'ONDANKS SLECHT NIEUWS
EN VERDRIET KUNNEN DE
GESPREKKEN MOOI EN
SOMS ZELFS LEUK ZIJN'
sen en 30 procent van de cardiologen naar
huis kunnen", aldus de Amsterdamse,
ooit een verstokt roker. Ze stopte pas toen
ze 47 was, nadat haar dochter haar er hui
lend om had gevraagd. Sindsdien strijdt
ze tegen de sigaret, de tabaksindustrie en
de gevolgen van roken. Vanwege haar
ongeëvenaarde fanatisme en uitgespro
ken optreden in de media wordt zij
geroemd en gehaat.
„Ja, als ik met mijn gezin of vrienden
aan tafel zit. En als ik naar The Bridge kijk
op Netflix, zo'n prachtige meeslepende
serie. Maar verder niet. Vrienden en fami
lie noemen mij 'een wandelend hoofd'.
Ik doe zelden niks. Ook tijdens een lang
weekend weg blijf ik online stukken
lezen. Ik sta altijd aan: ik laat van me
horen op sociale media, maak columns,
geef lezingen en spit mijn vijf kranten
door op zoek naar nieuws. Maar is lezen
werk? Ik wil gewoon op de hoogte blij
ven. En dat is moeilijk genoeg.
Er verschijnen per dag zevenduizend
artikelen op mijn vakgebied; over muta
ties van kankersoorten, nieuwe medicij
nen en ontwikkelingen. Dat zorgde
aanvankelijk voor stress: hoe kan ik in
vredesnaam up-to-date blijven? Door het
werk te lezen van grote changers begreep
ik: ik moet op een andere manier met
kennis omgaan. Meer googlen naar speci
fieke informatie en praten met mensen
met extreem veel kennis. Een gesprek van
een uur met een deskundige chirurg of
internist levert meer op dan het lezen
van twintig boeken. Het gaf me rust dat
ook collega's zich suf piekeren hoe ze die
informatiestroom moeten verwerken."
„Sporten vind ik saai, tijdverspilling. Ik
schaam me ervoor dat ik het niet doe, het
zou goed voor me zijn. Ik beweeg alleen
door te fietsen naar mijn werk. Ik ga zel
den de stad in. Ik heb ook al 25 jaar niks
aan ons huis gedaan. Ik kom er niet toe.
Soms denk ik: er moet iets gebeuren.
Maar verbouwen... alsjeblieft zeg. Ik kocht
hooguit een nieuw lampje. Dat vind ik
dan erg leuk, die ene keer dat ik wél met
een vriendin shop."
Wanda de Kanter staat doordeweeks om
half 7 op, in het weekend een half uurtje
later. Ze werkt nu vijfjaar drie dagen per
week als longarts in het Antoni van Leeu
wenhoek, de andere dagen besteedt zij
aan haar gevecht tegen roken en de
tabaksindustrie. Haar routine in het
ziekenhuis: spreekuren - iedere patiënt
krijgt een kwartier -second opinions
uit het hele land, belafspraken met huis
artsen en een enorme administratie
bijhouden. Ook is er multidisciplinair
overleg: met chirurgen, radiotherapeuten
en moleculair biologen bespreekt ze de
loodzware behandelingen. Immuun-
therapie, chemo, bestralingen, operaties
of een combinatie daarvan. Per jaar ziet
ze met haar team zo'n tweeduizend long
kankerpatiënten, van wie bijna 85 pro
cent na vijfjaar is overleden.
„Soms wordt het ook mij te veel. Niet
dat ik in de spreekkamer in snikken uit
barst, maar thuis ben ik weieens in tra
nen. Het meest aangrijpende vind ik
jonge mensen die geen afscheid kunnen
nemen van hun kinderen. Een jonge
moeder lag dood te gaan terwijl haar kind
op schoolreisje was. We hebben haar ge
probeerd te overtuigen: zeg gedag, laat
een brief of filmpje achter. Maar ze kon
het niet. Ik begrijp het wel... Heartbrea-
king. Of die vader van 40 die door een
hersenmetastase - 40 procent van de
longkankerpatiënten krijgt uitzaaiingen
in zijn hoofd - agressief werd richting
zijn kinderen. Hoe leg je hen dat uit? Dat
die zorgzame man definitief veranderd
is? Onlangs nog een veertiger die acuut
bijna stikte doordat een tumor zijn rech-
terlong afsloot, terwijl zijn vrouw met
baby op de arm in paniek toekeek. Dat
is verschrikkelijk. Net als een massale
longbloeding waarbij verpleegkundigen
een patiënt bijstaan die golven bloed
opgeeft. Ik kan ook enorm opzien tegen
een afspraak als ik slecht nieuws moet
brengen."
„Ik vertel mijn man erover, zonder
namen te noemen uiteraard. Of ik ga
's avonds met vrienden wat eten. Ik denk
weieens: zal ik maar gewoon op wereld
reis gaan, alles achter me laten? Maar die
gedachte duurt nooit lang. Zolang ik leef,
wil ik met mijn strijd een bijdrage leve
ren aan het uitbannen van sigaretten
en de gevolgen van roken. Zo'n 80 tot 90
procent van de longkankergevallen is te
voorkomen, preventie is mijn drijfveer."
„Toch wel. Dit ziekenhuis zindert van de
ambitie en hoop, en dat is besmettelijk.
Ondanks de cijfers ben ik hoopvoller
geworden: er zijn kansen door immuun-
therapie, er komen nieuwe behandelin
gen en medicijnen bij. Daarnaast voel ik
mij goed als ik alles zorgvuldig heb
afgewerkt. Spreekuur, administratie,
overleg. De ontmoetingen en het contact
met patiënten zijn de crux van mijn
werk. Ondanks slecht nieuws en verdriet
kunnen die gesprekken mooi en soms
zelfs leuk zijn, hier wordt niet alleen
maar gehuild."
„Mijn nichtje en ik rookten vanaf ons
11de jaar. Zij is overleden aan longkanker
op haar 40ste en ik heb lang gedacht:
dat kan mij ook overkomen. Vroeger
droomde ik geregeld dat ik longkanker
kreeg. Dat ik doodging en werd uitge
lachen omdat het mijn eigen schuld was
en dat ik me daarvoor schaamde.
Inmiddels heb ik dat niet meer. Ik ben
nul komma nul procent hypochonder.
Sterker: ik gooi alle oproepen voor bevol
kingsonderzoeken meteen in de prullen
bak. Voor mij geen uitstrijkjes of
borstfoto's. Ik doe al die dingen niet.
magazine 11
Zijn er momenten dat je niet aan
rookgerelateerde zaken denkt?
Ga je weieens shoppen met een
vriendin? Sporten?
Hoe verwerkje die stroom aan
ellende?
Ga je ooit tevreden naar huis?
Denk je door al die confrontaties zelf
weieens: ik heb iets onder de leden?