14 WEE
Roos Gortzak studeerde in Londen, liep stage in New York en werkte aan prestigieuze
tentoonstellingen in Basel en Karlsruhe. Sinds drieënhalf jaar is Middelburg het
centrum van haar wereld. „In de Vleeshal kan ik doen wat ik zélf wil."
PORTRET ROOS GORTZAK
In de eerste klas
van de lagere
school hield ik een
een spreekbeurt
over Rembrandt.
Toen was ik zes
Het is meereen
roeping dan een
baan. Je moet dat
in je hebben
De afkomst van Roos
Gortzak, directeur van
het Middelburgse insti
tuut voor hedendaagse
kunst de Vleeshal, is stof
voor een onderhoudende roman.
Haar grootmoeder van moederskant
had ouders die allebei doof waren,
maar ze werd desondanks operazan
geres. De liefde voor muziek ging
over op Gortzaks moeder, die piano
lerares werd. Van vaderskant stamt
ze uit een links Amsterdams nest.
Haar grootvader sprak Russisch en
Duits. Tijdens de oorlog zat hij ge
vangen in het concentratiekamp
Sachsenhausen, maar bij thuiskomst
bleef hij graag Duitse liederen zin
gen, want zijn liefde voor die taal
verdween nooit. Hij was een promi
nent Kamerlid voor de Communisti
sche Partij Nederland, tot hij daar in
1958 werd uitgegooid. Zijn zoon
Wouter werd later Kamerlid voor de
PvdA, zijn zoon Henk Jan directeur
van het Tropenmuseum in Amster
dam en zijn zoon Ruud - de vader
van Roos - theatercriticus van de
Volkskrant.
„Ik zat op het Gemeentelijk Gym
nasium in Hilversum", vertelt Roos
Gortzak. „Daar kon ik goed opschie
ten met mijn leraren geschiedenis en
Nederlands. Deels lag dat aan mezelf,
maar het had ook te maken met mijn
achternaam, omdat de familie Gort
zak best wel een reputatie had. Dat
vonden ze interessant. Het was na
tuurlijk wel gek dat mijn vader, die
geboren is in de Amsterdamse
Goudsbloemstraat - toen een echte
arbeidersbuurt - in Bussum terecht
kwam. Zowel mijn vader als mijn
moeder kwam uit een heel socialis
tisch nest en nu zaten ze in het Gooi.
Daar gingen de meisjes op hockey en
tennis, stemden hun vaders VVD en
reden in een BMW. Wij waren daar
wel een beetje een vreemde eend in
de bijt. Mijn vader ging zes dagen per
week naar het theater, dus we aten
altijd vroeg. En vaak waren er thuis
vier handen aan het werk, die van
mijn vader op de typemachine - ik
hoor nog steeds dat belletje aan het
eind van elke regel - en die van mijn
moeder op de piano. Mijn moeder
werkte aanvankelijk als verpleeg
kundige in de operatiekamer van het
ziekenhuis in Amstelveen. Daarom
ben ik daar geboren. Dat was op een
autoloze zondag, dus mijn vader
ging op de fiets van Bussum naar
Amstelveen. Hij moest diezelfde dag
ook Linda van Dyck interviewen."
„Dat klopt. Wij moesten thuis een
instrument spelen. Ik koos voor de
viool. En mijn ouders vonden het be
langrijk dat ik ging studeren. Mijn
vader was theatercriticus en vooral
cabaret is natuurlijk vaak maatschap
pij-kritisch. Alles is nu heel indivi
dualistisch geworden. Ik kreeg mee
dat het in de wereld niet om jezelf
draait, maar dat je moet denken aan
het algemeen belang."
„Nadat ik geslaagd was aan het gym
nasium ben ik naar Parijs verhuisd
om Frans te leren aan de Sorbonne.
De Fransen die ik leerde kennen, za
ten in bands, dus ik zat vooral in de
Parijse muziekscene. Maar ik be
zocht daar heel veel musea. Zo ont
stond het idee om kunstgeschiedenis
te studeren. Ook dat zat er al in. In de
eerste klas van de lagere school hield
ik een een spreekbeurt over Rem
brandt. Toen was ik zes. Mijn klasge
noten hadden het over hun hamster
of zo. En toen ik veertien was, volgde
ik met een vriendin een aquarelcur
sus, tussen allemaal Gooise vrou
wen. Later zijn we met haar opa in
Italië gaan schilderen, in Toscane.
Niet echt iets wat bij onze generatie
paste. Zij wilde kunstgeschiedenis
gaan studeren en ik medicijnen. Uit
eindelijk hebben we het omgeruild."
„Het was me eerst niet duidelijk wat
ik ermee wilde doen. Dat is gaande
weg gekomen. Je doorloopt alle tij
den, van de oudheid tot de heden
daagse kunst. Tijdens het vak kunst
kritiek realiseerde ik me dat je ook
over levende kunstenaars kunt
schrijven. Die kun je gewoon vragen
stellen. Dat vond ik leuker dan de
brieven van Vincent van Gogh be
studeren om erachter te komen wat
hij met zijn werk bedoelde. Ik ging
werken voor Kunstkanaal, dat zat in
PASPOORT
Felix Meritis, het beroemde gebouw
aan de Keizersgracht in Amsterdam.
Dat was destijds een Europees cen
trum voor kunst, cultuur en weten
schap, maar eerder was dat het
hoofdkwartier van de CPN. Ik
werkte op de plek waar mijn vader
en grootvader hun stukken schre
ven voor De Waarheid. Later ging ik
voor de Volkskrant schrijven. Ik
merkte hoe de carrière van een kun
stenaar een sneeuwbaleffect kan
krijgen door een lovend stuk in de
krant. Het is gemakkelijk om ten
toonstellingen af te kraken, maar ik
merkte na verloop van tijd dat ik
veel liever positieve artikelen
schreef. Ik vond het veel uitdagen
der om aan lezers over te brengen
waarom ik iets goed vond."
„Ja, ik wil mensen verder helpen.
Maar niet alleen het publiek, ook de
kunstenaars. Ik vind het spannend
om samen met de kunstenaars iets
te ontwikkelen. Om ze te helpen
hun ideeën te realiseren. In de
Vleeshal exposeren kunstenaars die
op een interessante manier vragen
stellen over de hedendaagse maat
schappij. Ik vind het mooi om dat
naar het publiek te vertalen. In de
Vleeshal is nog plaats voor experi
menten. Dat zie je steeds minder.
Onze kapitalistische maatschappij
vraagt om direct resultaat. Daar krijg
je niet meer zoveel tijd om iets te
onderzoeken. Ik vind het belangrijk
om experimenten en onderzoek wel
een plaats te geven. Met het risico
dat het ook fout kan gaan, maar dat
maakt niks uit. Ik denk dat je wel
een bepaalde gedrevenheid moet
hebben voor zo'n baan. Ik sta ermee
op en ik ga ermee naar bed. Het is
meer een roeping dan een baan. Je
moet dat in je hebben. Ik zie wel pa
rallellen met de bezetenheid van
kunstenaars."
„In Basel heb ik prachtige dingen
gedaan. Ik was de rechterhand van
directeur Adam Szymczyk. Ik heb
veel van hem geleerd, maar op een
paar tentoonstellingen na was het
niet mogelijk mijn eigen pro
gramma daar neer te zetten. Ik zat
altijd onder de vleugels van ande
ren, maar in de Vleeshal heb ik echt
mijn eigen programmering. Het is
een a-typisch gebouw dat elke kun
stenaar dwingt nieuw werk te ont
wikkelen. Dat is iets heel anders dan
de witte kubus die een museumzaal
vaak is. De Vleeshal is een monu
ment dat elke drie maanden nieuw
leven wordt ingeblazen. Ik vind het
spannend om kunstenaars daarbij te
helpen. Hoe meer ik me, toen ik sol
liciteerde, verdiepte in het verleden
van de Vleeshal, hoe enthousiaster
ik werd. Forum in de jaren zeventig
en tachtig, Stichting Nieuwe Mu
ziek van Ad van 't Veer, John Cage
die hier heeft opgetreden. Ik sprak
laatst Lex ter Braak, een van mijn
voorgangers hier, en hij zei dat de
Vleeshal ook een te grote jas kan zijn
voor kunstenaars. Je moet het wel
aandurven en aankunnen. Hij liet
hier Jimmie Durham exposeren. Nu
is dat een wereldberoemde kunste
naar, maar wie kende hem indertijd?
Het werk dat hij hier maakte, wordt
nu beschouwd als een sleutelwerk.
Hij heeft het aan de Vleeshal gege
ven of voor een habbekrats
verkocht. Het zit in de collectie en
het is nu heel veel geld waard. Ik
denk dat Nora Turato, die nu in de
Vleeshal exposeert, over dertig jaar
ook heel groot is. Ik kan het natuur
lijk niet bewijzen, maar het is be
langrijk dat zulke jonge, talentvolle
mensen het vertrouwen krijgen om
zich te ontwikkelen. In de Vleeshal
kan dat. Dat is al meer dan veertig
jaar een plek voor experimenten."
„Ik probeer hun dat wel duidelijk te
maken. Op alle manieren. Toen het
Tate Modern in Londen opende,
hebben ze daar alle taxichauffeurs
uitgenodigd en rondgeleid. Als ze
dan toeristen in hun taxi krijgen die
vragen wat leuk is om naartoe te
gaan, zo redeneerden ze, dan raden
die chauffeurs het Tate Modern aan.
Toen ik hier pas werkte, woonde ik
aan de Noordweg. Ik kwam vaak laat
aan met de trein en nam dan de taxi
naar huis. Dan begon ik tegen de
chauffeur altijd over de Vleeshal.
Vanuit het idee dat hij misschien
een kijkje zou komen nemen, of het
aan zijn passagiers zou vertellen. Ik
laat geen mogelijkheid onbenut."
zaterdag 17 februari 2018
GO
Ik kreeg mee dat niet
alles om j ezelf draait
Ernst Jan Rozendaal
Je kreeg dus een sociaal bewust
zijn en de liefde voor cultuur van
huis uit mee?
Waarom ben je kunstgeschiedenis
gaan studeren?
Wat voor baan dacht je te krijgen?
Roos Gortzak is op
4 november 1973
geboren in Amstel
veen.
Ze groeide op in
Bussum en ging
naar het Gemeen
telijk Gymnasium
in Hilversum.
Na haar studie
kunstgeschiedenis
in Amsterdam liep
ze stage bij het
Museum of Mo
dern Art in New
York. Daarna stu
deerde ze Curating
Contemporary Art
aan het Royai Col
lege of Art in Lon
den.
Ze was kunstcriti
cus voor onder
meer Metropolis M,
ArtReview en de
Volkskrant.
Ze organiseerde
tentoonstellingen
in binnen- en bui
tenland, werkte
van 2007 tot 2012
voor de Kunsthalle
Basel en werd in
2014 directeur van
de Vleeshal in Mid
delburg.
Roos Gortzak
heeft twee zoons.
Ze is ongehuwd en
woont in Middel
burg.
Anderen winnen voor de kunst,
zoals je dat van huis uit had mee
gekregen?
Je hebt op veel plekken in de we
reld gewerkt, bij prestigieuze insti
tuten. Waarom wilde je dan naar
Middelburg?
Beseffen de Zeeuwen dat vol
doende?