Nostalgie
Truttenschudder met jarretelaandrijving. De afkorting van Duwen
Anders Fietsen. De Dafwas lang onderwerp van spot. Die tijd is voorbij.
Enthousiastelingen over het liefste speelgoedautootje
II et was een vast ritueel. „Wat
I komt daar aan!?", riep mijn
I vader. En dan antwoordden
I wij in koor: „Een Daf!"
I Waarna de tegenligger en
mijn vader toeterden en met de koplam
pen knipperden. In het voorbijgaan werd
nog even gezwaaid naar die volstrekt on
bekenden met wie we wellicht maar één
ding gemeen hadden. Maar Dafrijders
onder elkaar, dat schiep nu eenmaal een
band.
Ach, het Dafje van mijn vader, zijn
grote trots. Hij had het als arbeiderszoon
toch maar mooi voor elkaar: een gezin,
een vaste baan als bureelambtenaar bij de
gemeente en nu een eigen auto. Een van
de eerste in onze straat.
Jaloers
De buurjongens deden lacherig over die
'truttenschudder met jarretelaandrij-
ving', maar hun ouders zouden pas jaren
later toetreden tot de bevoorrechte klasse
der autobezitters. Als ze pesterig op onze
auto leunden, tikte mijn moeder met
haar ring zo hard vermanend op de ruit
van de woonkamer dat ik soms bang was
dat hij zou breken. „Ze zijn gewoon
jaloers", wist ze.
Ik mocht mee toen mijn vader zijn auto
ging ophalen bij garage Van Seumeren.
Bij een grote slee met van die vleugels,
een type dat ik wel kende uit mijn collec
tie speelgoedautootjes, bleef ik staan. „Is
dit hem?", vroeg ik hoopvol. Ik herinner
me een licht gevoel van teleurstelling
toen ik het gele wagentje met het witte
dak erachter zag.
AP-38-40 was het kenteken van onze
Daf 600. Dat weet ik, omdat mijn ouders
het hebben genoteerd in het familie
album. 'Het vervoermiddel in 1961', staat
bij de zwart-wit foto van de Daf voor
onze deur. Op de voorgrond zie je nog
net mijn driewieler staan.
Sigaretten
De komst van de auto luidde een grote
verandering in voor ons gezin. Maakten
we in de jaren daarvoor nog ellenlange
fietstochten, voortaan pakte pa zelfs de
auto om een pakje sigaretten te halen. Op
de fiets heb ik hem nooit meer gezien.
Er brak een tijd aan van zondagse auto
tochtjes. Mijn vader achter het stuur met
zijn eeuwige sigaret, mijn moeder naast
hem met een hoofddoekje tegen de tocht
van het open scheerraampje, wij kinde
ren dicht tegen elkaar aangedrukt op
de krappe achterbank. Oom Wim, die
nog bij zijn ouders woonde, huurde een
Daffodil en nam opa en oma mee.
Trots noteerde mijn vader de afstanden
die we aflegden in het fotoalbum. Op
zondag 6 augustus 1961 reden we bijvoor
beeld via Driebergen en Wageningen
naar Arnhem en via Doesburg, Didam
en Zevenaar terug naar Utrecht: 207 kilo
meter, meneertje!
Soms hielden we halt om in de berm
van de snelweg naar het andere auto
verkeer te kijken, de thermoskan met
koffie en de door mijn moeder gesmeerde
boterhammen onder handbereik. Klein
geluk, dat spoedig zou verdampen.
Verfvlek
Op het wegdek voor mijn ouderlijk huis
tekende zich lang een grote gele verfvlek
af; mijn vader schopte het verfbusje om
toen hij de Daf bijwerkte. Pas toen de ge
meente een jaar of vijftien geleden het
asfalt vernieuwde, verdween het laatste
tastbare bewijs van het bestaan van een
vervoermiddel dat ons leven - en dat van
miljoenen anderen - voorgoed veran
derde.
ACH, DE DAF
Teksl JOHAN NEBBELING Interviews PETER SIERKSMA Foto's KOEN VERHEI JDEN
207 kilometer!
De ouders van Johan Nebbeling bij hun
Daf 600,6 augustus 1961.
341 zaterdag 31 maart 2018
WG