c
PIPPA IS EEN
GRAADMETER
GEWORDEN
VOOR WIE GOED
IS VOOR ONS
k ouwejou", zegt Pippa.
„Wat zeg je, meid?" vraagt de serveer
ster terwijl ze koffie en appelsap neerzet.
„Ik hou van jou", herhaalt ze.
„Ah, nou kind, ik ook van jou hoor."
We zitten aan een tafeltje voor het
raam van een café in de buurt en kijken
naar het winkelende publiek. Ik blaas met
mijn adem op de ruit en schrijf'Pippa'.
„Ik", zegt ze lachend. Ze neemt een slok
en hoest zoals altijd wanneer ze sap
drinkt. „Kin naar beneden als je door
slikt", zeg ik. Dat hebben we geleerd van
een logopedist in het ziekenhuis. Dan
gaat de drank via een bochtje wat rustiger
de slokdarm in. Ze doet het braaf.
„Troep", zegt ze en wijst naar de tafel
naast ons. Daar liggen allemaal tijdschrif
ten en kranten door elkaar. Ze staat op,
loopt naar de tafel en begint te ordenen.
Ik neem een slok koffie.
„Hee hallo", hoor ik plotseling. Een
kennis, een vrouw van mijn leeftijd. We
praten wat. Ze kijkt belangstellend naar
Pippa die bedrijvig aan het stapelen is.
„Hoe is het met haar?"
„Goed", zeg ik. „Kijk maar, ze is lekker
aan het opruimen."
Ze glimlacht. „Maar ik kan me voorstel
len dat de zorg voor haar ook zwaar is."
„Ja, soms is het pittig", zeg ik kort, in de
hoop dat ze niet verder gaat.
„Snap ik", zegt ze meelevend. Ze staat
nog steeds en ik vraag me af of ik haar
moet vragen erbij te komen zitten. Maar
ze schuift zelf al een stoel naar achteren
en neemt plaats aan mijn tafeltje. „Nou,
ik zou het niet aankunnen", zegt ze.
„Daarom heb ik tijdens de zwangerschap
van Tom een vruchtwaterpunctie laten
doen. Alweer tien jaar geleden. Gelukkig
was alles goed."
Laat niet iedereen in haar kinder
wagen kijken. Pas vijftien jaar later
begrijp ik wat de zwangerschapshap-
tonoom me wilde zeggen, direct na de
geboorte van Pippa.
Pippa ligt allang niet meer in de kin
derwagen. Ze loopt nu rond in een café
en legt kranten en tijdschriften op keu
rige stapels. Ze zit op de middelbare
school waar ze vooral praktijklessen
krijgt, zoals tuinieren, horeca en huis
houdelijk werk. Iets waarvan ze geniet, ze
is altijd vooral praktisch ingesteld. Lezen
en schrijven proberen we thuis bij te
houden, al heeft ze er vaak geen zin in en
wij daardoor ook minder. Op donderdag
avond danst ze.
Net als toen ze klein was, is ze nog
steeds het allerliefst samen met haar
vriendin Hope. Ze zitten weer op de
zelfde school, maar niet meer bij elkaar in
de klas. Ik zie de twee tieners bij ons
thuis op de bank, de een blond, de ander
zwart, de hoofden dicht bij elkaar. Pippa
heeft de iPad op schoot, Hope de micro
foon in haar hand. Om de beurt
kiezen ze een liedje. 'Ben je eenzaam en
alleen, slaat er niemand een arm om je
heen', huilen Geer en Goor door de
kamer. Vol gevoel zingen de meisjes mee,
terwijl ze precies tegelijk heen en weer
wiegen. Het lijkt of ze licht geven.
Jarenlang heb ik iedereen in Pippa's
kinderwagen laten kijken. Ik was open
over haar en ik gaf reacties van anderen
alle ruimte. De meeste mensen reageer
den goed en warm, maar ik heb ook botte
en onnadenkende opmerkingen gekre
gen. En dat wil ik niet meer. Pippa is mijn
heiligdom en ik wil daarin niet iedereen
toelaten.
In de krant las ik een interview met
een 23-jarige jongen die voor zijn chro
nisch zieke moeder zorgt. Hij zegt: 'Ik heb
geleerd mensen uit te zoeken die meer
inlevingsgevoel hebben'. Ook ik ben
sinds de geboorte van Pippa mensen
meer gaan filteren. Vaak hebben Edwin
en ik meegemaakt dat bakken ellende
over ons werden uitgestort, maar er nog
geen vijf minuten over waren voor ons
verhaal. Als we al iets over Pippa of ons
zelf vertelden, begonnen die mensen
meteen een verhaal over hun autistische
buurman, of over een televisiepro
gramma over plastische chirurgie bij
down-mensen. Door de jaren heen zijn
we bepaalde eigenschappen in anderen
241 zaterdag 3 maart 2018 WG