14 WEE Turnen heeft het karakter van Bennie Vermandei, die zeven jaar bij de nationale ploeg zat, voor een groot deel gevormd. „Ik kweekte doorzettingsvermogen." Na zijn actieve carrière zette hij die eigenschap in om Sas van Gent dynamisch te houden. PORTRET BENNIE VERMANDEL lk stond als jongetje op vrachtwagens en karretjes om er bieten af te halen Ik heb het altijd mooi gevonden om meer uit mezelf te halen dan het normale ennie Vermandei toont in het Indu strieel Museum Zee land op z'n 73ste moeiteloos nog even zijn lenigheid. Op de balustrade van de stoommachine, een imposant over blijfsel van de cokesfabriek in Sluis kil, is een plek gevonden voor een foto. Eerst leunt hij losjes tegen de re ling. Dan suggereert de fotograaf om iets van zijn turnachtergrond te to nen. „Haha, leuk." Zijn pretogen stra len achter zijn ronde brillenglazen. De Sassenaar tilt zijn benen op en steunt met zijn handen op het oude hekwerk, als ware het een brug met gelijke leggers. Naar het gapende gat achter hem, zeker vier meter diep, kijkt hij niet eens. „Ik denk dat ik, geboren en getogen in Sas van Gent, een bijdrage wil leve- ren aan de dynamiek in het dorp. Als ik dat op enige manier kan doen, laat ik dat niet na. Ik heb gezien dat hier fabrieken gesloten werden en dat jonge gezinnen verhuisden. We kre gen te maken met krimp en vergrij zing. Dan moet je hard werken om al les hier op peil te houden." „Dat klopt. Ik heb nog door de slik in de straten gelopen. Ik stond als jon getje op vrachtwagens en karretjes om er bieten af te halen. Voor de lol. Daar maakte je doodskoppen van; je holde ze uit en stak er een kaarsje in. Later, toen ik al werkte, sloten er grote bedrijven. Dat was wel een klap voor Sas van Gent. Ik heb vrienden naar Groningen zien vertrekken, om dat ze daar in een suikerfabriek kon den gaan werken." „Ja, een beetje wel. Toen ik hier in 1966 aan het werk ging als ambtenaar, woonden er nog 5.000 mensen. Nu zijn dat er 3.600. Maar Sas van Gent is geen Doel, hoor. Er is hier nog veel te doen. Op het gebied van cultuur met carnaval, de heemkundige kring en dit museum. En op het gebied van sport met de voetbalvereniging, de volleybalclub en de 'turnerij'." „Tja, dat is hoe ik in elkaar zit: als ik A zeg, zeg ik ook B. Ik haak niet snel af. En als ik ergens mee stop, wil ik zor gen dat de voortzetting goed geregeld is. Maar dat valt niet mee hier in Zeeuws-Vlaanderen. Opvolging is lastig te vinden. Vijf a zes jaar gele den wilde ik eigenlijk al stoppen bij Thor, maar toen ben ik toch doorge gaan. Maar nu heb ik écht aangege ven: per 1 januari laat ik het achter me. Anders komt er nooit beweging in. Van mijn vrouw heb ik altijd veel vrijheid gekregen om voor de vereni ging klaar te kunnen staan. Nu wordt het tijd dat ik meer voor mezelf kies. Mijn vrouw en ik zijn nu nog gezond, we willen meer tijd voor bijvoor beeld de kleinkinderen. En we willen vaker met de camper weg kunnen, zonder overal rekening mee te moe ten houden." „O ja, zeker! Het doet zelfs nu al pijn. Afgelopen zondag waren de club kampioenschappen. Dat waren dus mijn laatste. Straks komt de jaarlijkse uitvoering eraan. Ook mijn laatste. Ik kan me daar nog helemaal niets bij voorstellen." „Dat wordt moeilijker dan ik aanvan kelijk dacht. Delegeren is iets wat ik nooit goed beheerst heb. Daar ben ik heel eerlijk in. Maar dat heeft ook wel een reden. Het is in de turnsport las tig ouders voor langere tijd vast te houden als vrijwilliger. Het is een sport waarin kinderen -vooral jon gens- best snel afhaken. En als die stoppen, zegt de vader of moeder in een commissie: 'ik ga ook weg'. En zie dan maar eens snel iemand anders te vinden. Ik steek zo in elkaar, dat ik het dan zelf wel doe. Hebben we nie mand anders om het oud papier op te halen, dan pak ik het op." PASPOORT „Het is één van de dingen die ik heb meegemaakt. Dat vind ik natuurlijk wel heel leuk, maar ik loop er niet mee te koop. Ik doe mijn werk bin nen de vereniging en probeer men sen zo veel mogelijk in de goede richting te krijgen. De trainsters van de kleutertjes bij Thor stimuleer ik nu net zo graag als ik destijds An thony deed. Toen hij bij ons kwam, ontdekte ik meteen dat hij bovenma tig talent had. Hij wilde steeds meer en dat werd ook goed gevonden door zijn ouders. Die zagen dat hij een enorme berg energie had en dat hij die kwijt moest. Maar uiteindelijk hebben we hem bij een andere trai ner ondergebracht. Ik wist namelijk zeker: aan de vier uurtjes die ik in hem kan stoppen, heeft hij niet ge noeg. Ik vond het ook niet erg om hem te laten gaan. Ik was heel blij voor Anthony dat hij naar een hoger niveau kon." „Dat het zo veelzijdig is. Je moet veel beheersen: springen, salto's maken, voltigeren, steunen, hangen en zwaaien. Je moet daarvoor sterk worden, maar tegelijkertijd ook je le nigheid behouden. Je moet er veel voor trainen. Ik heb nu een jongen die heel serieus zeven uur per week traint. Toppers als Anthony zitten rond de 25 uur. Als je ver wilt komen, moet je dus ook doorzettingsvermo gen hebben. Ik heb dat zelf ook door de turnsport gekregen." „O, zeker! Ik boetseer de jongens en de jongens boetseren zichzelf ook. Ik heb het altijd mooi gevonden om meer uit mezelf te halen dan het normale en bij die jongens probeer ik dat ook." „Ja. Ik had een grote stimulans aan Jaap van der Sande uit Vlissingen. Ook heb ik getraind bij Klaas Boot, die na zijn succesvolle carrière turn- commentator werd bij de televisie. Hij heeft het mannenturnen op de kaart gezet in Nederland. Ik ben blij dat ik daar later ook aan bijgedragen heb. In de jaren negentig zat ik na melijk in de landelijke commissie 'stimulering jongensturnen' van de KNGU. We werkten daarmee aan een tienstappenplan voor turners en dat is daarna geleidelijk ingevoerd. Het heeft echt zijn vruchten afge worpen: toen ik zelf turnde, hadden we in Nederland zo'n 200 wedstrijd turners. Tegenwoordig doen er op landelijk niveau alleen al zo'n 2.000 aan wedstrijdturnen. Van het plan dat wij toen ontwikkelden, profite ren de mannen als Epke Zonderland nu." „Dat heb ik aan mijn beroep overge houden. Terwijl ik bij de gemeente werkte -onder meer twintig jaar als hoofd gemeentewerken- vond ik dat een van de leukste dingen om te doen. In die functie heb ik er ook al tijd naar gestreefd om mensen beter te maken." „Ja. Ik vind het heerlijk om de sa menwerking tussen onze zestig vrij willigers goed te laten verlopen. Vol gens mij gaat dat ook redelijk goed, alles loopt wel." „Haha, ik moet wel. Veel mensen die in het museum actief zijn, komen zelf uit de industrie. Ik heb die ach tergrond niet. Ik moet hen dus heel erg koesteren, ze hebben er meer verstand van dan ik. Als coördinator zorg ik ervoor dat het tussen onze vier commissies goed loopt. Als iemand wat nodig heeft, weet ik binnen de organisatie de man of vrouw te vinden die daar iets mee kan." „Nee hoor. Ik doe nog best veel, ik loop hier hele dagen rond. Waar no dig, zet ik me in. Maar het lukt me ook om juist anderen te vinden. Ik heb alleen wel gezegd: ik ben direc teur van de vloer, die schrob ik! En omdat ik na A ook altijd B zeg, doe ik dat ook steevast. Voor zoiets voel ik me echt niet te groot." zaterdag 14 april 2018 GO 'Delegeren heb ik nooit goed beheerst' Roeland van Vliet In de foto komen uw twee grote hobby's naar voren. Velen kennen u als trainer en voorzitter van gym nastiekvereniging Thor. Tegelijker tijd bent u coördinator bij het mu seum. Twee uiteenlopende zaken. Wat is de grootste gemene deler? U heeft het dorp zien veranderen. Toen u geboren werd, stonden hier nog suikerfabrieken. Liep het dorp leeg? Die turnvereniging is uw kindje. Al vijftig jaar lang! Gaat dat afscheid niet heel veel pijn doen? U moet leren loslaten. Anthony van Assche, veelvoudig Bennie Vermandei is op 15 maart 1945 geboren in Sas van Gent en is er geble ven. Hij is getrouwd en heeft twee kin deren en vier klein kinderen. Na de MTS en een opleiding als ste denbouwkundig te kenaar ging hij wer ken als ambtenaar bij de toenmalige gemeente Sas van Gent. De laatste twintig jaar voor zijn vut (2004) was hij hoofd gemeen tewerken. In de jaren zestig werd Vermandei driemaal Neder lands kampioen tur nen, in diverse jeugdcategorieën. Daarna zat hij zeven jaar in de na tionale seniorense lectie. Bij turnver eniging Thor is hij vanaf 1968 onafge broken trainer. Later nam hij ook het voorzitterschap op zich. Sinds ruim tien jaar is hij ook zeer actief bij het Industrieel Museum. Dit week einde is de Sasse naar druk doende met het einde van de Nationale Muse- umweek. Nederlands kampioen en al zo'n twaalf jaar international, komt bij Thor vandaan. U wordt vaak zijn ontdekker genoemd. Streelt dat u of doen we u juist daarmee te kort? Wat is de schoonheid van het man- nenturnen? Is turntraining geven een vorm van boetseren? Had u zelf ook zo'n inspirerende trainer? Dat regelen en organiseren, waar komt dat vandaan? En die lijn trekt u bij het Industrieel Museum nu door? Kunt u hier wél delegeren dan? Dat bent u dan niet zelf?

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2018 | | pagina 50