'AAN WASSEN HECHT JE HIER MINDER. JE DOET WATER IN EEN ZAK, DIE LAAT JE IN DE ZON OPWARMEN' Eilanden, waar je ook kijkt vanaf de pont. Soms met een houten huis of kruis erop, de meeste leeg en verlaten. De veerboot doet een aanlegsteiger aan; een sjofele man met een mand vol aardappe len en tassen aan z'n arm komt aan boord, gadegeslagen door rijen toeristen in korte broek. Hij gaat van boord op een van de grotere eilanden van de archipel voor de kust van Vastervik: Idö. Hier is meer bewoning en een haven met zeil jachten en een hoge rots waarop een ter ras is gebouwd. Daar nemen de toeristen een latte macchiato. De man zeult zijn spullen over de zandweg het binnenste van het eiland in. Wie doorzet - wat bijna geen bezoeker doet - kan op Idö iets van het vroegere bestaan meepakken. Er zijn eeuwenoude paden die door bossen, weiden en akkers kronkelen, met geurende orchideeën in de berm. Aan de oostkust duikt een dorpje op. Hier woonden ooit vissers die ook landbouw bedreven. De meeste hui zen zijn verlaten, op een erf zit een jonge man te roken. Zijn Engels is gebrekkig. Zijn grootvader was visser, vertelt hij. Zelf doet hij iets in de IT. Vanuit dit ver vallen huis. Achterin de auto liggen de kampeer- spullen, maar Zweden is ook het land van de stuga's, basic uitgeruste huisjes. Veel Zweden hebben een traditionele stuga als vakantiehuis, opgetrokken uit roestrood, faluröd, geverfd hout. Ze heb ben ruimte genoeg in een land met 9,9 miljoen inwoners dat elf keer zo groot is als Nederland. Ook op de campings zijn ze te huur, dus de tent hoeft niet elke nacht uit de zak. Een weg langs een lange smalle baai leidt van Vastervik naar het dorpje Gam- leby: 24 kilometer landschap van een achteloze schoonheid, alsof de hellingen, de rotsen, het kabbelende zeewater zeg gen: oh pardon, zijn we mooi? Zulke diep landinwaarts lopende baaien, soms fjor den genoemd, zijn er veel in Scandina vië, een van de redenen waarom relatief veel Zweden in eigen land vakantie hou den. Kustcamp Gamleby is zo'n oord waar ze dat doen: tent of caravan hoog op een terras en 's morgens uitkijken over de ne velige zeearm waar misschien al een en kele zeilboot is uitgevaren. De voorzieningen zijn goed maar basic, ge heel volgens de Zweedse traditie. „Echte luxe vermijden we hier", zegt camping medewerker Amanda Karlsson terwijl ze de houtgestookte sauna laat zien. „Daar voor is gewoon geen markt." Gezinnen die vertier zoeken, rijden 45 kilometer naar attractiepark Astrid Lind- grens Varld in Vimmerby. Spectaculair der is de Little Rock Lake Zipline, veel dieper landinwaarts, bij Klavreström. Een kabelbaan waaraan je in je eentje hant en 2,5 kilometer langs de boomtoppen zweeft. Waar je ook komt, één keer moet je de omgeving van bovenaf zien. Niet iedereen durft dit - iemand die al in zijn tuig is gehesen en bovenop de in de wind zwaaiende houten toren is aan gekomen, daalt haastig de trap weer af: hevige kramp in de rugspieren. Bevende handen klemmen zich vast aan de balus trade. Maar als je de hoogtevrees over wint of er geen last van hebt: daar glijd je dan, ingesnoerd, hangend aan een kabel. 50 meter boven bossen, kloven en vier meren. Het gaat in etappes, van toren naar toren. Druipend glas Van oudsher is glasblazen groot in Sma- land, er zijn industriële vestigingen met een lange historie op dat gebied, zoals Kosta, Boda en Afors. Vroeger ging het om ruiten, tegenwoordig is het design, kunst en toerisme wat de klok slaat. In Maleras staat een glasbruk waar ooit hon derden mensen werkten, nu nog vijftig. In de werkplaats staan de ovens te laaien: meer dan duizend graden is de tempera tuur, volgens Johanna Ljungby. Zij is een stevig gebouwde dame, een strenge meesteres onder wier leiding gasten een vaas of schaal mogen blazen. „Ze noemen mij de fornuisheks", zegt ze. Zand, kalk en soda gaan de ovens in en het mengsel komt er als glas uit. Op een verhoging sta je als toerist als een dolle in een pijp te blazen en oh wonder, maar ook een beetje dankzij de corrigerende hand van Johanna, vormt het druipende glas zich tot een rondje. Dan komt er een kuil in en wordt de vorm sierlijker. Jo hanna verwerkt er nog wat kleur in en geeft een compliment: „Ik had het niet beter gekund". Waarom staan juist in dit gebied zoveel glasfabrieken? Johanna: „Door al dat bos was er altijd voldoende brandstof voor de ovens; de aanvoer kostte bijna niets." Het is de bedoeling dat bezoekers na het glasblazen in de aanpalende galerie glazen en kristallen kunst inslaan. Maar wat moet je met een kristallen schaal als je uren later de Hatteboda Vildmarks- camping op rijdt, in the middle ofnowherel Vildmark betekent wildernis en dat is wat het is. Ongecultiveerd bos, woeste boomgroei, onverharde paden, geen win kel, geen douches, geen elektriciteit, geen riool, geen ijsjes voor de kinderen. Wel stromend water en 's morgens vers brood, ,,'t Is hier fantastisch", zegt Manon uit Waddinxveen, verwijzend naar het gelijknamige tv-programma. Ze ziet eruit of ze net uit de slaapzak is gekropen. „Aan wassen en zo hecht je hier gewoon wat minder. Je doet water in een leren zak en die laat je in de zon warm worden. Er zijn hokjes waar je die zak in een hou der zet. Dan ga je onder zak staan en kan tel je de zak en kun je douchen. Dat doe je niet vaak natuurlijk, met zo'n zak." Hun behoefte doen de kampeerders in beerputten die eenmaal per week worden geleegd. „Wij leven volgens de principes van de permacultuur", vertelt de Belgi sche Marijke de Vrieze, die samen met haar Zweedse echtgenoot Per de camping beheert. „We staan dicht bij de natuur en willen op duurzame wijze voorzien in de behoefte aan voedsel, drinkwater en energie." Mooi gezegd. Een morsige oude man komt naast Per en Marijke zitten. Hij draagt een jute zak, zijn haar zit in een haastig gebonden paardenstaart. Ook hij heet Per. „Dit hier is allemaal mijn werk", zegt hij somber. „En je ziet, de mensen komen." Marijke vertelt dat eigenaar Per miljonair is en een Spartaans leven leidt op een boerderijtje in de buurt. Dat concept: rijk en toch zo een- magazine 45 WG

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2018 | | pagina 112