De eerste passen gaan automatisch. Starten
verleer je niet. Het enige positieve dat ik kan
bedenken als de 25 nog op het bord staat, is
dat ik nu als debutant in ieder geval zelfs na
mijn carrière nog een pr zal rijden. Paulien
van Deutekom, de wereldkampioene all
round van 2008, schaatste in haar junioren-
tijd het officieuze wereldrecord op deze
afstand. Zij adviseerde vooraf om zo lang
mogelijk uit te stellen om naar het rondebord
te kijken. „Rondje voor rondje rijden", zei ze.
Nu al mislukt.
Sven Kramer negeert het rondebord in
eerste instantie ook liever zoveel moge
lijk. „Al weet je ondertussen eigenlijk
donders goed hoe ver je bent", zei hij eer
der dit seizoen. Sinds de WK in Gang-
neung een jaar geleden weet hij al exact
hoe hij zijn olympische race wil indelen.
Maar wat is voor mij reëel? Hoog in de
bocht in Thialf hangt het baanrecord van
Carien Kleibeuker: 14.39,76. Dat is het te
genovergestelde van reëel.
Ik ging voor een maximale fietstest
langs bij Diane Valkenburg, onder meer
meervoudig wereldkampioen achtervol
ging. Sinds ze is gestopt, is ze fulltime be
wegingswetenschapster en neemt ze
testen af. Net als het gros van de bekende
Nederlandse schaatsers reed zij trouwens
nooit een 10.
251, het wattage dat ik op de fiets bij
Diane wegtrapte, is 100 minder dan toen
ik wereldbekerwedstrijden reed. Dat is
een groot verschil. Met mijn pr op de
5000 meter keer twee plus een normale
marge van 30 seconden zou ik uitkomen
op een tijd van rond de 15 minuten. Maar
dat is mijn vorm van 2008. Nu ben ik niet
goed getraind en mis ik ook nog eens 100
watt. 5 minuten erbij is realistisch, dach
ten we; 20 minuten als streeftijd.
Er is geen duursport zoals schaatsen
waarbij uithoudingsvermogen en kracht
op dezelfde manier worden gecombi
neerd. Bij hardlopen en fietsen zijn de
krachten lager, schaatsers verzuren veel
sneller door de statische belasting. Het
moment van ontspanning is heel kort.
Met minder vermogen in mijn benen is
het moeilijker om een kleine kniehoek te
houden en de bochten door te komen. En
ik wil wel semi-diep zitten, niet rijden
alsof ik een toertocht doe. Diane: „Vooral
die bochten maken het zwaar. Je krijgt
centrifugaal krachten op je lichaam die
jou eigenlijk de boarding in willen druk
ken, maar daar moetje tegenin hangen."
Bob de Jongs eerste
reactie op mijn app met
de mededeling dat ik een
10 kilometer ging rijden was:
'Lopen zeker?', alsof ik het
verkeerd had getikt
Ik proef een beetje bloed, zoals na een 1500
meter ook weieens gebeurde. Mijn spieren
verkrampen al sinds zeker vijf ronden. Exact
weet ik het niet, gedachten worden vager tij
dens het rijden van wedstrijden. Als in een
roes. Nog tien ronden, wordt er geroepen. Het
belangrijkste is het houden van ritme in de
bocht, om op hoog tempo effectief door te
blijven stappen, maar dat is lastig als de ver
moeidheid en de verzuring toenemen. Ik rijd
rondjes onder mijn streeftijd, maar mijn rug
speelt op. Ik ben niet gewend zo lang diep te
zitten.
Een maand geleden appte ik met Bob de
Jong, een oud-ploeggenoot en olympisch
kampioen op deze afstand in Turijn. Hij
schaatste al bijna honderd keer een 10 ki
lometer. Zijn eerste reactie op mijn me
dedeling dat ik een 10 ging rijden was:
'Lopen zeker?', alsof ik het verkeerd had
getikt. Daarna kwamen de trainingsad
viezen én het advies waar ik tijdens het
schaatsen uiteindelijk de meeste be
hoefte aan heb: 'Een keer rechtop komen
tijdens de race heb ik ook gedaan tijdens
het OKT in 2005'. In Turijn stonden de
fans van Bob bij zijn olympische race ver
volgens met de tekst: 'Bob niet rechtop'.
Ik ga wél rechtop. En anderhalve ronde later
weer. En weer.
Schaatsers krijgen de meeste weerstand
van de lucht. Hoe dieper een schaatser
zit, des te beter. Bovendien moet een
schaatser een hoek maken met het been
om te kunnen strekken en afzetten, an
ders komt hij niet vooruit. Bij sprinters is
het van groter belang om diep te zitten.
Want hoe sneller het gaat, des te groter de
luchtweerstand. Bij langere afstanden
draait het om de afweging: dieper is aero-
dynamischer, maar de statische belasting
moet gedurende die tijd wel vol te hou
den zijn. Daarom is de kniehoek van Kra
mer bijvoorbeeld kleiner op de 1500
meter dan tijdens de 10 kilometer.
Met nog vijf ronden te gaan wordt het leuker.
Op dit punt versnelt zowel Kramer als Jorrit
Bergsma soms iets. Dan wordt de 10 kilome
ter eindelijk veilig. Dat geldt ook voor mij.
De truc is eigenlijk zo vlak mogelijk te rij
den en wel maximaal te belasten, ver
snellingen kosten namelijk meer energie.
Maar schat maar eens exact in wat de
juiste rondetijd bij de vorm van de dag is.
En sommige schaatsers, met Bob de Jong
als goed voorbeeld, hervinden zichzelf
halverwege een race.
Na afloop grapt ijsmeester Beert
Boomsma dat hij er nu nog wel een bord
bij zal hangen onder het baanrecordover
zicht met mijn eindtijd: 17.50,48. Snel
ler dan vooraf gedacht, pijnlijk genoeg
om toch weer te willen beweren: ik ga
nooit meer wedstrijden rijden. Of in de
regen fietsen, c
241 zaterdag 10 februari 2018