'Tien jaar geleden werd hij in één klap een BN'er als advocaat van Willem Holleeder. Een dag op pad met Jan Hein Knijpers. 'Door Holleeder is alles sneller gegaan.' 10.45 uur „Even opletten nu", zegt Jan-Hein Kuij- pers (49), terwijl hij zijn zwarte Porsche Cayenne S bestuurt, de navigatie inscha kelt en een sigaret opsteekt. We rijden van Dordrecht, waar hij een tbs'er heeft bijgestaan, richting Noord-Holland. „Ik mag niet te hard, want ik heb vorig jaar een voorwaardelijke rijontzegging gekre gen. Gepakt met 180 op de A2. Stond ik ineens zelf voor de rechter. Waarom ik zo hard reed, vroeg hij. Ik zei: nou, edelacht bare, een collega van u zat op me te wach ten! Maar dat hielp niet." Vrijwel permanent staan leven en loopbaan van Kuijpers in de vijfde ver snelling - zeker sinds hij tien jaar geleden de advocaat van Willem Holleeder werd, en daarmee in één klap een bekende Ne derlander. Hij zat in de auto, net als nu, aan het einde van een drukke ochtend, toen de telefoon ging: Bram Moszkowicz. „Bram zei: ik stop met de zaak en Wil lem wil dat jij het overneemt. Ik kende het dossier natuurlijk al, omdat ik een medeverdachte bijstond. In de rechtszaal had ik een keer gezegd: Willem, als die ouwe het niet meer aankan, moet je mij maar bellen. Voor de grap, weetjewei. Wist ik veel dat het ook echt zou gebeu ren. Ik heb een paar dagen getwijfeld. Ik wist dat alles anders zou worden. Dat iedereen zou willen weten wie die Kuij pers wel niet was, dat ik de pers non-stop op m'n dak zou krijgen, dat iedereen iets van me zou vinden. De druk was gigan tisch, ook vanuit de politiek. Maar ja: de zaak van de eeuw, die laat je niet lopen. Dus toen mijn vrouw het goed vond, dacht ik: kom maar op." Hij kreeg gelijk: alles werd anders. „Vanaf dag één. Ik heb nog nooit mee gemaakt dat er zoveel druk op een zaak zat. Journalisten bleven maar bellen, niet normaal. Ik stond in alle bladen, werd herkend op straat... De belangstelling was gigantisch. Willem had gewoon fans, hè? Op kantoor kwamen kaartjes en brieven binnen van bewonderaars, ook van vrou wen op leeftijd die hem wel zagen zitten. Bij de rechtbank stonden hele rijen: men sen kwamen uit het hele land naar Am sterdam voor een dagje Holleeder. En ze hoopten allemaal dat hij vrijkwam. Krankzinnig, al die heisa voor een afper singszaakje. En toen die bom. Ik had me die och tend een beetje verslapen, zette m'n tele foon aan: driehonderd berichten. Een raketaanslag op de rechtbank. Ze hebben nooit ontdekt wie het heeft gedaan. Ik denk dat het een waarschuwing was aan Willem: niet over anderen praten. Ik had een paar dagen daarvoor gezegd: Willem gaat tekst en uitleg geven in de recht bank. Ik bedoelde natuurlijk over z'n eigen zaak, niet over andere personen. Maar een paar mensen wilden het blijk baar zeker weten. Bang ben ik nooit geweest. Niet voor Willem, ook niet voor zijn vermeende vijanden. Weet je: hoe zwaarder de ver dachten, hoe minder je te vrezen hebt. Professionele boeven zijn rationeel, die komen niet aan advocaten. Ja, als je er een potje van maakt. Maar ik heb nooit iets gevoeld, ben nooit bedreigd. Mijn leer meester Piet Doedens zei altijd: gewoon je werk doen en niemand bedonderen, duidelijk zijn. Dan gebeurt je niks." Anderhalfjaar later kwam het vonnis. „Ik dacht: wij lopen straks samen naar buiten. Ik had een halfjaar nodig gehad om Willem terug te brengen van een monster tot een straatschoffie, zo voelde ik het. Dat was nodig: geen rechtbank spreekt een beest vrij. Dat hij een hartprobleem kreeg, kwam natuurlijk goed van pas, dat liet zien dat Holleeder wel degelijk een hart had. En het bewijs vond ik gewoon mager. Ik dacht echt aan vrijspraak. Dat schreven de media die laatste weken ook. De voorzitter begon voor te lezen, het klonk eerst nog positief, maar Willem fluisterde al heel snel: 'Ze gaan me een beuk geven'. En hij kreeg gelijk. Negen jaar. Boem. Ik liep met Willem mee naar beneden, naar de politiecel. Willem bleef rustig, hij wist dat dit kon gebeuren. Ik baalde verschrikkelijk, natuurlijk. Je eer ste zaak in zulke schijnwerpers, en dan dit. Pas later besefte ik: dit was een poli tieke zaak, Willem was een trofee voor justitie. Deze zaak was niet te winnen." „Ja, dat heb ik ook gelezen. Maar dat is kletskoek. Willem heeft zoiets nooit tegen mij gezegd, in elk geval. Integen deel. Iedereen die ik sprak, zei dat ik de goede persoon was. Ik kende het dossier en had een medeverdachte, zogenaamd Holleeders financiële man, vrij gekregen. En trouwens: in hoger beroep kreeg hij met een andere advocaat ook negen jaar, plus een ontneming van 17,5 miljoen. Zelfs de voorzitter van de rechtbank gaf me later in een interview een com pliment." „Dat klopt wel. Dat heeft ze gezegd. En dat ik hem niet in mijn huis moest laten. Nou deed ik dat ook niet, maar ik ben Willem wel gewoon altijd blijven zien, ook toen hij weer vrij was. Kwam hij even een bakkie doen op kantoor. En ik ben nooit een seconde bang geweest. Hooguit bang dat hij doodging. Toen Willem in het ziekenhuis lag voor z'n hart, werd ik gebeld: ze wilden hem met spoed een pacemaker geven, maar hij wilde niet, hij was bang dat ze hem daarmee wilden afluisteren. Of ik als de sodemieter wilde komen, want zonder zo'n kastje zou hij sterven. De politie heeft me dwars door de file naar Leiden gebracht. We waren er net op tijd. Ik zei: Willem, dat kastje moet je nemen, anders ben je morgen dood. Hij Holleeders zus Astrid heeft later ver klaard dat ze van insiders te horen kreeg: geef je broer een betere advocaat, want dit gaat niet goed. Astrid verklaarde ook: ik heb Kuij pers gewaarschuwd voor Willem. Bij hem is niets wat het lijkt. 101 zaterdag 3 februari 2018 WG

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2018 | | pagina 74