We hebben drie nachten doorgebracht op een vlot
ZEELAND 21
Gedenktekens voor
de watersnoodramp
van 1953 waren er al,
maar een museum kwam
pas veel later, in 2001. Het
Watersnoodmuseum in
Ouwerkerk geeft niet
alleen de gebeurtenis
weer, maar ook de pijn en
het verdriet die de Ramp
heeft veroorzaakt. En
nog een boodschap: dit
nooit meer.
Zeeuwen staan erom be
kend niet te veel hun
emoties te etaleren.
Misschien daarom zijn
er buiten de jaarlijks
ruim 80.000 bezoekers nog steeds
mensen, meestal ooggetuigen van
de Ramp, die de drempel van het
museum niet over komen. Te
zwaar, te moeilijk, te confronte
rend. Museumdirecteur Siemco
Louwerse respecteert dat. „Deze
mensen hebben zo veel meege
maakt. Ze waren vaak alles kwijt,
hun familie en vrienden, hun boer
derij, hun land."
We hebben heel
persoonlijke dingen
waarvan het verhaal
erachter je diep raakt
Gelukkig zijn er ook mensen die
wel hun verhaal vertellen. Het Wa
tersnoodmuseum is volgens Lou
werse een museum dat door de in
woners van Zeeland en de rest van
het rampgebied gedragen wordt.
„Bovendien wordt ons museum
gerund door 135 vrijwilligers. Tach
tig procent daarvan heeft de Ramp
meegemaakt. Zij kunnen hun ei-
gen verhaal vertellen aan de bezoe
kers. En dat hoort bij ons. Eigenlijk
zijn we een museum dat de verha
len van mensen vertelt. En die ver
halen maken diepe indruk op be
zoekers."
Het Watersnoodmuseum krijgt
bijna dagelijks schenkingen. „Elke
dag komt er nog wat binnen, zeker
in deze periode. Dat kan zijn een
luciferdoosje dat was uitgegeven
door het Rampenfonds tot een per
soonlijk schriftje met aantekenin
gen over de eerste dagen na de
Ramp. Het is heel divers. Veel men
sen zeggen: 'Ik heb erover nage
dacht en ik vind dat het op deze
plek thuishoort'. Dat gebeurt soms
als mensen kleiner gaan wonen of
naar een verzorgingstehuis verhui
zen. Of we krijgen het van de nabe
staanden. Kostbaarheden hebben
we niet, maar als je kijkt naar wat
we nu in het museum hebben, zo
als een trouwjurk en een pennetje:
dat zijn heel persoonlijke dingen
waarvan het verhaal erachter je
diep raakt. Zeker als je bedenkt dat
het nog maar 65 jaar geleden is ge
beurd."
Het Watersnoodmuseum in Ou
werkerk is meer dan een museum,
het is tegelijkertijd een monument.
De vier Phoenix-caissons waarin
het is gehuisvest, zijn gebruikt om
in november 1953 het gat in de dijk
bij Ouwerkerk te dichten. Samen
met de omgeving zijn ze in 2003
door toenmalig minister Remkes
tot Nationaal Monument Waters
nood 1953 verklaard. Ook is de
1836 BLOEMEN
functie van het Watersnoodmu
seum meer dan herdenken en her
inneren. Het heeft ook een educa
tieve functie en er wordt vooruit
gekeken. „Op 1 februari openen we
de nieuwe invulling van het vierde
caisson. Daarin wordt duidelijk dat
de verhalen van toen ook de verha
len van nu zijn. We kijken bijvoor
beeld naar rampen die nu elders in
de wereld gebeuren en vergelijk
baar zijn met de gebeurtenis in
1953. Maar we willen ook dat zo'n
ramp niet weer gebeurt. Daarom
heet de tentoonstelling: Het water
blijft komen, vechten tegen de
vloed van morgen."
In het vierde caisson wordt dan
ook veel aandacht besteed aan
voorlichting. „Het waterbewust-
zijn van de gemiddelde Nederlan
der is laag, blijkt uit een Oeso-rap-
port. Wij denken bijna allemaal dat
de overheid het wel regelt dat wij
droge voeten houden. Dat is mis
schien wel zo, maar het is ook goed
om zelf mee te denken, om het wa-
terbewustzijn tussen je oren te
krijgen. Het is ook de reden
waarom we subsidie van het mi
nisterie krijgen. We willen mensen
stimuleren om na te denken over
hun eigen situatie. Hoe diep is je
huis gelegen? Waar kun je naar toe
bij een overstroming? Heb je een
noodpakket in huis?"
Dat de zeespiegel stijgt, is een
feit. Daarom laat het museum ook
zien waarom je blijvend moet in
vesteren in water. En ook wat de
consequenties voor de Deltawer
ken zijn op de langere termijn. „In
vesteren in waterveiligheid is een
continu proces. In ons land zijn da
gelijks tienduizenden mensen daar
beroepsmatig mee bezig. De een
richt zich op het heden, de ander
op de toekomst. Onze houding ten
opzichte van het water is ten op
zichte van 65 jaar geleden funda
menteel veranderd. We denken nu
aan de voorkant na over de conse
quenties van het stijgende water."
Deel uw
persoonlijke
verhaal
maandag 29 januari 2018
PC
Nooit meer de pijn en het verdriet
Siemco Louwerse: „We denken nu aan de voorkant na over de conse-
FOTO DIRK-JAN GJELTEMA
Valeska Nastaly
-Siemco Louwerse
Directeur Watersnoodmuseum
quenties van het stijgende water."
De 83-jarige Krijn Flik-
weert woonde ten tijde
van de Ramp in Nieu-
werkerk, maar was
gaan studeren in Krab-
bendijke. Hij was op vrij
dag 30 januari nog op
visite geweest bij zijn
ouders en teruggekeerd
naar Reimerswaal. Daar
door overleefde hij de
Ramp. Zijn vader, moe
der, broer en zus en een
oom en tante verdron
ken. Flikweert vertelt
zijn verhaal tijdens de
nationale herdenking op
donderdag 1 februari bij
het herdenkingsmonu
ment voor de slachtof
fers achter het Waters
noodmuseum in Ou
werkerk. Het pro
gramma begint om 11.00
uur en wordt bijge
woond door onder an
dere prinses Margriet,
erevoorzitter van het
Rode Kruis. Naast
kransleggingen, het
voorlezen van het ge
dicht van scholiere Ezra
Schouls en toespraken
worden er voor elk
slachtoffer van de Ramp
bloemen op de dijk ge
legd: in totaal 1836. De
laatste 50 bloemen wor
den gelegd door oogge
tuigen, museumvrijwilli-
gers en scholieren. Erna
is er een symposium in
een tent bij het museum
genaamd '65 jaar verha
len over water, 1953-
2018'. „De verhalen van
toen krijgen een promi
nente plek en worden
verbonden met het
heden", vertelt museum
directeur Siemco Lou
werse. Zo komt zend
amateur Peter Hosfeld,
nu 92 jaar, vertellen hoe
hij via een noodzender
een signaal wist uit te
zenden, zodat de rest
van de wereld wist wat
er op Schouwen-Duive-
land was gebeurd.
MOp 31 januari
1953 was onze
opa bij ons in
Nieuwerkerk
op visite om
naar de nieuwe
kachel te kij
ken. Het
stormde heel erg en onze ouders
wilden niet dat opa door de storm
naar huis ging en vroegen hem te
blijven slapen. Maar opa wilde per
se naar huis.
Dezelfde nacht konden de dijken
het beukende water niet meer
aan. Vader dacht dat wij, de drie
kinderen, met water aan het spe
len waren. Hij ging kijken, deed
zijn slaapkamerdeur open en
sloeg door het water achterover.
Zij sliepen altijd beneden, wij
boven. Vader en moeder vluchtten
naar boven.
Het water kwam steeds hoger, het
was heel angstig. Op den duur
kwam het tegen het zolderluik.
Ten einde raad vluchtten we door
het kleine dakvenster naar het
dak. Zelfs onze behoorlijk dikke
moeder is erdoor geklommen.
Gelukkig zag vader een groot vlot
aan komen drijven, dat hij nog net
heeft kunnen vastgrijpen. We
klommen er met z'n vijven op,
allen in ons nachtgoed, in de barre
kou. Wat wij toen niet allemaal
hebben meegemaakt: schreeu
wende mensen, overleden baby's
die voorbijdreven, loeiende koeien,
paarden die op ons vlot wilden
kruipen, met angstige ogen keken
ze ons aan. We moesten ze weg
duwen om ons eigen leven te red
den. We hadden kou en raakten
uitgeput, waardoor vader van het
vlot af viel. Maar hij klampte zich
vast aan een boom en klom terug
op het vlot.
Onze buurjongen, die mongoloïde
was en heel bang van water, gilde
alles bij elkaar. Het ging ons door
merg en been. Op een gegeven
moment verstomde het gegil en is
hij samen met zijn vader verdron-
De redactie is op zoek naar
persoonlijke verhalen over de
Watersnoodramp. De bijdragen
die we ontvangen, plaatsen we
op onze website. U kunt uw
verhalen mailen naar
web@pzc.nl.
ken. Zo hebben wij twee dagen en
drie nachten doorgebracht op het
vlot, in de kou, zonder eten of
drinken. Wij werden als één van de
laatsten gered met een roeiboot
en naar een hoger gelegen huis
gebracht. Van daaruit zijn we per
helikopter naar de Ahoyhal in Rot
terdam gebracht, waar een nood
ziekenhuis was ingericht. Moeder
en ons zusje van zes jaar waren er
slecht aan toe.
Onze opa, die niet wilde blijven
slapen en naar huis ging, is ver
dronken.
Getuigenis uit de
collectie van het
Watersnoodmu
seum
99