van het Amsterdamse Medisch Centrum Slotervaart het omschrijft: „Mensen die moeilijk in slaap vallen en snel wakker schrikken, staan altijd 'aan'." Nogmaals: check. Als kind al hoorde ik elk geluidje. Klaas Vaak kwam vaak alleen langs als ik eerst luisterde naar een cas settebandje met sprookjes. Meestal dom melde ik bij Koning Lijsterbaard eindelijk in. Maar ik kan me ook nachten herinne ren dat het niet lukte en ik met Tina-boe- ken de tijd doodde. Volgens een vriendin omschreef ik de situatie als puber zo: 'De nacht en ik zullen nooit vrienden worden'. Tikje dramatisch misschien, maar wel adequaat. Aanleg genoeg. Het slaapprobleem werd tijdelijk nog ernstiger na de geboorte van mijn oudste zoon, toen tijdens gebroken nachten het laatste restje ritme uit elkaar spatte. Waarschijnlijk heb ik vanaf die tijd on handige gewoontes opgebouwd, aldus de cognitieve gedragstherapie, die mijn slaapprobleem tot op heden in stand houden. Erover piekeren, extra vroeg m'n mandje in, als ik laat thuiskom direct naar bed gaan ('want het is al zo laat'); ik bezondig me er regelmatig aan. „Het lijkt misschien of dat helpt, maar zo vergroot je het probleem alleen maar", zegt Verbeek. „De meest gemaakte fout is dat mensen vroeg naar bed gaan of lang blijven liggen. Zo bouw je niet genoeg 'slaapdruk' op - je bent niet moe genoeg. Ga liever wat later, en gebruik je bed alleen om te slapen. Nou vooruit, en voor de seks." Een inslaapprobleem is vaak ook een afbouwprobleem. „Als je de hele dag druk bezig bent geweest, kun je niet lig gen en bam, weg zijn. Het kost tijd om af te bouwen; snel even slapen bestaat niet." Herkenbaar: na een gezellige avond met vriendinnen lig ik steevast uren wakker, terwijl de gesprekken van de avond door mijn hoofd buitelen. Je eerst ontspannen loont altijd, stelt Verbeek. „Je slaapt niet alleen gemakkelijker in, ook de kwaliteit van de slaap verbetert." Klopt; mijn wekelijkse yogales levert bijna altijd een geslaagde nacht op. Jagen om te overleven We brengen zo'n beetje een derde van ons leven slapend door en van alle men sen heeft ruim 10 procent daar ernstige 'Gebruik je bed alleen om te slapen. Nou vooruit, en voor seks problemen mee. Wat een typisch ver schijnsel van onze westerse maatschappij is, zegt Verbeek. „Bij Afrikaanse stam men zie je geen slaapproblemen." Toch zijn kwetsbare slapers er altijd ge weest, stelt slaapprofessor Eus van Some ren van de Vrije Universiteit Amsterdam. „Dat zit in bepaalde genen. Maar de om standigheden waardoor slapeloosheid wordt getriggerd zijn wel veranderd." Dat heeft volgens hem niet zozeer te maken met een toename van stress - „Vroeger moest je achter je eten aan jagen om te overleven, dat is ook stress vol" - maar vooral met de hoeveelheid omgevingslicht 's avonds en 's nachts. „Dat heeft invloed op hoe moeilijk je in slaap valt." Of de groep kwetsbare slapers toe neemt, durft Van Someren niet te zeggen, als onderzoeksonderwerp valt slapeloos heid namelijk vaak tussen wal en schip. „Bij slaapstoornissen wordt vooral geke ken naar bijvoorbeeld slaapapneu of slaapwandelen, slapeloosheid wordt dan afgedaan als psychisch probleem. Bij psy chische problemen wordt slapeloosheid juist weer als een slaapstoornis gezien. Daardoor is er een enorme achterstand bij de behandeling van slaapproblemen, ondanks de grote groep patiënten." Bij de slaappoli van het Slotervaart- ziekenhuis is cognitieve gedragstherapie ook de eerste behandelkeuze, zegt neuro loog Natalie Wiendels. „Voor lichte slaapklachten is het vaak voldoende de normale regels in acht te nemen. Geen cafeïne 's avonds, twee uur voor het sla pen niet meer sporten, jezelf 's avonds niet blootstellen aan te veel licht - het bekende rijtje. Helpt dit onvoldoende, dan kun je bij ons op de slaappoli terecht. Zo'n 70 procent van de patiënten hier heeft baat bij cognitieve gedragstherapie, ook om verkeerde aannames te ontmas keren. Mensen denken bijvoorbeeld vaak dat ze de hele nacht wakker hebben gele gen, maar blijken in werkelijkheid toch een aantal uren geslapen te hebben." Als therapie niet helpt, is medicatie een laatste redmiddel. „Soms schrijven we een lage dosis antidepressiva voor, dat wil in hardnekkige gevallen weieens helpen." Met het vrij verkrijgbare 'slaaphor- moon' melatonine heeft Van Someren weinig op: „Je kunt beter met behulp van licht de pijnappelklier stimuleren om zelf meer melatonine aan te maken. De dose ringen die je in de winkel koopt zijn vaak erg hoog, waardoor je veel verstoort in je slaapritme." Dat de deskundigen ook in mijn Droomsap niet de oplossing zien, zal voor niemand een verrassing zijn. Naar bed: 23.15 uur - Licht uit: 23.30 uur - In slaap: 1.30 uur-Wakker: van 4.00 uur tot 5.30 uur-Opgestaan: 07.30 uur-In bed: 8,25 uur. Geslapen: 4,5 uur. Slaapefficiëntie: 54 procent Gedragsverandering dus in plaats van pillen; dat is wat ook de onlinetherapeut mij leert. Na een uitgebreide analyse van het eerste dagboek ('U heeft overdag gemiddeld 0 minuten een dutje gedaan, u heeft twee keer medicatie van de dro gist gebruikt om in slaap te vallen, u werd 's nachts gemiddeld drie keer wakker, uw slaapefficiënte was 60 procent') krijg ik de eerste adviezen. 'Blijf niet langer dan 15 a 20 minuten liggen als u niet kunt sla pen of's nachts wakker wordt'. Dit vind ik een lastige; van de onlinetherapeut moet ik mijn bed uit om de koppeling tussen mijn bed en niet-slapen te ver minderen. Na maximaal een half uur mag ik weer gaan liggen. Ik doe het braaf, maar voel me nogal eenzaam als ik in het holst van de nacht beneden op de bank zit. Wekker in het weekend Andere opdracht: 'Zorg dat de tijden waarop u naar bed gaat en weer opstaat niet te veel variëren'. Concreet: ook in -Ingrid Verbeek, slaaptherapeut 401 zaterdag 27 februari 2018 WG

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2018 | | pagina 104