f iiugo
Hugo Borst schrijft over zijn moeder, die aan alzheimer lijdt. Als hij ergens
een voorleesavond heeft, doen zich soms pijnlijke momenten voor.
Poeh, dat was heftig net. Op
de terugweg uit Hoorn laat
ik het slot van de avond nog
eens aan me voorbijtrekken.
Voorleesavondjes in bibliotheken, in
alzheimercafé's of waar dan ook, zijn
leuk, eervol en soms ook pittig. Voor
de pauze voorlezen uit Ma en Ach,
moedertje, dan signeren, en na de
pauze worden er vragen gesteld over
alzheimer, mantelzorgen, het mani
fest Scherp op ouderenzorg en niet in
de laatste plaats mijn moedertje. Het
is zeker geen eenrichtingsverkeer.
Het is niet zo dat alleen ik mijn erva
ringen deel. Ik leer veel van de men
sen die zijn komen opdagen, meestal
zorgpersoneel en mantelzorgers.
De vraag die altijd wordt gesteld:
„Hoe is het nou met je moeder?"
Ik heb weieens geantwoord: „Zwaar
kut, mevrouw. Ze knabbelt of zuigt
aan haar hand alsof ze een baby is.
Meer kan ik er echt niet van maken."
Mijn moeder was die dag niet uit bed
gekomen, ik kreeg amper contact, ik
ben een buienmens, dus deel ik mijn
somberheid.
Maar ik antwoordde vorige week
nog: „Vandaag had ze een goede dag."
En dan vertel ik dat ik twee keer een
knipoog had gekregen, dat ma me wat
aan het vertellen was (al wist ik niet
wat) en dat ze goed had gegeten.
Meestal verzucht ik: „Niet zo
goed", of „Naar omstandigheden
redelijk" en ik vertel erbij dat ma
vijf, maximaal zes uurtjes per etmaal
op is en dat er van kwaliteit van leven
amper nog sprake is. „Als ik morgen
vroeg een telefoontje krijg uit het
Verpleeghuis dat mijn moeder in haar
slaap is overleden dan zal ik opge
lucht zijn." Ik antwoord dit in de
geest van mijn moeder, dat wil zeg
gen, toen ma nog niet gediagnosti
ceerd was met vasculaire dementie
in combinatie met alzheimer.
In Hoorn kwam de dood een paar
keer voorbij. Er is geen avondje dat
het woord euthanasie niet valt. Een
man met een baard stond ineens op
en sprak luidkeels zijn verontwaardi
ging uit over het feit dat de
politiek zijn demente vrouw de dood
ontzegt. Toen hij klaar was kon je een
speld horen vallen. Wat het zo heftig
maakte: zijn vrouw zat naast hem. De
dementie was bij haar al diep gewor
teld, bevestigde hij bezorgd.
Tien minuten later vroeg een
vrouw het woord. Zij vertelde dat ze
dement was, al vijftien jaar trouwens.
Haar man zat naast haar. Ze kon nog
goed uit haar woorden komen en
vertelde moeite te hebben met de
film Still Alice, over een jonge vrouw
met een hersenziekte die de regie
kwijtraakt over haar leven. De vrouw
in de zaal vond het confronterend.
Ik vroeg of zij met haar ziekte tot het
bittere einde wilde leven. „Nee, de
grens is voor mij als ik incontinent
ben, dat ik mijn ontlasting niet meer
kan ophouden." En ze vertelde dat ze
daar goede afspraken over had ge
maakt met haar huisarts. Elke maand
bezoekt ze die met haar man en dan
komt het vraagstuk euthanasie inten
sief ter sprake. Het moment van 'uit
stappen' is glashelder.
Achter deze demente maar wils-
bekwame vrouw zaten de bezorgde
man met de baard en zijn demente,
wilsonbekwame vrouw. Wat een
contrast, dachten we allemaal. Wat
ontzettend heftig. <1
magazine 33
To be or not to be
H Reageren?
magazine@persgroep.nl
WG