ijn reisplan naar Marokko roept steevast dezelfde reacties op: Arabische mannen hebben geen respect voor vrouwen, ik word daar lastiggevallen en ik moet een hoofddoek om. Ik bekijk reisadviezen op internet. 'Marokko is de op een na gevaar lijkste bestemming voor alleenreizende vrouwen' kopt een Amerikaanse reissite. Nederlandse sites zijn milder, maar waarschuwen wel voor seksuele intimi datie. Van je afbijten, luidt het advies. Met daarnaast alvast een rijtje Arabische scheldwoorden. Ik ga naar Marokko. Omdat het er mooi is, omdat ik graag het thuisland van Marokkaanse Nederlanders wil zien. En ik ga alleen, omdat niemand anders vakantie heeft. De kennismaking, in Marrakech, is heftig; de mannen vechten om me. De verkopers, taxichauffeurs en gidsen, alle maal willen ze mijn aandacht. Allemaal willen ze aan me verdienen. Ik voel me ongemakkelijk. Hoe harder ik nee zeg of hen negeer, hoe meer ze aandringen, lijkt het. De kust is voor alleenreizende vrou wen relaxter, lees ik op internet. Ik neem de bus richting Sidi Kaouki. De bankjes zijn krap, en ik weet: een been dat per ongeluk het been van de ander raakt, kan door een man makkelijk verkeerd worden opgevat. Gelukkig komt er een vrouw naast me zitten, die net als ik meerijdt tot de eindhalte in Essaouira. Hoe nu verder naar Sidi Kaouki? Ik vraag het de loketbeambte, die op zijn vingers fluit, waarna een wit autootje vol gas achteruitrijdt, naar mij toe. Er zitten twee mannen in. De bestuurder springt eruit en steekt zijn hand uit. „Younes, ik ga naar Sidi Kaouki." Oké, hij ziet er aardig uit, maar ik twijfel. Als mijn instinct zegt dat het goed is, gooi ik mijn koffer in de achterbak en stap in. De an dere man in de auto blijkt een Italiaanse toerist. „Ik moet onderweg wel boodschappen doen", zegt Younes. Natuurlijk, gezellig, waarom niet, ik heb nog een week of Ik zit weer op de achterbank, door het raam kijk ik naar het onbekende land. De terracotta aarde, de van-alles-wat- winkeltjes langs de stoffige weg en een kamelendrijver: dit is Afrika. Dan valt me op dat de mannen voorin al een tijdje stil zijn en word ik opeens overvallen door twijfel. Ben ik soms toch stapelgek? Wat heb ik gedaan, wie zijn deze mannen, hoe ver is het en waar gaat de rit eigenlijk naartoe? Ik zie krantenkoppen voor me: Nederlandse vrouw vermist in Marokko. En dan de gruwelijke details... Als het gesprek voorin wordt hervat, kom ik weer tot rust. We stoppen bij een poelier. Die snijdt net met een welgemikte beweging de strot van een kip door, scheidt de kop van twee. Hij stopt bij eenkoffiewinkeltje, hmmm, de geur van vers gebrande koffie. Younes en de winkelier raken intens in gesprek - onverstaanbaar, dat Arabisch - en pakken af en toe een handje koffie uit een vat. Ze ruiken. Ook ik krijg een handje bonen onder mijn neus. Even later lopen we met twee pakken koffie onder de arm naar buiten. De mannen steken rap de drukke straat over, ik spring net op tijd opzij voor een brommer. Op een markt zoek ik samen met de Italiaan mandarijnen uit, een kleine draagtas vol. „Dit is maar 20 cent", zegt de Italiaan verbaasd. Terwijl we teruglopen naar de auto, voel ik me euforisch; hier loop ik dan, in het echte Marokko. Durf ik even. Aan de ketting Voor het huis van een kamelendrijver staat een 'schip van de woestijn' te wachten. 501 zaterdag 3 maart 2018 WG

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2018 | | pagina 114