I
RE
JE DOCHTER IS EEN BIKKEL,
ZEI DE ARTS. HET IS GOED DAT
JE NIET LATER BENT GEKOMEN
ook wel kinderachtig van mezelf.
Toen las ze de eerste paar regels uit het
stuk. „Wat!", riep ze verontwaardigd.
„Hij wil dat er geen kinderen met Down
worden geboren."
Onze zoon Magne van 6 keek ge
schrokken op van zijn cornflakes. „Wat
gemeen."
Samen bewerkten ze het portret ver
der. Dawkins kreeg ook nog horens en
een sik. Ik liet ze, al had ik misschien
geen pedagogisch verantwoord voor
beeld gegeven. Maar toen moesten we
ons echt haasten. Trommeltjes in de tas,
haren kammen, tandenpoetsen. Dan in
ons krappe halletje de jassen aan en
naar buiten.
Op straat fietsten ouders gehaast langs
met hun kinderen. Plotseling klonk er
een klap. Pippa zag wat er gebeurde en
aarzelde geen seconde. „Ga helpen", riep
ze en ze vloog naar de overkant van de
weg. Er lagen een paar zware fietstassen
op de grond. Een vrouw met een rode
bloem in het haar stond geschrokken
met de fiets nog in de hand, haar peuter
zat ongedeerd voorop. Met al haar kracht
tilde Pippa de tassen op. De vrouw nam
ze dankbaar over en monteerde ze weer
achter op de fiets. Ik was er intussen ook
bij gekomen en hield samen met Pippa
de fiets vast. Voor ze weer opstapte, keek
de vrouw mijn dochter in de ogen en zei:
„Je bent een voorbeeld voor ons allemaal.
Ik wou dat er meer mensen waren zoals
jij." Het kwam harder binnen dan de
woorden van de evolutiebioloog. Ik
kreeg een brok in mijn keel en schoot
vol. Kwetsbaarder zijn is niet alleen ne
gatief.
En ja, ik heb ook meer kracht gekre
gen. Vlak na Pippa's geboorte was dat
een soort leeuwinnen-beschermings
kracht. Door voor mijn kind te vechten
en bevechten heb ik spieren gekregen,
zoals een militair die dagelijks traint op
de hindernisbaan. Terwijl mijn aard juist
zoekend en twijfelend is, ben ik in be
paalde situaties met Pippa ongekend
zeker van mijn zaak. Zoals een paar jaar
geleden. Het was een zonnige vrijdag,
een paar weken voor de zomervakantie,
toen ik het ziekenhuis belde omdat Pippa
al een week een nare hoest had. Als ze
ademde zag ik bij haar keel een kuiltje
dat diep naar binnen trok, een teken dat
we hadden leren lezen als benauwdheid.
Nu en dan had ze verhoging, maar die
verdween ook vaak weer. Omdat ze zo
goedgemutst was en graag naar school
wilde, had ik niet eerder contact opge
nomen met de ziekenhuisarts. Toch
voelde ik een onrust en ik zag ons in het
weekend alweer bij de Eerste Hulp aan
kloppen. „Tuurlijk, kom vanmiddag
maar", zei de doktersassistente. „Voor
Pip maken we altijd een plekje."
Onze eigen arts was er niet, maar
Pippa was evengoed van goede wil.
Geroutineerd deed ze haar shirt omhoog
zodat de dienstdoende kinderarts met de
stethoscoop naar haar longen kon luiste
ren. Braaf ademde ze diep in en uit.
Ondertussen klopte ze de vrouw op haar
schouders en vroeg: „Hoe oud ben jij,
mevrouwtje?"
De arts lachte: „Heel oud." Toen keek
ze bedenkelijk. „Het klinkt niet goed, ik
wil graag haar zuurstof meten."
Hier was ik al bang voor. Dat goede
humeur van Pippa, daardoor hadden we
ons al vaker laten misleiden. Ik voelde
een bekende kracht opkomen. De kracht
die er was omdat hij er moest zijn,
magazine 27
Playtime
Een spelletje
Ganzenbord met
mam en Jo.
WG