14 WEE Van sleepbootcowboy tot drijvende kracht achter een testcentrum voor getijdenstroom op de Grevelingendam. Ferdinand Dees is niet iemand die binnen de lijntjes kleurt. PORTRET FERDINAND DEES A Je moet geluk hebben, maar ook zorgen datje staat waar de zon schijnt Opeen boot springen en een touwtje vast maken, daar was ik altijd goed in e zon schijnt, Fer dinand Dees zit op zijn praatstoel, bo- Ivenop het dek van de Butskop, zijn motorjacht dat ligt aangemeerd in de haven van Breskens. Het openbaar ministerie gaat hem vervolgen, ver telt hij met een brede glimlach, om dat hij eerder die week illegaal vier containers heeft neergezet op de Gre velingendam, bij de Flakkeese Spui- sluis. Daar moet deze zomer het Tidal Technology Center (TTC) Grevelin gendam verrijzen, een testcentrum voor getij denturbines, waarmee stroom uit water kan worden gewon nen. De voorbereidingstijd was kort, het werk moet buiten het stormsei zoen worden gedaan, pas een maand geleden heeft Dees de aannemer ge vonden, dan is het lastig om je aan alle vergunningstermijnen te hou den. Dus toen hij een telefoontje kreeg dat de vrachtwagens met de containers onderwegwaren, zei hij: 'Zet maar neer'. Hij ging bellen met Rijkswaterstaat en Staatsbosbeheer, dacht het geregeld te hebben, maar krijgt nu toch een proces verbaal. Niet voor de eerste keer. Dees is ei genzinnig, hij kleurt niet altijd bin nen de lijntjes. Soms is dat nodig om dingen voor elkaar te krijgen. „Kan niet bestaat niet en opgeven is geen optie", dicteert hij. „Zet dat maar bo ven je verhaal. Dat zeg ik mijn hele leven al." De eerste zestien jaar van dat leven speelden zich afin de Willem Anna- polder, onder Biezelinge, op een steenworp afstand van de Wester- schelde. Zijn vader boerde op Land- manslust. Daar leerde Ferdinand wijze lessen. „Als jongetje van twaalf moest ik elke ochtend 72 stieren voe ren. Daar kreeg ik een gulden voor. Tot ik ontdekte dat de oude baas die dat 's avonds kwam doen er vijf gul den voor kreeg. Toen ben ik gaan on derhandelen. Ik kwam met twee-vijf tig uit de wedstrijd. Dan kun je op je veertiende een zeilbootje betalen." Van zijn vader leerde hij het belang van samenwerken. „Hij had een prachtig bedrijf van 80 hectare. 'Over 30 jaar kun je daar geen droog brood meer mee verdienen', zei hij tegen me. Die man zag dat heel goed. Wat hij ook zag, is dat je met samenwer king veel meer bereikt. Tachtig hec tare was toen groot, maar te klein om een combine te hebben. Waarom zou je roo.ooo gulden uitgeven aan een machine die je een week per jaar ge bruikt? Dus die kocht hij samen met zijn buurman, Piet Scheele, net als de balenpers. Tussen hen is nooit een verkeerd woord gevallen. Je moet sa menwerken, elkaar wat gunnen. Het scheelde wel dat oom Piet niet op zondag dorste en mijn vader wel. Die slag had hij al binnen." „Dat je mensen verantwoordelijk heid moet durven geven. Ik hield niet van school. Ik spijbelde en ging op het fietsje naar Schore. Daar ging ik in de vrachtwagen van Jaap en Piet Karelse mee naar de veemarkt in Den Bosch. Daar dreven we de koeien uit de vrachtwagen en dan kreeg je de opdracht er een te verkopen. Na af loop nog een potje kaarten met de mannen en dan ging je met vijf gul den naar huis. Als ze de vijf gulden met kaarten niet teruggewonnen hadden." „Toen ik zestien was, werd ik ma troosje op een sleepboot van Muller in Terneuzen. Slingerend naast een zeeschip op het kanaal naar Gent, on der het wakend oog van een strenge kapitein. Totdat hij je voldoende ver trouwt en zelf koffie gaat halen. Het was een vakantiebaantje. Ik had de mavo gedaan en besloot niet meer te rug naar school te gaan. Na drie maanden werd ik schippertje op de Waterstroom met 900 PK. Personeel van Ovet varen. Dat zie ik nu niet meer gebeuren. Ik kreeg heel veel vertrouwen. Daarna het grote werk, vast maken op de rede en naar zee. Hard werken maar een prachtige leerschool. Als iemand tegen mij zei: 'Kun je dat?', dan antwoordde ik altijd: 'Na tuurlijk'. 'Weet je dan hoe het moet?' 'Nee, maar ik kan het wel. Ik heb het alleen nog nooit gedaan.' Als jongen van zeventien zat ik bij Muller ook op kantoor. Op een keer ging er vlak voor het einde van de night shift een schip over de rode boei, de ankerket ting zat in de schroef. Hij kwam rich ting Veerhaven. Er lag een boot van PASPOORT ons op het steiger, de Finland, maar daar zat geen bemanning op. De deur van het kantoor kon je alleen van binnenuit openmaken. Wim Muller gebeld en een luciferdoosje tussen de deur voor de aflos. Ik ren nen naar de Finland. En wie rende daar achter mij? Joska, de dochter van Wim, nog altijd mijn vriendin netje. We zijn de haven uitgestoven en hebben die boot vastgemaakt. Wim in de machinekamer, Joska van 16 aan dek en ik boven. Daar zijn we na al die jaren nog steeds erg goed in." „Allereerst stuurde Willem Muller mij naar school. Ik voer met hun bo ten rond maar had geen papieren. Ik deed in Vlissingen de kouwegrond- opleiding. Op de Zeevaartschool had je goede trajecten voor jongens die niet in het reguliere onderwijs pas ten en die eerst gevaren hadden. Bij terugkomst was de wereld veran derd, het bedrijf had een nieuwe ei genaar. Voor eigen geld en risico ging ik aan de slag met de Lash Ranger, een omgebouwd landingsvaartuig. Samen met de drie broertjes Puister nam ik werk aan in de regio en Bel gië. Daar haalden we spoorbruggen weg, die gingen naar Alblasserdam, naar de smeltovens. Als jongetjes van net 20 verdienden we daar ont zettend veel geld mee. Ik zocht in het rubriekje zaken in het AD. Dan las ik dat een cementsilo van Boskoop naar Oosterhout moest. Dan belde ik en bood ik mijn diensten aan. Het liep wel eens mis, omdat ze het boven de Moerdijk niet zo geslaagd vonden. Dan bleek de silo een meter hoger dan de brug waar je onderdoor moest. In het contract stond: 'Ver voerder dient zich te vergewissen van de juiste afmetingen'. Bij de brug stonden de vrachtwagens van de concurrent al klaar. Ik zie dat als een wijze les. Je moet er niet te snel over janken. In 1984 registreerde ik Dees Nauti sche Activiteiten en Consultancy. Voor Muller en later Multraship bleef ik mijn kunstje doen. Op een boot springen en zorgen dat er een touwtje vastgemaakt wordt, daar was ik altijd goed in. Midden jaren negentig besloot ik ermee te stop pen. Een gezonde concurrentie was ontaard in zinloze agressie op het water. Er voer toen voor mijn ogen een sleepboot van de URS over een drenkeling heen. Na een zoekactie van twaalf uur stond ik te janken op kantoor. Ik was er klaar mee." „Dingen komen op mijn pad. Je moet een beetje geluk hebben, maar je moet ook zorgen dat je daar staat waar de zon schijnt. Ik had ROV's, onderwaterrobots, waarmee inspec ties in de olie en de gas werden uit gevoerd. Toen ik begon, in 1990, was het haat en nijd met de duikers, die ons als concurrentie zagen. Later ging er geen duiker meer te water als er geen ROV bij was. Daarmee heb je perfect overzicht op het werk en dus ook de veiligheid." „Ik raakte betrokken bij een project in het European Marine Energy Cen- tre bij de Orkneys. Op de moeilijkste locaties offshore laat je zien wat een knappe marine operator je bent door daar een getijdenturbine te plaatsen. Maar dat is niet de plek om te testen. Als je iedere dag dat water ziet stro men, besef je hoeveel energie er in zit en dat we dat moeten oogsten. Maar ik vroeg me af: 'Is dit nou wel de weg?' In onze delta hebben we de meest fantastische infrastructuur aangelegd. Daar kan ontzettend veel ontwikkeld worden. Dat is een kans en een uitdaging. Ik greep net naast het project in de Oosterscheldeke- ring. Dat ging naar Tocardo, van Hans van Breugel. 'Wij zijn nog van die cowboys uit de jaren tachtig', roept hij altijd. Maar toen kwam het telefoontje uit Middelburg, of we het TTC Grevelingendam wilden ont wikkelen. Een testlocatie met getij- denturbines in een dam: 'Zo moei lijk kan het toch niet zijn', dacht ik. Natuurlijk is het wel moeilijk, maar we gaan nu bouwen. De aanvoerweg is aangelegd, de directiekeet staat er, met een goed koffiezetapparaat. Nu nog die turbines." zaterdag 28 april 2018 GO Kan niet bestaat niet en opgeven is geen optie Ernst Jan Rozendaal Welke les leerde je nog meer? %v Geboren op 9 maart 1963 in Goes. Opge groeid op boerderij Landmanslust in de Willem Annapolder onder Biezelinge. Woonachtig in Blan- kenberge maar meestal te vinden op zijn boot of in Yerseke. Begonnen aan dek bij Sleepdienst Wil lem Muller en later betrokken bij de be ginjaren van Multra ship. Directeur/eigenaar van DNAC SA (Oce- an Energy Invest) Directeur/grootaan deelhouder en be stuurder Jokkebrok bvba in Zeebrugge (ontwikkeling resi denties). Bestuurder Minus7 Ltd in Cowes, Isle of Wight (C02 neutrale woningen). Bestuurder BT Pro- jects, het bedrijf dat het Tidal Techno logy Center (TTC) Grevelingendam ontwikkelt. Een test-, validatie- en demonstratiecen trum voor getijden- technologie. Actief in de water sport, onder meer als lid van het Eredi- visiezeilenteam en jeugdtrainer van wa tersportvereniging Breskens, Commis sielid Delta Combi Regio Delta Wate ren en nautisch ad viseur ZSL (Zeeland Sport Leisure) Waarom bleef je niet op de sleep boot varen? Intussen was je in de offshore ge rold Zo kwam je ook in aanraking met de getijdenstroomindustrie?

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2018 | | pagina 50