haaaaaaaaaa! Eghert Jan Hij heeft zijn zoon zo vaak weerloos gezien dat Egbert Jan is gaan denken dat hij hem altijd moet beschermen. Maar Yann is nu bijna 23. iddenin de nacht hoor ik een langgerekte schreeuw. „Whaaaaaaaa!" Klaarwakker ben ik. Beneden verwelkomt Adje - de kat - mij buiten gewoon hartelijk. Meevallertje, denkt ze. „Whaaaaaaaa!" Het is een groot huis, 1.100 kubieke meter. Adje spitst de oren. Ik loop de trap op naar de slaapkamer van zoon, bijna 23 jaar. Hij is ruim vier maanden terug in zijn ouderlijk huis, waar alleen z'n vader nog woont. Ik sta naast zijn bed, hij grijpt mijn arm. „Papa." Murmelt onverstaanbare dingen. Mijn hand ligt op zijn voorhoofd, hij bedaart. Net als toen. Toen, 2004. Naast me ligt mijn vrouw. Ze komt overeind bij de schreeuw die we horen: whaaaaaaaa! Het is een kinder stem. Ze maakt een draai in mijn richting, een signaal dat ze op mij rekent. Op de gang, in het holst van de nacht, rent 9-jarige Yann in mijn armen. „Huh- huh-huh", hijgt hij. Daar komt dochter aan lopen, Fenna, 11 jaar. Langs me heen, op de halfverlichte overloop, parmantig in haar roze nachthemd. Met een kleine grijns. Ze zou in haar bed moeten liggen. Meestal is zij het slachtoffer van Yanns creatieve pesterijen, maar deze nacht heeft zij haar kans schoon gezien. Broertje is bang in het donker. Ze hoorde hem naar het toilet gaan, stond op, sloop langs de deur van het toilet en ging in zijn bed lig gen. Het bange jongetje kwam haastig terug en kreeg de schrik van zijn leven. „Papa. Huhuhuh." Terug in zijn bed ligt hij te beven. Over dag kan hij genadeloos zijn. Zoals zo vaak, want bijna elke nacht is hij in paniek, leg ik m'n hand op zijn voorhoofd. Omdat je je kind zo weerloos hebt gezien, denk je hem altijd te moeten beschermen. Je kunt eigenlijk niet anders. Zeker hem, want hij heeft iets van een dramaqueen. Heeft hij een nieuwe tele foon, dan stoot iemand tegen zijn elle boog en valt het ding op de keien. Noemt hij een vriendje voor de grap 'pussy', dan krijgt hij een kopstoot. Bij de spoed eisende hulp in het ziekenhuis kent het personeel hem (en mij), zo vaak zijn we er geweest. „Hé Yann!" De krukken brach ten we niet eens meer terug naar de zorg verlener: hij zou ze binnenkort toch weer nodig hebben. Zeker drie keer is hij overvallen. De voorlaatste keer gebeurde het in Thailand, waar hij, hongerig naar avontuur, net was aangekomen. Huilen aan de telefoon. Twee weken later belde hij vanaf een veerboot, die in een zware tropische storm verzeild was geraakt. De beman ning was in paniek, hij dacht dat ze zou den omslaan. „Pap, ik weet niet of we hier uit komen. Ik wil zeggen dat ik onnoeme lijk, klotig klotig van je hou. Pap." We zitten tegenover elkaar aan de keu kentafel. Beetje honend kijkt hij naar me. Groot, sterk, weerbaar. Opeens ernstig. „Diep in m'n hart wil ik altijd bij je blij ven." Liever niet, denk ik. „Ik moet er niet aan denken", zegt hij. <1 61 zaterdag 31 maart 2018 H Reageren? magazine @persgroep.nl

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2018 | | pagina 70