Lekkers uan Giphart en meer over de kook
7
DOEN
De vader van Ronald
Giphart schreef een
oorlogsautobiografie.
Het boekje gaat opvallend
vaak over eten.
a zijn pensionering begon
mijn vader zijn jeugd in
Dordrecht op te schrijven,
onder de titel OZO of wat de
pot verder schaft, de belevenissen
van een oorlogskleuter. Hij was 6 jaar toen
de Tweede Wereldoorlog begon, een ge
beurtenis die zijn leven tekende. Het gaat
in zijn oorlogsautobiografie regelmatig
over eten, over wat er wel en later vooral
niet meer verkrijgbaar was, over het
slachten van een argeloos huiskonijntje,
over zout op de bon en de eentonigheid
van een halve baal erwten.
Bijna met compassie beschrijft hij de
Centrale Keuken, vlakbij zijn woonhuis.
In dat gebouw werden massale hoeveel
heden maaltijden gekookt, die in troggen
door de stad werden verspreid om de
hongerige bevolking te voeden.
'In het gebouw werden op gezette
tijden gamellen neergezet met mannen
erachter die met grote scheppen een
kwak eten of plons soep in pannen en
emmers stortten', schreef mijn vader, die
zich erover verwonderde dat er 's avonds
altijd mensen waren die met een lepel of
met hun blote handen de laatste resten
van de binnenranden van de bakken
kwamen schrapen.
De maaltijden van de gaarkeuken
smaakten vaak laf en altijd hetzelfde (de
koolsoep en de koolstamppot waren vrij
wel identiek).
Op een dag wist mijn vader met een
schoolvriendje bij een malafide boer ver
buiten Dordrecht voor twee zuurver
diende kwartjes de hand te leggen op een
halve kruiwagen bieten. Nadat mijn oma
die uren had gekookt op het noodkachel-
tje - wat een grote aanslag was op hun
voorraad briketten - bleek dat mijn vader
geen bieten had gekocht, maar voeder
bieten die niet geschikt waren voor men
selijke consumptie.
In de zomer van 1944 kwam mijn oma
kookeiland
Gipharts
koken eten
In Roosendaal is het hele weekend
Appeltje Eitje te bezoeken, een foodtruck-
festival in het Vrouwenhofpark. Ook
kun je er proeven van speciaalbieren.
Foto SHODYCAREMAN
Zout op
de bon
381 zaterdag 5 mei 2018
WG