Van storm waren we 4 'Witheet nadert de ijsberg': Andreas Oosthoek maakt een strenge selectie uit een leven vol poëzie. e zitten in de kantine van de ZB Zeeuwse Bibliotheek in Mid delburg. Een tafeltje aan het raam, uit de loop, met uit zicht op de straat. Andreas Oost hoek: „Hé, die is grijs geworden." En: „Ach, zie je die man, we hebben nog in dezelfde klas gezeten." Dan veert hij op. „Daar rijdt m'n auto, kijk maar, het nummerbord klopt." Hij wijst naar een Rover 75, een model dat inmiddels een fiks aantal jaren uit productie is. Dat mobiel, zoals hij dat zelf graag zegt, was zijn vervoermiddel in de jaren tot hij in 2006 afscheid nam als hoofdredac teur van de PZC. Verontwaardigd: RECENSIE „Ze hebben er een trekhaak onder gezet! Dat doe je toch niet bij zo'n auto." Vrijdag 26 januari presenteert hij onder de titel Witheet nadert de ijs berg een bundel met gedichten, die hij in de loop van ruim een halve eeuw heeft geschreven. Hij vertelt over zijn poëzie. Al rijdt er dus wel eens een Rover 75 tussendoor. Maar wie zegt dat een auto geen poëzie kan zijn? Oosthoek (Nieuwdorp, 1942) schrijft een leven lang. En hij be waart ook al een leven lang. Zo kon hij in 2015 bij uitgeverij Cossee Het relaas van Solle publiceren, een boe renroman en liefdesvertelling die hij in 1974 aan het papier toever trouwde. Het manuscript lag al die tijd op de zolder van zijn woning onder aan de duinen bij Bigge- kerke. Met de roman Vuurland, die in 2016 bij dezelfde uitgeverij ver scheen, ging het niet anders. Dat verhaal over de Bergings- en Iden- tificatiedienst van de Koninklijke Landmacht, waaraan hij als dienst plichtig militair verbonden was, schreef hij halverwege de jaren zes tig- Uitgeverij Cossee heeft de smaak te pakken. Nu staat de derde uit gave van de oud-hoofdredacteur voor de deur. Poëzie deze keer. Niet verrassend, voor wie kennis heeft genomen van de romans. Hij zegt geen onderscheid te maken tussen proza en poëzie. Schrijfster Renate Dorrestein kwam tot de conclusie, dat je geen gedichten meer nodig hebt als je Solle en Vuurland hebt gelezen. Het doet hem goed dat ook nationaal terrorisme-expert Be- atrice de Graaf zich publiekelijk lovend uitliet over Vuurland. De uitgever heeft 'Verzamelde gedichten' als ondertitel op de co ver gezet. Tegen de zin van de dich ter. In de verantwoording achterin de bundel corrigeert hij: „De ge dichten in Witheet nadert de ijsberg werden geschreven tussen 1959 en 2017. Ze vormen geen Verzamelde Gedichten in de geijkte zin van dat begrip, maar een keuze uit gedich ten die - voor het grootste deel - niet eerder werden gepubliceerd." Hij zou de voorkeur hebben gege ven aan 'Gedichten sinds 1959': „In een bundel met 'verzamelde ge dichten' wordt meestal alles op een hoop gegooid, wat al verschenen is. In mijn geval is dat niet zo veel." Hij heeft de cijfers paraat. In zijn bun del staan 199 gedichten. Daarvan zijn er 27 eerder gepubliceerd. Er ligt een notitieboek met een potloodje op tafel. Voor aanteke ningen, of een situatieschets. Dat materiaal heeft hij altijd bij de hand. Vanaf zijn zestiende is het nooit anders geweest. Hij schreef de meeste van zijn gedichten op memo-papiertjes - 'feuilles vo- lantes' in zijn woorden. Laden vol heeft hij thuis: „Je begrijpt dat ik GEDICHT Onhandig verdriet Witheet nadert de ii jsberg voor een huisgenoot een ramp ben. Overal liggen die dingetjes." Hij schat dat de nieuwe publicatie een selectie is uit tweeduizend her en der rondslingerende gedichten. De bundel biedt slechts een topje van de ijsberg. Naar aanleiding van eerdere pu blicaties werd hij wel 'een margi nale dichter' genoemd. Dat soort geluiden kwam meestal van recen senten, die zich naar Oosthoeks waarneming 'in de grachtengordel' ophouden. Hij zegt: „Ik heb het al tijd een eretitel gevonden." Ach terin de bundel geeft hij antwoord op tien vragen, die uitgever Chris- toph Buchwald hem voorlegt. Daar heeft hij het over 'afzijdigheid en het verlangen naar afstand': „Ik zit niet in clubs, kringen of bewegin gen. In Parijs sprak men vroeger over degene die niet in te delen was bij de oude of nieuwe symbolisten, modernisten, surrealisten, dadaïs ten als over 'un explorateur soli taire'. Dat wil ik wel zijn, indien nodig en gewenst." Waar hij zijn inspiratie vindt, waar de gedichten over gaan? Lees! - dat is natuurlijk het passende ant woord. Oosthoek: „Wind en water moet je hebben. Veel gaat over rela ties, die niet helemaal verwerkt zijn. Door het opzoeken en selecte ren van de gedichten, ben ik ernstig van slag geraakt. Neerslachtig, ook wel. Ik ben nogal onthouderig. Ver driet, daar ligt een dun laagje stof overheen. Tijd en dood. Er hoeft maar iets te gebeuren en het laagje stof waait weg." Hij heeft nog twee boeken in de pijplijn. Eentje speelt in Vlissingen, rond 1965. Het andere is minder ge bonden aan tijd. We kijken naar de drukproef van Witheet nadert de ijsberg, een stapel losse bladen tussen ons in. Daar ligt een leven. Nee, hij zal zelf geen ge dichten voorlezen tijdens de pre sentatie: „Dat krijg ik er emotioneel niet uit." Welk gedicht zeker ten gehore zal worden gebracht, lijdt geen twijfel: 'Onhandig verdriet'. De eerste strofe daarvan leest u in de kolom hiernaast (links). vrijdag 26 januari 2018 .PC. Over verdriet ligt een dun laagje stof Jan van Damme w Mario Molegraaf Eén ding is zeker. Er is geen tweede dichter zoals hij, An dreas Oosthoek, onlangs 75 geworden, maar verwikkeld in een verbluffende literaire jeugd. Het nieuwste resultaat daarvan is de bundel Witheet na dert de ijsberg, 'een keuze uit gedichten die - voor het groot ste deel - niet eerder werden gepubliceerd.' Wreed werd het mes gezet in ouder werk. Vooral uit zijn debuutbun del De bladen terug (1987) ver dween nogal wat, zelfs een door velen geliefd gedicht als 'Neha- lennia'. Andere gedichten, maar dat betekent niet dat we een an dere dichter krijgen te zien. Zijn eigenzinnigheid blijkt niet alleen uit het elimineren van favorieten, maar ook uit de tegenstrijdig heid van zijn poëzie tot in de titel van deze uitgave. Geen dichter die zo kwetsbaar kan zijn, zo dichtbij durft te blijven. Maar ook geen dichter die het zo ver weg zoekt, het waagt de regels zo zwaar met culturele allusies te beladen. Jarenlang was Andreas Oosthoek een drukke kranten man, maar tegelijk roept hij zich uit tot een eilandman, in schitte rend isolement. De lezer is ge tuige van een rivaliteit tussen fictie en realiteit, van een ge vecht tussen het kunstmatige en het natuurlijke. De gehand haafde gedichten als Te Valke- nisse soms' of 'De natuur bij Dis hoek' maken evenzeer als de vervallen gedichten duidelijk waar de dichter zich thuis voelt: 'Van storm waren we, van grauw water en blikkerend zout.' Eén ding is zeker! Andreas Oosthoek. FOTO LEX DE MEESTER Te vroeg de herfst, snel ingepakt de vreugden, achterhaald en omgeploegd een welhaast uitgebloeid verleden, de velden toegerust voor zwarte sneeuw, buigzaam gezolderd de eens afgedankte sleetse zonden, maar - later, later - voor recycling vatbaar, onder de hitte van een hoog seizoen, als de moede avant-garde van de jongelingen danig vertraagd en zonder scherpe aandacht is. ^erZame'de gedichten Cossee Andreas Oosthoek: Witheet nadert de ijsberg - Uitgeverij Cossee, poëzie, 288 pagina's, 29,99 euro. Presentatie: vandaag om 16.00 uur in boek handel 't Spui in Vlissingen.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2018 | | pagina 32