoer. Maar door zijn
inzet en kennis van zaken hebben
sommige van zijn boeken de eeu
wige jeugd. Dat geldt zeker voor
zijn meest Zeeuwse werk. De
ramp van 1953 inspireerde hem tot
twee boeken, razendsnel uitge
bracht. Ik worstel en kom boven
speelt op Flakkee, maar Houen
jongens! speelt in Zeeland, te Co-
lijns-plaat, met twee schooljon
gens, Aart en Klaas, in de hoofdrol.
Norel vertelt het wonderbaar
lijke, maar waargebeurde verhaal
van die nacht, tegenwoordig ook
herdacht met een monument van
brons. De schrijver wekt de indruk
of je erbij bent, de beukende bran
ding, de meester die aanmoedi
gend roept 'Houen, jongens!', de
dorpsbewoners die met hun li
chaam de wankelende waterke
ring ondersteunen. 'Met jullie rug
gen hebben jullie ons eiland ge
red', zegt de meester. Wat helaas
voorbarig blijkt, de volgende dag
telefoneert men vanuit het opge
luchte Colijnsplaat: 'Kortgene ant
woordt niet.'
dinsdag 22 mei 2018
PC
Wekelijkse rubriek met boeken over Zeeland
en boeken van Zeeuwse schrijvers
Bloed hoog tegen de muur
Jan van Damme
t .-V
l&gggfl
Australische soldaten gebruiken de Lewis Gun als afweergeschut tijdens de Eerste We
reldoorlog. FOTO F. HURLEY
Lewis Gun R0MW
Quinten de Zeeuw
',1'1 1 1
Joop Evertse
schrijft onder
pseudoniem
Quinten
de
Zeeuw.
Quinten de Zeeuw:
De Belgische Ratel
slang - Uitgeverij
Aspekt,
n 536 pagina's,
ik 24,95 euo.
Mario Molegraaf