'MIJN VADER HAD ZO'N GOEDE SCHUILPLAATS GEBOUWD, IK WIST DAT NIEMAND DIE KON VINDEN' ijdens de oorlog vangen vader Martin en dochter Mia tientallen onderduikers op in het ouderlijk huis. Eerst Nederlandse jongens, later ook buitenlandse piloten. Mia -15 jaar, net klaar met de huishoudschool - is geen moment bang. „Mijn vader had zo'n goede schuilplaats gebouwd, ik wist zeker dat niemand die kon vinden. Ik was jong, ik kon bergen verzetten." Ze loodst nieuwe onderduikers vanaf het station naar het huis, zorgt dat 'de jongens' op tijd uit beeld zijn en voor komt dat de Nederlandse jongens de buitenlandse tegenkomen in huis. „Stel dat die Nederlanders zich op een volgend adres verspraken - 'bij Lelivelt zitten ook Amerikanen' - dat zou levensgevaarlijk zijn." Haar vader gaat elke ochtend om 5 uur naar de kerk om te kijken of er nieuwe mensen zijn die hulp nodig hebben. „In broden die het Franse Rode Kruis uit deelde in kampen zaten briefjes: 'Ga naar de kerk in Lichtenvoorde. Daar krijgt u hulp'." Mia ziet geen gevaar als Duitsers in april 1944 poolshoogte komen nemen. „Natuurlijk konden ze niets vinden, toch namen ze vader mee. Hij was verraden, bleek later." Hoe de laatste uren van haar vader moeten zijn geweest, daaraan denkt Mia liever niet. Maar spijt heeft ze nooit gehad: „Ik ben trots dat mijn vader - en op de achtergrond ook mijn moeder - zoveel deed om anderen te helpen." De oorlog blijft een rode draad in Mia's leven, ook door de contacten die ze onderhoudt met familie van de onder gedoken piloten. „Nog steeds bezoeken mensen mij. Tegen hun kinderen zeggen ze: 'Mia redde opa's leven'." Zo blijven de verhalen levend. Al had dat van vader Martin niet gehoeven. „Hij zag het als zijn plicht, meer niet." magazine 23 Dat de straat van Mia Lelivelt (93) uit Lichtenvoorde vernoemd is naar haar vader Martin, is geen toeval. WG

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2018 | | pagina 91