'Ik zag niets anders dan
een woeste zwarte zee'
W&n
9
den ze terug naar 's-Gravendeel.
De familie kwam erachter dat 37
inwoners de ramp niet hadden
overleefd. „Het was een klein
dorp, we kenden ze bijna alle
maal."
Dankbaar
Hun eigen huis was flink bescha
digd en zou later worden afge
keurd. Het betekende dat het ge
zin opnieuw moest opkrabbelen,
net als na de oorlog. „Toch klaag
den we geen moment. We waren
dankbaar dat we nog leefden."
Als 14- of 15-jarig meisje ver
trouwde ze haar ervaringen toe
aan het papier. „Schrijven helpt
om iets te verwerken", weet ze.
Dat verhaal kwam vijfjaar
geleden terecht in een boekje van
de Historische Vereniging
's Gravendeel. Donderdag doet
Van Hengel nogmaals haar verhaal
bij de vereniging. Ze hoopt dat
ook jongere inwoners van 's-Gra-
vendeel komen luisteren. „Want
het is belangrijk dat ze weten dat
dit op hun dorp gebeurd is."
Vier ijskoude nachten
bracht Teuntje de Haan
(toen 3) met haar moeder
en broertje door op
de zolder van hun
ondergelopen huis. Haar
vader ging op pad om
mensen te helpenen
kwam nooit meer terug.
Het is zaterdagnacht 31 januari 1953
als de storm in Nieuwe-Tonge almaar
verder aanwakkert. De pastorie
waarin familie De Haan woont, een
stevig en sterk huis, kraakt in zijn
voegen. Midden in de nacht gaat de
bel. Piet de Haan, de vader des hui
zes, moet naar Battenoord - de dijk
zou gevaar lopen. Zijn vrouw Corrie
waarschuwt hem voorzichtig te zijn.
„Ik zal uitkijken. Ga jij maar rustig
slapen", zegt hij geruststellend, ter
wijl hij haar een zoen geeft. „Voor je
het weet ben ik weer thuis."
In het duister gaat hij de storm in,
met zijn lange leren jas en de trui die
zijn vrouw voor hem heeft gebreid.
Zij kijkt hem na door het raam tot hij
uit het zicht zijn verdwenen.
Het beeld werd voor altijd in haar
moeders geheugen gegrift, vertelt
Teuntje de Haan. Precies 65 jaar gele
den werden zij en haar broertje Ar-
nold (toen 5) die nacht door hun
moeder gewekt. „Ik liep naar het
raam en zag niets anders dan een zee
van zwart water met woeste, witte
schuimkoppen. Onze poes, die in het
lege kippenhok sliep, krijste onbe
daarlijk. Beneden dreven onze schoe
nen in het water in de gang."
Vanwege het stijgende water
neemt haar moeder de kinderen en
hun hond Nero mee naar de zolder.
Buiten vriest het. De ijsbloemen
staan op de ramen van het onver
warmde huis. „Om een beetje warm
te blijven, kropen we met zijn drieën
dicht tegen elkaar aan. We hadden
geen idee wat ons te wachten stond."
Vier dagen brengen ze door op zol
der, met amper eten en slechts één
emmer die gevuld is met water uit de
stortbak van het toilet. Contact met
de buitenwereld is er niet. „Alsof de
Onze poes krijste
onbedaarlijk.
In de gang dreven onze
schoenen in het water
tijd ons vergeten was, zo gingen de
dagen voorbij", vertelt De Haan. „Ik
vermaakte me met mijn poppenwa
gen en mijn broertje had een drie
wieler. Op de enorme zolder fietsten
we eindeloos rondjes met Nero in
ons kielzog. Het móést van mijn
moeder, om warm te blijven, ook al
hadden we geen zin en waren we
moe van de kou, honger en dorst."
„Om beurten hielden we de wacht
voor het zolderraam, uitkijkend naar
mijn vader. We zagen wrakhout en
meubels voorbij drijven, maar ook
dode koeien, varkens en een paard. Er
kwamen boten langs met reddings
werkers. Soms was er iemand bij met
een leren jas. Dan maakten we een
vreugdedansje. Dichterbij bleek het
steeds weer iemand anders te zijn.
Toch twijfelden we er geen moment
aan dat mijn vader zou terugkomen."
Evacuatie
Op woensdagmiddag wordt er einde
lijk op de deur gebonsd. Het zijn mi
litairen, die de familie komen evacu
eren met een boot. „Ik herinner me
nog goed dat onze hond niet mee
kon", vertelt De Haan. „Mijn moeder
zei: 'Nero moet hier blijven en op het
huis passen.' Hij mocht niet mee we
gens besmettingsgevaar. Zonder
mijn vader, Nero en de poes lieten we
het huis achter en voeren we met zijn
drietjes het onbekende tegemoet."
De familie wordt naar de Ahoy in
Rotterdam gebracht. Medewerkers
van het Rode Kruis delen knuffels uit
aan de kinderen. „Tot de dag van van
daag staat 'ie op mijn nachtkastje",
zegt De Haan, terwijl ze frunnikt aan
een versleten teddybeer met één oog.
Haar vader heeft ze nooit meer te
ruggezien. Zijn lichaam werd na zes
weken gevonden in een sloot.
„Hoewel ik heel jong was, herinner
ik me mijn vader en de watersnood
wél." Ze bundelde haar herinnerin
gen en die van haar moeder, uitge
breid met informatie van ooggetui
gen in het boek Een muur van water.
maandag 29 januari 2018
GO
Tijdens de watersnoodramp komen
1.836 mensen om het leven. 100.000
mensen verliezen alles wat zij bezit
ten. Donderdag vindt de nationale
herdenking plaats in Ouwerkerk.
Na de watersnoodramp zijn de Deltawerken gebouwd om
Nederland te beschermen tegen de zee. De lengte van de zee-
werende dijken is teruggebracht tot 700 km. Het systeem telt
drie sluizen, zes dammen en vier stormvloedkeringen en werd
in 2010, na meer dan 50 jaar bouwen, afgerond.
Hendrika
van Hengel.
FOTOVICTOR
VANBREUKELEN
Kirsten Zwanenburg
Nieuwe-Tonge
Teuntje
de Haan
reconstrueert in
Een muur van
water de ramp
spoed die haar
familie in Nieuwe-
Tonge trof.
WATER
- Teuntje de Haan