EEN ENKELING PROBEERT HAAR TE SLAAN. DAN PAKT ZE ZO'N MAN VAST. 'SLAAN TOLEREER IK NIET' „...komt hier straks een taxi..." „Gerrit", roept Van Dijk de niet van ophouden wetende man krachtig toe, „er staat geen taxi voor het gebouw, nu niet, straks niet, de hele dag niet." Dan staakt Gerrit zijn wilde kreten, hij sloft weg van het raam. Teleurgesteld, lijkt het. Wie geregeld in een echt verpleeghuis komt, maakt immers vaak genoeg mee dat bewoners zeggen dat het nu mooi is geweest, tijd om naar huis te gaan. En deze man wil natuurlijk met een taxi naar huis. Geen wonder als je die verha len hoort over overbelaste verpleeg kundigen en over uitbarstingen van agressie. Op zo'n plek wil een mens niet zijn. Maar hier is niets wat het lijkt. Deze man, verklaart Van Dijk, schuifelt niet teleurgesteld maar opgelucht weg. Dol blij is hij juist dat er geen taxi voor de deur staat, want hij is als de dood dat een taxi hem komt weghalen, om hem nooit weer terug te brengen. Dit is de plek waar hij wil zijn. Dit is zijn thuis. Gerrit is niet de enige voor wie dit als thuis aanvoelt. Hij is ook zeker niet de enige die bang is dat dit thuis-zijn hem wordt afgepakt. De meeste bewoners op het terrein wonen hier al vele jaren. Ze zijn lang niet allemaal oud, maar als je hier lang genoeg woont, is dit de plek waar je onvermijdelijk oud wordt en doodgaat. En alleen al door gewenning gaan mensen zich hechten aan hun woonoord. Hoe beroerd de omstandig heden misschien in andermans ogen ook zijn, dit voelt voor hen als thuis. Truus kan zich zelfs nauwelijks een ander thuis herinneren. Zij is met haar 76 jaar niet de oudste bewoner van de instelling, maar wel degene die er het langste verblijft, al bijna zestig jaar. Zij woont niet in de groep van Stabiel Wonen, maar in een eigen appartement elders op het terrein. Hoewel ze, volgens haar casemanager, een beetje zwak begaafd is, kan ze zich redelijk redden. Ze is in ieder geval wel zo slim dat ze in de avond de deur niet opendoet wanneer er wordt aangebeld; vaak drugsverslaaf den die de bewoners geld afhandig proberen te maken. Bij Truus vangen ze altijd bot. Thuis is voor Truus nooit het ouderlijk huis geweest. Al op haar 5de jaar werd Ongeveer 1 miljoen Neder landers is op de een of an dere manier in behandeling voor een psychische stoor nis; ze volgen therapie of slikken antidepressiva. De meesten slagen erin mee te blijven draaien in het dage lijkse leven - ze houden hun baan of blijven naar school gaan, ze betalen hun reke ningen en raken niet verder in de problemen. Sommi gen, zo'n 280.000 mensen, lukt dat niet. Hun aandoe ning is zo ernstig dat ze ook problemen krijgen met werk, wonen en relaties, en soms tijdelijk moeten wor den opgenomen. Onder hen zijn zo'n 20.000 Nederlan ders die het eigenlijk niet aankunnen om zelfstandig te wonen; mensen die erop rekenden tot het einde van hun leven in een psychiatri sche kliniek te verblijven. Totdat bleek dat de over heid veel klinieken wil sluiten. Op zoek naar 'verhalen die stof tot overdenking kunnen geven', brachten journalist Koos Neuvel (1958) en zorg- innovator Caroline de Pater (1959) de afgelopen twee jaar een paar dagen per week door in psychiatrische klinieken. Neuvel en De Pater vinden dat persoon lijke verhalen van hulpverle ners en cliënten ertoe doen, omdat die ervoor zorgen dat wij de werkelijkheid beter begrijpen. „Verhalen helpen om de uitzonderingen, nu ances en schakeringen van het menselijk leven te blij ven zien." 361 zaterdag 17 maart 2018 WG

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2018 | | pagina 100