Het begint met een oproep van de
Arbeidseinsatz: de dan 19-jarige Frits
uit Zwolle voelt er niets voor om
zich te melden bij het arbeidsbureau, om
in Duitsland te werken. Hij duikt onder,
zijn ouders vertelt hij niets. „Dan konden
ze zich niet verspreken." Hij komt op de
Veluwe terecht, waar zijn werk voor 'de
illegaliteit' begint. Frits stuurt een ko
eriersdienst aan en hij vervoert wapens
binnen Nederland. „Dat wapentransport
was niet het gevaarlijkst, het werd kritiek
als ik met lege tassen terugfietste en
terechtkwam in een kolonne 'hongerfiet-
sers', die met aardappelen terugreden
naar de Randstad. Met mijn lege tassen
viel ik op en in de oorlog moest je niet
opvallen. Gevaarlijk? Het belangrijkst
was geen fouten te maken. Elke fout kon
een slachtoffer betekenen."
Frits is betrokken bij het opblazen van
de spoorlijn Zwolle-Amersfoort. „De
Duitsers dreigden: als het spoor wordt
opgeblazen, wordt het dichtstbijzijnde
huis inclusief bewoners vernietigd. We
hebben twee dagen vergaderd; een gezin
met vier kinderen offeren of een bejaard
stel dat misschien toch niet lang meer te
leven heeft? Het bejaarde stel werd inder
daad gefusilleerd. Dat zijn beslissingen
die diep ingrijpen."
Fietsen in weer en wind, tientallen
kilometers per dag, met steeds het risico
opgepakt te worden. „Soms dacht ik: ik
ben ook gek." Maar niets doen is geen
optie. „Ik deed het voor koningin en
vaderland."
Pas de laatste jaren vertelt Frits zijn
verhaal op scholen en in de media, om
de geschiedenis levend te houden. Met
gemengde gevoelens. „Zeventig jaar
sprak ik nergens over, ook niet met mijn
vrouw en kinderen. Ik ben geen held. Al
die omgekomen vliegeniers, dat waren
pas helden."
Pas de laatste jaren vertelt Frits
Kroese (93) uit Naarden wat hij in
de Tweede Wereldoorlog deed,
'voor koningin en vaderland'.
221 zaterdag 5 mei 2018 WG