BUITEN
Gans past
zich aan
14 ZE
zv
AFSTAND 2,6 km
Wandelen door
Oostkapelle verschaft
ons een inkijkje in de
rijke geschiedenis van
het dorp. We zien ook dat
de hedendaagse toerist
overal meer dan welkom
is.
Vandaag start onze wande
ling bij de Dorpskerk in
Oostkapelle. De kerk da
teert uit het jaar 1610, ver
telt Tonny van den
Broeke. Hij is de gids die ons rond
leidt over zijn geboortegrond. De
kerk is het centrale oriëntatiepunt
van het dorp en gebouwd van typi
sche Zeeuwse stenen. Dit formaat
steen zie je in geen enkele andere
provincie. Weten we dat ook weer.
We lopen verder door de Dorpsstraat,
waar in een ver verleden iedere pas
sant tol moest betalen bij het tolhuis.
Twee dingen vallen op tijdens de
wandeling. In de eerste plaats de vele
D Omdat we
over oude
kreekruggen
lopen, zien we
in het dorp
verschillen in
hoogte
bordjes 'vakantiewoning te huur' en
de overvloed aan campings. Eigenlijk
is alles hier te huur, laten we het er
op houden dat vakantiegangers en
toeristen meer dan welkom zijn.
Daarnaast springen de hoogtever
schillen in het oog. Van den Broeke
legt uit dat delen van de route zich op
oude kreekruggen bevinden. We
gaan vervolgens het oudste straatje
van het dorp in, de Brouwerijstraat.
Aan de linkerkant zien we de voor
malige Gereformeerde Kerk, waar in
middels appartementen in schuil
gaan. We versnellen tijdelijk ons
wandeltempo op het Cranestynse-
pad. Volgens één van onze passanten
was dit vroeger een 'illegaal pad' tus
sen weilanden door. Aangekomen op
het kruispunt met de Wijkhuijsweg
houden we halt. Als oude Walchere-
naren het hebben over de tijd voor of
na het water bedoelen ze niet de wa
tersnoodramp, maar de bombarde
menten van de dijken in 1944. Van
den Broeke wijst over de uitgestrekte
landbouwgronden en zegt dat het er
nadien uitzag als een maanland
schap: zonder bomen, struiken of
huizen. Nu staat het langs de weg vol
met meidoorns en in de bloeiperiode
mag dit stukje de bijnaam 'Tuin van
Zeeland' dragen. Na passage van Hof
stede Cranesteijn komen we in de
Grijpskerkseweg diverse grazende
paarden tegen. Ook vanaf hier is de 49
meter hoge toren van de Dorpskerk
mooi zichtbaar en lopen we tegen de
snoeptuin aan. Geen drop of chocola
te bekennen, maar wel bramen- en
bessenstruiken. Hier mag in de zomer
door voorbijgangers van geplukt wor
den. Net als in het naastgelegen 'Hof
van Heden', wat we door een klein
hekje te openen betreden. Dit is een
hoogstamfruitboomgaard, waar je ap
pels en peren kunt plukken. Niet oog
sten, zegt Van den Broeke. Dus geen
emmers mee naar huis, maar gewoon
een lekker appeltje voor de dorst. Eén
van de wandelaars oppert om hier
een 'kleine voedselbank' te beginnen,
terwijl we over het drassige gras onze
weg vervolgen naar de Molenweg.
Vroeger stond hier een korenmolen,
maar die is in 1858 afgebroken en aan
de Noordweg herbouwd. We passe
ren een typische Walcherse boerderij,
inclusief voormalig waskot en bak
huis, voordat we aankomen op onze
eindbestemming, infopunt 't Wach-
tertje. Dit is het voormalig kerkpor
taal van de Dorpskerk en was voor
heen de hangplek voor de lokale
jeugd. Nu hangen wij er rond, kijken
naar het karakteristieke puntdak en
laten alle informatie van vandaag
even bezinken.
NATUURJOURNAAL
Wilde ganzen hebben een
enorm vermogen om zich
aan te passen. Terwijl veel
vogels van het platteland het loodje
leggen omdat ze zich niet kunnen
aanpassen aan de snel verande
rende natuur, floreren verschil
lende ganzensoorten als nooit te
voren. Boeren ondervinden schade
van de foeragerende ganzen en het
toenemen van ganzen kan ten
koste gaan van andere vogels.
Maar behalve een groot aanpas
singsvermogen hebben ganzen
ook een traditionele kant. Zo ke
ren sommige soorten jaar in jaar
uit, en zelfs van generatie op gene
ratie terug naar hun vertrouwde
wintergebieden. Zo is de versprei
ding van rotganzen in het Deltage
bied in grote lijnen nog steeds het
zelfde als een kleine eeuw geleden.
Toen was zeegras het hoofdvoed-
sel, maar tientallen jaren geleden
schakelden rotganzen van zeegras
over op wintergraan en graszaad,
omdat zeegras door verschillende
oorzaken steeds zeldzamer werd.
Andere ganzen, zoals brandgan-
zen en grauwe ganzen zijn der
mate in aantal toegenomen dat
ook hun voedselgebied enorm is
uitgebreid. Daar komt nog bij dat
ze zich massaal als broedvogel ge
vestigd hebben en ook daarvoor
nieuwe leefgebieden hebben be
trokken. De kolgans - onze traditi
onele vriesgans, met zijn bekende
v-vluchtformaties - broedt nau
welijks in Nederland, maar ook die
heeft zijn leefgebied aangepast.
Kolganzen zijn volop te vinden op
eiwitrijke graslanden zonder enig
reliëf. In de traditionele gebieden
is hun rol vaak overgenomen door
brandganzen.
De verspreiding van de rietgans
is nog het minst veranderd in ver
gelijking met pakweg een halve
eeuw geleden. Ze foerageren op
oogstresten van bijvoorbeeld sui
kerbieten, mais en aardappelen in
uitgestrekte open poldergebieden,
zoals rond Ouwerkerk op Duive-
land, de omgeving van Kats en
Kamperland op Noord-Beveland
en rondom het Schelde-Rijnka-
naal op Zuid-Beveland. Rietgan
zen trekken vanaf februari terug
naar hun broedgebied in Siberië.
vrijdag 16 februari 2018
A De Dorpskerk foto's hans puik
A Gids Tonny van den
Broeke
Het Hof van Heden
A 'nfopunt
tertje
Dorp vol kreekruggen
Oostkapelle
Hans Puik
Een wekelijkse
wandeling door
Zeeland. Vandaag:
Oostkapelle
Een tweewekelijkse rubriek
over natuur in Zeeland
Chiel Jacobusse
A Een rietgans op oogstresten.
FOTO CHIEL JACOBUSSE