2006; te jong Sven Kramer draait nooit ergens omheen. Niet toen hij doorbrak tot de nationale top en camera's op zich gericht kreeg, niet toen hij als druk kind dwars door een schuifpui rende (hij hield er het litteken op zijn rechterwang aan over), en ook niet midden in het olympisch seizoen. Een olympisch jaar is geen leuk jaar. Zelfs niet voor Kramer, die al zo lang op dit moment wacht. 15 februari 2018, de dag van de 10 kilometer in Pyeongchang. Het is op voorhand de meest beladen afstand deze Spelen. Wint hij, de schaatser die door velen wordt gezien als beste ooit, de medaille die nog op zijn imposante ere lijst ontbreekt? Kramer draait wat op zijn stoel in een lunchroom in Italië, waar hij verblijft vanwege een trainingskamp. Stilzitten is niet zijn grootste kracht. De winter is stressvol, vertelt hij. „Voor mij is het dan zaak om daar zoveel mogelijk bij vandaan te blijven, wat natuurlijk niet lukt. Het scheelt dat ik al drie Olympische Spelen heb gedaan, al heb ik niet alle drie even fantastisch afgesloten." Turijn, Vancouver, Sotsji en nu Pye ongchang. Van talentvol broekie van 19 van wie nog niet veel werd verwacht, binnen vier jaar naar topfavoriet voor het goud - een status die vervolgens niet meer zou verdwijnen. In Turijn won hij zilver op de 5000 meter, maar stapte hij ook op een blokje bij de ploegenachter- volging. In Vancouver beleefde hij het zwartste moment uit zijn schaatscarrière door een verkeerde wissel op de 10 kilo meter. Vervolgens kwam Sotsji, waar hij zijn kans op revanche op de 10 kilometer zag stranden door rugproblemen en een sterke Jorrit Bergsma. Inmiddels is hij 31 en raakte hij zijn we reldrecord op de langste schaatsafstand kwijt aan Ted-Jan Bloemen, maar weet Kramer ook dat Bloemen hem slechts één keer in zijn carrière wist te verslaan. Dat is ruim twee jaar geleden. „Ik denk het wel. Anders zou voor veel mensen de carrière niet geslaagd zijn na melijk." „Mwah, het zou zeker een smet op mijn carrière zijn. Absoluut. Maar van niet ge slaagd wil ik niet spreken. Ik kan zeggen dat het winnen van die 10 kilometer er niet toe doet, maar dat is niet waar." „Het is niet dat ik dan te veel last van spanning heb door zenuwen, het gaat om de druk." „Het is groter nieuws als ik tweede word Flikker op man. Je moet gewoon de beste worden dan wanneer ik win. Dat is een conse quentie van mijn prestaties in het verle den. Wat dat betreft is schaatsen in vergelijking met toen ik net kwam kijken wel meer en meer mijn werk geworden. Dat is niet altijd even goed voor het ple zier en dat probeer ik wel te bewaken, want uiteindelijk is dat de reden waarom ik schaats." „Dat probeert hij wel, ja." „Het is wel vermoeiend. Maar als ik ge vraagd word te reageren, denk ik: ik pro beer straks twee fantastische ritten neer te zetten, wie wat ook roept." Langere een-op-een-interviews geeft Kramer bijna nooit, en al helemaal niet in een olympisch jaar. Interviews kosten energie. Het zijn randzaken in zijn leven waarin presteren hoofdzaak is. Kramer spendeert naast het trainen grote delen van zijn tijd in ruststand, in bed. Hij is '24/7 schaatser'. „Alle uren van de dag fo cussen vergt veel, maar het is mijn ma nier voor succes." „Oeeee. Niet altijd, niet altijd. Soms leef ik in de anonimiteit, dat is fijn, maar in veel gevallen is het ver te zoeken." 10 Interview Is het een leuk jaar? „Nee." Is jouw carrière in jouw beleving ge slaagd als je geen goud wint op de 10 kilometer? Maar in jouw beleving? Jij zei ooit: 'Er is een afslag van het hotel naar Thialf, daar kan ik twee kan ten op, naar huis of naar de ijsbaan. Soms denk ik voor een wedstrijd: ik zou liever naar huis gaan.' Hoe bedoel je dat? Jouw concurrent Jorrit Bergsma heeft een coach, Jillert Anema, die jou met zijn uitspraken in de media probeert te ontregelen. Doet jou dat nooit wat? Is het leuk om Sven Kramer te zijn? 101 zaterdag 10 februari 2018

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2018 | | pagina 74