II
Door de waterdruk braken de ruiten
5
Storm buldert om
het huis.
Kerkklokken
galmen. Het water
kolkt door de
Kruiningse
Berghoekstraat.
Tijdens de
rampnacht is Lia
Soeting acht jaar:
„Spannend! Al
die golven langs
de ramen!"
Het kinderboek 'De zee
kwam door de brieven
bus' is op basis van haar
herinneringen aan de
Watersnoodramp geschreven. Au
teur Selma Noort is een goede
vriendin, en heeft sommige ge
beurtenissen iets gedramatiseerd.
Dat literatuur zo werkt, begrijpt
Lia Gijzel-Soeting (73) wel. „Het
personage Liesje staat niet alleen
voor mij, maar voor veel kinderen
die de Ramp meemaakten."
Zeifis ze juist niet bang geweest.
Ook niet toen ze hoorde dat de dij
ken braken en de zee eraan kwam.
„Dat leek me leuk. Misschien kon
den we vissen op straat!" Ze be
hield zelfs haar vertrouwen toen
na een weekeinde bivakkeren op
de vliering van hun trillende en
schuddende huis, vader haar sa
men met haar oudere zusje
Jeanne van het dak afgooide in de
richting van een schuit vol kleu
mende dorpelingen.
Voor veel mensen was vijfenzes
tig jaar geleden de angst en ont
reddering groot. „Wij hebben
enorm geluk gehad", realiseert Lia
zich. „We verloren huis en
haard, maar zijn alle vijf met boot
jes gered. Dat het geen traumati
sche ervaring is geworden, heb ik
dakraampje en staken er ook om
de beurt ons hoofd even uit om te
zien hoe het buiten was; of er
schepen en helikopters in aan
tocht waren."
Ze herinnert zich vooral hoe ge
zellig ze kampeerden, boven in het
schokkende huis. Hoe fijn het was
om even niet naar school te hoe
ven. Vader klom regelmatig in de
dakgoot, bond zich vast zodat hij
niet viel en duwde met een lange
balk alle ronddrijvende obstakels
weg die tegen de verzwakte mu
ren bonkten.
Toen er op een gegeven moment
een bootje vol dorpelingen langs
kwam, tilde hij zijn dochters door
het raampje en wierp hen in de ar
men van de evacués. „Hij bezwoer
ons bij elkaar te blijven", lacht Lia.
„En dat hebben we gedaan."
In Kruiningen woonden ze na
de Ramp niet meer. Na allerlei
omzwervingen en tijdelijke be
huizingen kwam het gezin in 1955
in Middelburg terecht. „Ik heb de
omgeving pas teruggezien met de
publiciteit rondom het boek", zegt
Lia. Ze herkende de straat en het
huis nog goed. En ze zal nooit ver
geten wat haar vader ooit vertelde:
dat hij indertijd in ieder geval hén
een kans wilde geven. Want op die
grijze dinsdagmiddag, uitkijkend
over de immense, golvende water
massa waarin weilanden, boerde
rijen en huizen waren verzwolgen,
kon hij in de verste verte geen
hulp ontwaren. „Hij wist niet hoe
lang het huis nog overeind bleef
staan, zei hij. En of we het met z'n
allen zouden overleven."
Een naar gezicht. Gelukkig
spoelde die door de weggeslagen
keukendeur meteen weer
naar buiten. Maar van paniek was
bij ons geen sprake."
nuis deinde konden we vanaf de
bovenste tree nog net binnen hen
gelen. En ook de po ging de ladder
op."
Zo brachten ze twee dagen en
nachten onder de krakende dak
spanten door. „We kropen dicht
tegen elkaar aan, omwikkeld met
dekens, deden allerlei spelletjes
met ons kleine broertje Thijs, kie
perden telkens de po leeg door het
We verloren huis en
haard, maar zijn alle
vijf met bootjes gered
aan mijn ouders te danken; die
gingen er heel pragmatisch mee
om."
Ze blikt terug op het moment
dat een vloedgolf de voordeur
open beukte en ook uit alle kieren
en sponningen zeewater binnen
stroomde. „De meubels dobber
den rond in de woonkamer. Er
dreef een dood varken in de gang.
Opfriscursus
Vader gaf hen op de eerste verdie
ping nog een opfriscursus droog
zwemmen; voorover, dwars op
een stoel de schoolslag oefenen,
voor het geval ze misschien toch
in het water zouden belanden. Met
alle dikke kleren die ze over elkaar
hadden aangetrokken, werden het
koddige capriolen.
Die eerste nacht en ook de vol
gende dag verbleven ze in de
slaapkamers. Omdat de golven
toch hoger en hoger over de trap
treden kolkten en hen opjoegen
naar de onbevloerde vliering,
haalde vader op de eerste verdie
ping alle deuren uit de sponnin
gen en droeg die langs de ladder
omhoog. „Moeder gaf matrassen
en dekens aan. En brood en worst,
bijtijds meegenomen uit de keu
ken. De pan melk die van het for-
Deel uw
persoonlijke
verhaal
De kachel vol
brandende antraciet
bluste uit met een
geweldige stoomwolk
woensdag 24 januari 2018
PC
Nog snel even droogzwemmen
Jacoline Vlaander
in februari 1953.
Lia (r) en haar oudere zusje Jeanne op een schoolfoto uit 1953.
De Berghoekstraat in Kruiningen
- Lia Gijzel-Soeting
De redactie is op zoek naar
persoonlijke verhalen over de
Watersnoodramp. De bijdragen
die we ontvangen, plaatsen we
op onze website. U kunt uw
verhalen mailen naar
web@pzc.nl.
Min de nacht van
31 januari op
1 februari hoor
den we in
Kruiningen de
klokken luiden
om ongeveer
vier uur. De dijk
bleek doorgebroken en er
stroomde water in de polder. Het
waaide verschrikkelijk hard en door
de brandweer werd omgeroepen
dat ieder die kon, met een schop of
spa naar de dijk moest komen bij
de Veerhaven. Ik ging dus ook met
de fiets op pad maar ben niet ver
der gekomen dan op de Schotte,
want toen kwamen er al een hele
boel mannen terug het dorp in en
zeiden: 'Ga maar gauw naar huis,
want het water komt er al aan'. Dus
ik vlug naar huis en tegen Tan ge
zegd dat ze maar wat spullen op de
bovenste boorden van de kasten
moest zetten en dat ik naar de
Zandweg ging kijken of moeder
wakker was. Daar gekomen, bleek
die ook al in de weer te zijn om de
peren en de aardappels uit de kel
der te halen, ledereen dacht toen
nog dat het water niet hoger zou
komen dan zo'n dertig of veertig
centimeter.
Toen ik zeker wist dat moeder wak
ker was, ben ik langs de Oude
Rijksweg vlug naar huis terugge-
fietst en ik was nog maar nauwe
lijks binnen, toen het water binnen
kwam stromen. Tan had ondertus
sen al het een en ander naar boven
gebracht, mede omdat Bas Paauwe
nog langs was geweest met de
boodschap dat het water wel bin
nen zou komen. Ook had ze het bu-
tagasstel met fles en tafeltje naar
boven gebracht en ook een pan
met de 's zaterdags gereedge
maakte soep. Ook had ze de losse
lopers en kleden opgerold.
Toen ik goed en wel binnen was
zagen we het water snel stijgen,
want je kon door de ruiten zien dat
het buiten al zo'n dertig centimeter
hoger stond dan binnen. Toen bra
ken plotseling de ruiten door de
waterdruk en stond er ineens meer
dan een halve meter water binnen.
De kachel vol brandende antraciet
bluste uit met een geweldige
stoomwolk en het licht ging uit.
Toen moesten we haastje-repje
naar boven. Tijd om nog spullen te
redden was er niet meer want in
tien minuten tijd stond het water
anderhalve
meter hoog.
Getuigenis uit
de collectie
van het
Watersnood
museum
99