I A e vochten niet voor een groter
land» maar tegen nationaal-
V V socialisme, tegen discriminatie,
tegen racisme. Die strijd gaat door, nog
altijd." Als 19-jarige komt Loek via vrien
den van haar ouders bij het verzet, mede
vanwege haar zwarte haar en donker
bruine ogen. „Daarmee viel ik niet op
als ik een Joods kind naar een veilig adres
bracht. Ik kon zo een oudere zus zijn."
De eerste keer dat Loek met een kind
op pad is, 'zweet ze peentjes'. „We zaten
in de trein bij iemand met een NSB-
speldje op. Het jongetje huilde hard; ik
zag de man kijken. Gelukkig ging het
goed." Je hoofd erbij houden en zorgen
dat je altijd een goed verhaal hebt; zo
overleeft Loek de keren dat ze wordt aan
gehouden. Wanneer ze met een grote ge
heime zender rondfietst, bijvoorbeeld:
„Ze vroegen naar mijn papieren. Die
waren in orde. Op het moment dat ze
mijn bagage wilden controleren, werd de
lucht pikzwart. Ik zei: 'Het gaat gieten en
ik heb geen jas aan, ik rijd vlug door'. En
weg was ik. Ik denk dat op dat moment
mijn beschermengelen aan het werk
waren."
Een ander benauwd moment beleeft ze
tijdens een controle in een bus. „Ik had
zeshonderd bonkaarten bij me en dacht:
mijn laatste uur heeft geslagen. Mijn red
ding: een fotootje van een SS-officier dat
ik voor dit soort gevallen in mijn per
soonsbewijs bewaarde. Het viel er uit, ik
zei: 'Dat is mijn verloofde, hij vecht aan
het oostfront'. Toen lieten ze me met
rust."
Of de oorlog door het verzet een dag
korter heeft geduurd? Loek vraagt het
zich af. Humanitaire hulp verlenen daar
entegen is voor Loek nog steeds vanzelf
sprekend: „Vergeet nooit: een mens in
nood moet je altijd helpen."
wg magazine 21
Zeven boeken schreef Loek Caspers
(93) uit Den Haag. En regelmatig
doet ze nog haar verhaal, 'om het
vergeten tegen te houden'.