25
een patiënt zieker wordt en de verzor
ging zwaarder, telt elke dag. Steeds als
ik ernaar vroeg, kreeg ik vage ant
woorden."
Waarom zou een patiënt moeten
weten wanneer hij sterft, vroeg een
arts haar later. „Simpel: omdat je pas
goed afscheid kunt nemen als je beseft
dat het einde nadert. Zolang je blijft
hopen kun je dat niet."
Weeda probeerde altijd eerlijk te
zijn, ook tegen de kinderen. „Achteraf
ben ik er blij om. Maar ik voelde me
soms een verrader als ik probeerde om
sterven te bespreken met Menno. Gaat
iemand sneller dood als je zijn laatste
hoop wegneemt? Ik geloof er niets van.
En in Menno's geval zou dat niet eens
zo erg zijn geweest, zijn sterfbed heeft
heel lang geduurd."
In die loodzware tijd had Frederiek
Weeda graag meer grip gehad op de
omstandigheden. Zo had ze meer wil
len weten over de symptomen die bij
sterven horen. „De eerste keer dat
Menno een delier kreeg, acute ver
wardheid, schrok ik vreselijk. Ik wist
niet dat het bestond en dat het erbij
hoort. Ook de uitzaaiingen in de
hersenen vond ik eng; Menno kon niet
meer praten. Gelukkig bood bestra
ling tijdelijk uitkomst. Maar het was
allemaal naar en ik had graag geweten
dat zoiets kan gebeuren."
Ramptoerisme
Behalve informatie bevat het boekje
veel praktische tips. Dat beleefd blij
ven niet altijd nodig is, bijvoorbeeld.
„Iedereen wilde het over Menno's
ziekte hebben, ik niet. Soms is dat bot,
dat moet dan maar."
'Ramptoeristen' noemt Weeda ze,
de mensen die ineens op je stoep
staan, soms onaangekondigd, om met
eigen ogen te zien hoe erg de situatie
is. En wat als ze praktische hulp aan
bieden? „Altijd aannemen. Iemand die
je naar het ziekenhuis wil rijden, eten
maakt, wat dan ook."
Een panklaar recept voor sterven is
er niet, benadrukt Weeda. „Ook niet
met euthanasie. We hebben het erover
gehad, maar hoe weet je wanneer het
juiste moment daar is? Wij konden
het niet. We besloten de dood af te
wachten. Dat gaf rust."
TIPS
Dit had
Frederiek
willen weten
De term
burn-out is
niet altijd juist
In een relatie
is vertrouwen
alles wat we
hebben
Mijn vriend wil
niet dat ik hem
kan traceren
dinsdag 13 maart 2018
GO
Frederiek
Weeda: „Het
voelde eenzaam.
Ik zorgde voor
een stervende
man en niemand
sprak erover."
FOTO MARCO OKHUYSEN
'Draai niet om de dood heen'
verschijnt morgen bij uitgeverij
Nieuwezijds. €9,95
Benoem een
woordvoerder, een
vriend of familielid die
iedereen te woord wil
staan. Dan hoef je
maar één persoon op
de hoogte te houden.
Zoek contact met
de huisarts en stippel
een plan uit. Wat als
de huisarts met va
kantie is? Is hij even
tueel bereid euthana
sie toe te passen?
Bespreek 'verzach
tende medicijnen' met
elkaar. Zeker als de
patiënt bang is voor
helse pijn of bang is
uiteindelijk te stikken.
Sla alle hulp af be
halve de praktische.
Het belast alleen
maar.
Laat je niet van de
wijs brengen door op
merkingen als: Staat
hij er wel positief ge
noeg in? Het is geen
kwestie van 'de strijd
winnen of verliezen'.
Aan kanker doodgaan
is gewoon vette pech.
Ontmoet alvast de
mensen van de thuis
zorgorganisatie of het
hospice voordat de
patiënt en jij de moei
lijkste fase ingaan.
Vraag de huisarts,
specialist of wijkver
pleegkundige hoeveel
tijd er nog rest. Zij
kunnen dat inschat
ten.
Bespreek waar je
geliefde wil sterven,
thuis of in een hos
pice? Wil hij of zij ge
balsemd worden? Ge
cremeerd of begra
ven?
Een burn-out, dat is
toch gewoon een
modeziekte?
Een burn-out komen we
inderdaad vaker tegen
dan vroeger. Mensen
hadden vroeger ook
psychische problemen,
alleen noemden we die
anders. We gebruiken
de term burn-out vaak
ten onrechte. Er wordt
geen gradatie meer
aangebracht. Maar die
gradaties zijn er wel de
gelijk. Zo kennen we
een overspannenheid,
een surmenage (zware
overspannenheid) en
een burn-out. Een burn-
out wordt gedurende
een lange periode
(jaren) opgebouwd en
het herstel duurt aan
zienlijk langer dan van
overspannenheid. Zon
der deskundige begelei
ding zelfs een jaar of
nog langer en het risico
op een terugval bestaat.
Ook is er bij een burn-
out sprake van fysieke
uitputting. We horen ook
steeds vaker van burn-
out, omdat er meer
(vooral jonge) mensen
met klachten zijn. Dat
komt door hoge werk
druk, combineren van
werk en opvoeding, so
ciale verplichtingen,
mantelzorg, social
media. Er zijn te weinig
momenten waarin onze
hersens tijd hebben om
informatie te verwerken.
Dat is geen modever
schijnsel, maar wel een
zorgwekkende ontwik
keling.
—Mare Jutte
—Jan Drost
Via een app kan ik tra
ceren waar mijn kin
deren zijn. Zo volg ik
ook mijn vriend en hij
mij. Hij vindt dat niet
prettig. Moet ik wan
trouwend zijn?
Vertrouwen is goed,
controle is beter, luidt
een uitspraak van Lenin.
Maar of dit een verstan
dig motto in de liefde is,
betwijfel ik. Elkaar con
tinu willen traceren lijkt
op 1984, een wereld
waarin iedereen leeft
onder het toeziend oog
van Big Brother. Aan het
ideaal van totale trans
parantie ligt nogal eens
achterdocht ten grond
slag, eerder dan een
verlangen naar eerlijk
heid. Een onbedoeld ge
volg van controle is dat
het vaak zijn eigen gelijk
bewerkstelligt. Wie zich
voortdurend bekeken
voelt door een Big
Lover, zal vroeg of laat
proberen uit zicht te
raken. Hij zal donkere
hoeken zoeken om een
moment voor zichzelf te
hebben. Zulk onderduik-
gedrag zal door Big
Lover als verdacht wor
den geregistreerd, met
als gevolg dat het toe
zicht moet worden uit
gebreid. Een hopeloze
onderneming. Alleen als
we ons niet bedreigd
voelen door eikaars (tij
delijke) onbereikbaar
heid, kunnen we elkaar
met rust laten. Daarom
is in een liefdesrelatie
vertrouwen altijd beter.
Het is alles wat we heb
ben. —Jan Drost