1I
Uiï
'JE MOET ME
REDDEN. HET
WATERSTAAT
AL ZO HOOG'
kroniek
Hugo Borst schrijft over zijn moeder, die aan alzheimer lijdt.
George, medebewoner in het verpleeghuis, vertelt hem over
mannen met slechte bedoelingen.
k heb rode wijn meegenomen, een
appel en kindertandpasta. Dat laat
ste moest van Martha, een van ma's
verzorgenden. Dat spul was al weer
op, ma's tanden worden goed ge
poetst.
Van o tot 5 jaar, lees ik op de tube.
Ook voor alzheimerpatiënten, zou er
best op kunnen staan. Ik zie de Unile-
vers van deze wereld in de toekomst
wel inspelen op de stijging
van het aantal mensen met dementie:
die produceren straks alzheimer-
tandpasta, voor mensen die niet
meer snappen dat je bij het poetsen
de boel moet uitspugen.
Ma ligt nog in bed.
Ik hoor George schreeuwen. Hij is
een bijna blinde medebewoner die
aan een rolstoel gekluisterd zit. Oei,
wat klinkt hij boos. Ik weet dat zijn
vrouw Ritva drie weken in Finland is,
op bezoek bij haar hoogbejaarde
moeder. Normaal gesproken is Ritva
vijf dagen in de week aan de zijde van
George te vinden, zonder haar toe
wijding is hij danig uit zijn hum. Hij
schreeuwt om aandacht, maar verzor
gende Gerco staat te koken, zijn col
lega Margot is druk bezig met andere
bewoners.
„Hallo George", zeg ik als ik zijn
kamerdeur heb geopend.
„Je moet me redden", zegt hij panie
kerig. „Het water staat al zo hoog."
Ik stel hem gerust. „Er is hier geen
water, George."
„Nee, echt niet. Het is hier kurk
droog. Geloof me. Wil je een kop
koffie van me?"
„Ja, en ik heb honger. Heb je mis
schien een tompouce?"
„Ik zal eens kijken voor je. Ik ben zo
terug."
Ik zet het koffiezetapparaat aan.
Gerco is ma uit bed aan het halen; dan
bekommer ik me om George. Zijn
vrouw Ritva is altijd zo lief voor ma.
Geeft ma knuffels. En ma waardeert
dat. Ritva krijgt vaak een knipoog van
haar.
George schreeuwt weer. Ik ga naar
hem toe. „Waar blijf je nou?" zegt
hij. „Ik wist het wel. Ik had een ander
ziekenhuis moeten nemen."
„George, de koffie komt eraan. Ik
ben het speciaal voor je aan het zet
ten. Tompouces zijn er niet, maar ik
heb heerlijke koekjes gevonden.
Momentje, ik kom zo terug."
Binnen schenk ik Floor en meneer
Groeneveld een wijntje in. En daar is
ma, ze wordt in haar rolstoel op haar
vaste plek aan tafel gezet. Ik geef mijn
moeder ook wijn en zet het glas aan
haar lippen. „Je kan het denk ik beter
in een makkelijker glas doen", zegt
Gerco, en hij heeft gelijk want het
wijnglas hangt scheefin ma's han
den.
Ik giet de wijn over en haast me
naar George, met koffie en een koekje.
Hij voelt aan het koekje en hangt een
verhaal op over twee mysterieuze
mannen die hier in huis slechte be
doelingen hebben, dat je de koekjes
goed in de gaten moet houden. Dan
zegt hij: „Kan jij mijn hand insmeren
met zalf, ik word gek van de jeuk."
„Mag ik niet, George. Ik zal het
tegen Gerco en Margot zeggen. Ik
werk hier niet, ben op visite bij mijn
moeder. Ik ga even naar haar toe."
„Doe haar de groeten", zegt hij.
„Ritva komt gauw terug hoor",
zeg ik.
„Ze is al terug", zegt hij.
Ik spreek George niet tegen, maar
weet wel beter.
Ma's glas is leeg. Ze drinkt de wijn
alsof het limonade is. Ik schenk nog
een glas vol en breng George nog een
koekje. 41
E Reageren?
magazine
@persgroep.nl
Verdachte koekjes
„Jawel."
WG
niaga/.inc 37