BUITEN Een vroege grottenleeuw 9 UIT DE ZEEUWSE KLEI De imposante containerschepen torenen boven de dijk uit. Een opmerkelijk beeld in de polders van Rilland. Het contrast met de slikken en schorren langs de Oosterschelde kan niet groter. En dat op vijf kilometer afstand. Langs de Rijksweg bij Stati- onsbuurt liggen de laatste sneeuwresten tegen de slo ten geplakt. De polders zijn nat, de vette kleigrond ver zadigd. Station Rilland-Bath is het vertrekpunt. De ideale uitvalsbasis voor een ruim dertien kilometer lange wandeling over het land tussen de Scheldes. We trekken de wandelschoenen aan en gaan op pad. De eerste ander halve kilometer voert over grijze pol derwegen door een nog grijzer land schap. Vanaf de Haltestraat steken we t Het uitzicht is weids met aan de overkant Zeeuws- Vlaanderen en in de verte de koeltorens van kerncentrale Doel de Rijksweg over, lopen over het fietspad tot aan de Drie Haasjes waar we bij een verzamelaar van klassieke Volvo's rechts gaan. De weg loopt dood op de Oosterscheldedijk, die we via een steile trap omhoog klauteren. Eenmaal boven schrikken enkele kustvogels op door onze aanwezig heid en vliegen luid kwetterend weg. Op de kruin van de dijk kijken we uit over de slikken en schorren van de Oosterschelde. De kleine water stroompjes zitten vol leven. Op het schor groeien verschillende planten soorten, waarvan zeekraal en lam soor veruit de bekendste zijn. De route gaat binnendijks verder over een verlaten landweg. Na ander halve kilometer naderen we een ver zameling huisjes, waar we opnieuw de dijk over gaan. Hier kun je voor het laatst genieten van het uitzicht over de Oosterschelde. Heb je geluk, dan zie je een aalscholver een duik vlucht maken. Een aantal houten bo ten ligt op z'n kant te wachten op be tere tijden. Via de Oostweg lopen we Krabbendijke in en kopen bij de plaatselijke bakker een bolus voor onderweg. Via de Johan Frisoweg, die overgaat in de Zuidweg lopen we het dorp weer uit. Het contrast met het eerste deel van de route kan haast niet gro ter. Polders zijn grijs en grauw. Zelfs de boeren lijken in winterslaap. Als je naar de zompige akkers kijkt, begrijp je dat wel. Na het passeren van Ga- wege, een gehucht met een paar wo ningen, lopen we richting de Wester- schelde. In het voorjaar vast een aar dige route, nu vooral guur en koud doordat je voortdurend in de wind loopt. Door de Emanuelpolder lopen we de dijk af. Bovenop staat een bankje. Tijd voor een boterham met uitzicht op de containerschepen die vol geladen richting de haven van Antwerpen varen. Bij laag water kun je op de zandbanken zeehonden zien liggen. Vandaag blijven ze echter on der de radar. Op diezelfde zandplaten moet Valkenisse hebben gelegen, een dorp dat in januari 1682 bij een stormvloed verdween in de golven van de Westerschelde. Met nieuwe energie vervolgen we de route, die buitendijks verder gaat. Het uitzicht is weids met aan de overkant Zeeuws-Vlaanderen en in de verte de koeltorens van kerncen trale Doel. Met de wind in de rug loopt het makkelijk. De dijk kronkelt wat en bij dijkpaal 74 gaan we terug de polder in. Via de Akkerweg is het nog drie kilometer naar Rilland. Het dorp lijkt maar niet dichterbij te ko men. Iajaar 2017 vond een particu lier op het strand tussen Westkapelle en Domburg een groot deel van de gefossili seerde onderkaak van een prehis torische grottenleeuw. Een bijzon der object. De kaak was 16 centi meter lang en bevatte nog drie scheurkiezen, kenmerkend voor roofdieren. De grote hoektand was niet meer aanwezig. De onderkaak is ongetwijfeld meegekomen met een zandsuppletie van enkele ja ren geleden. Het opgespoten zand is afkomstig van de Middelbank, circa 20 kilometer uit de kust van Walcheren. Al eerder waren op de stranden meerdere kiezen van mammoeten en wolharige neus hoorns gevonden, maar in dit ge val gaat het om een roofdier. De leeuw stond aan de top van de voedselpiramide en hij kwam daarom in veel kleinere aantallen voor dan de dieren waarop hij jaagde. Zijn prooidieren zullen paard- en hertachtigen zijn ge weest. Maar misschien jaagden de leeuwen in kleine groepen ook op de mammoeten en de neushoorns, want het waren imposante dieren met een schouderhoogte van 1,20 meter en een lengte van wel 3 me ter, inclusief de staart. De grottenleeuw was groter dan de grootste Afrikaanse leeuwen van nu. Hij leefde op de steppes van Eurazië gedurende de ijstij den. De steppes waren grasvlakten met hier en daar wat boompjes en struiken, waar de grote herbivoren konden grazen. De Noordzee be stond toen nog niet. De naam grottenleeuw slaat op de plaatsen waar zijn resten in het verleden zijn aangetroffen, zoals in grotten in Centraal-Europa, en op het feit dat hij in de prehistorie soms is af gebeeld op grotwanden in Frank rijk. Door de grottekeningen we ten we dat hij vermoedelijk geen manen had. Hij bezocht de grotten soms, maar waarschijnlijk niet vaak. Deze leeuw zal ondanks zijn naam vooral op de vlakten hebben geleefd. Op de plek van de huidige Noordzeebodem waren in de laat ste ijstijd in elk geval geen grotten te vinden, maar dus wél leeuwen. AFSTAND 17,5 km Oosterschelde Westerschelde schorren woensdag 31 januari 2018 GO Tweewekelijkse rubriek over archeologische vondsten in Zeeland door Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland (SCEZ) Schepen na schorren Timo van de Kasteele Een wekelijkse wandeling door Zeeland. Vandaag: Tussen de Scheldes Hans Jongepier Onderkaak van een 'Zeeuwse' grottenleeuw. FOTOBEELDBANKSCEZ Krabbendijke ;Vie\defc>Ü

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2018 | | pagina 41