Onze kast dreef van de Schelphoek naar de kust van Noord-Beveland COUPURE I 5 26 JAN t/m 24*MRT 2018 BIJ U IN HET THEATER Daan von Eugen was een heel leven als ingenieur betrokken bij de deltawerken. In 1953 leerde hij bij de Schelphoek zinkstukken maken en afzinken. Daar is het gat. De cais son, midden in de baai, was een reserve exemplaar. Dichter bij kan de Ramp moeilijk komen. Je kunt nog altijd zien dat het gat bij de Schelphoek enorm was. Twee keer per dag stroomde 125 miljoen kubieke me ter water de polder Schouwen in en uit. Het kostte heel wat moeite om de zee weer buiten te sluiten. Hoeveel moeite? Er zijn weinig mensen die dat beter kunnen ver tellen dan Daan von Eugen. Hij moppert. Met zijn 84 jaar is het geen sinecure om van zijn woon plaats Ouwerkerk naar de Schelp hoek te komen. Maar we staan er, op de nieuwe zeedijk waarin 'zijn' zinkstukken zijn verwerkt. Een straf windje, geen storm, we noe men het Zeeuws weer. Daan von Eugen: het tussenvoeg sel 'von' dankt hij aan de grootvader van een grootvader, die zich vanuit Duitsland in Nederland vestigde. Tijdens de oorlog, toen hij een jaar of tien was, werd door de Duits klinkende naam wel eens gedacht dat hij en zijn familie verkeerde sympathieën hadden. In Laren, waar ze toen woonden, werd de ruit van zijn slaapkamer ingegooid. Van daaruit ging hij naar de HTS in Amsterdam, de civiele sector. Er kwam ing voor zijn naam te staan. De watersnood van 1953 - zegt hij - heeft hem gevormd. Hij vertelt: „Ik was vaandrig bij de padvinderij in Laren. Die eerste februari hoor den we dat half Nederland onder water stond. Met de auto van een bevriende verhuizer zijn we met een groep naar Waalwijk gereden. In die buurt heb ik tien dagen onder de zandzakken gelopen. De militai ren kwamen steeds net na ons aan. Ook veel Amerikanen, die altijd kauwgom aan het kauwen waren. Ik zie nog hun enorme schijnwer per, waarmee ze de onderkant van de wolken beschenen zodat de hele omgeving werd verlicht, 's Och tends om zes uur zaten we al aan de zuurkool met worst, ik overnachtte in een politiecel." Die zomer volgde in het kader van zijn studie een stage in Zee land. Hij was er nog nooit geweest. Thuis in Laren had hij met zijn ou ders uitgedokterd wat de beste route naar Zierikzee was. De trein naar Roosendaal. Vandaar naar Anna Jacobapolder. De overtocht mislukte, omdat Zijpe nog onder water lag. Met de Flandria werd hij uiteindelijk naar Zierikzee ge bracht. Daan von Eugen kwam te recht in het voormalige Molukken- kamp op het plateau van Burghsluis. 'Zie je die stokken daar in de dijk? Dat is een wiepstelling. En zie je die oude man met de rode Na het eerste uur had ik bloedende handen. Ik kwam zo van school laarzen? Dat is Gerrit Visser, de zinkbaas. Bij hem moet je je mel den.' Wiepstelling, zinkbaas: de twintigjarige Daan werd ingedeeld bij de rijswerkers, die zinkstukken maakten van wilgentenen uit de Biesbosch. „Na het eerste uur had ik bloedende handen. Ik kwam zo van school en had de handen van een boekhouder." Von Eugen: „Ik maakte het hele werk mee, van het leeg dragen van het schip met rij shout tot het afzin ken van het zinkstuk. Dat gebeurde met stil water, op de kentering van het tij. Eerst gooiden we er stenen op van twintig tot veertig kilo. Met een hele rij rijswerkers stonden we op planken - de stralen - van de zol- derbak tot op het zinkstuk. Visser hield met een steen aan een touw tje de stroming in de gaten. 'In de gangboorden', dat was het signaal om stenen aan de zijkanten van het zinkstuk te gooien, zodat het in zijn geheel naar de bodem zonk." Na de dichting van het gat, eind augustus, werd hij hoofd van de zate: hij moest kleine zinkstukken van vijf bij vijf meter laten maken, die bij de caissons werden afgezon ken om ontgronding te voorkomen. Eind november 1953 pakte hij zijn studie in Amsterdam weer op. Als ingenieur bleef hij zijn hele leven verbonden aan de deltawer ken. Altijd met oog voor de belan gen van de arbeiders, want sinds de Schelphoek wist hij wat zij door maakten. Onder de vlag van diverse aannemerscombinaties werkte hij mee aan de Veerse Gatdam en de Brouwersdam. In de Oosterschelde was hij erbij toen in 1974 plots werd besloten de werkzaamheden aan de dichte dam stop te zetten en aan een kering met schuiven te gaan bouwen. Dat was het moment dat de tot dan ongenaakbare Rijkswa terstaat voor het eerst om inbreng van aannemers vroeg. Von Eugen: „Er moesten zo veel nieuwigheden worden bedacht, dat kon niet an ders. Toen hadden ze ons nodig." Deel uw persoonlijke verhaal EXACTE SPEELDATA -LOCATIES www.theaterzeelandia.nl woensdag 31 januari 2018 PC 'In de gangboorden', riep de zinkbaas Daan von Eugen op de dijk bij de Schelphoek. foto ernestaverburg Jan van Damme - Daan von Eugen M Zondag 1 fe bruari werden we om 06.00 uur gewekt door mijn oom, die mijn vader kwam waar schuwen dat de dijk was doorge broken. Samen gingen ze met spa des naar de dijk om te kijken of die nog te redden was. Maar er was ondertussen al zo veel water, dat zij niet meer bij de dijk konden komen. Wij woonden hemelsbreed één kilometer van het gat in de Schelphoek. Bij thuiskomst van vader werd be sloten alles wat we hadden op zol der neer te zetten behalve de ka chel, die was te zwaar en werd op tafel gezet. Zelfs de kippen werden uit het hok gehaald en naar de zol der van de schuur gebracht. Op dit tijdstip dachten de mensen, die de oorlog hadden meegemaakt, dat het water net als toen niet hoger zou komen dan ongeveer vijftig centimeter. Spullen hogerop zetten was volgens hen voldoende, aan vluchten werd niet gedacht. Om 11.00 uur zaten we op zolder, toen mijn oom weer langs kwam. Hij zei: 'ga weg, want anders zullen jullie verdrinken'. Het water stond toen al ruim één meter hoog. Wa dend door het water, ik met alleen een portemonnee, een nieuwe jurk en schoolboeken, zijn we naar een boerderij tweehonderd meter ver derop gegaan. Van deze boerderij heeft mijn vader ons met paard en wagen naar het dorp Serooskerke gebracht. Daar aangekomen wer den we ondergebracht bij een oom en tante, die aan de rand van Re- nesse woonden. Maar 's avonds kwam ook daar het water, waarna we bij een opvangfamilie zijn te rechtgekomen. Maandag 2 februari om circa 17.00 uur is ons huis ingestort en is alles verdwenen, weggespoeld. Het is augustus 1953 als de politie aan de deur komt en vraagt of mijn vader en moeder naar het bureau willen komen om iets te bekijken. Daar blijkt dat er spullen van ons zijn aangespoeld. Op onze zolder stond een kabinetkast met twee grote deuren. Toen de buitenmuur van het huis is weggeslagen, is de kast naar buiten gevallen. De kast dreef door het Schelphoekgat de Oosterschelde over en is op Noord-Beveland aangespoeld. De eerlijke vinder heeft zich bij de poli tie gemeld. Omdat er notarisakten van mijn grootvader in de kast zaten, zijn mijn vader en moeder benaderd. Getuigenis uit de collectie van het Waters noodmuseum De redactie is op zoek naar persoonlijke verhalen over de Watersnoodramp. De bijdragen die we ontvangen, plaatsen we op onze website. U kunt uw verhalen mailen naar web@pzc.nl. THEATER Een bijzonder theaterstuk over de watersnoodramp van 1953 met Marlies Hamelynck en Bram Kwekkeboom "Toekijken bij dit spel wordt bijna letterlijk adembenemend." - Willem Nijssen, PZC

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2018 | | pagina 37