ZEELAND GEBOEKT
irv
Wit, wit
en nog
eens wit
21
Een Zeeuwse jeugd, eindjaren 50 in Middelburg. Sander Kooistra schetst het
decor van zijn jonge jaren in 'Til mij op met duizend vogels'.
z ;s -/
Deze keer een roman, die zwiert als
een vogel in de Zeeuwse lucht.
Alleen de titel al: Til mij op met
duizend vogels. In elk kort hoofd
stuk, niet langer dan een vleugel
slag, komt een vogel voor, getekend en wel.
Mus, fazant, zwaan, zwaluw, kauw, roodborst,
scholekster... Het verhaal speelt eind jaren 50,
als het Walcherse platteland nog altijd aan het
bekomen is van de zoute inundatie in 1944.
De begroeiing is er schaars en laag. Alles wat
er aan gevleugelds bivakkeert kun je goed
waarnemen. De hoofdpersoon praat met de
vogels - niet echt, maar toch bijna.
Sander Kooistra is in 1951 geboren in Den
Haag. Wie in financiën is geïnteresseerd kan
hem kennen als journalist, die economische
kwesties voor iedereen toegankelijk weet te
verwoorden. Hij studeerde economie in Am
sterdam. Daar merkte hij al snel dat hij meer
had met letters dan met cijfers. Hij werkte vijf
jaar op de redactie van de Groene Amsterdam
mer. Vervolgens werd hij freelancer bij NRC,
Intermediair en Vrij Nederland. Nu is hij een
'beleidsschrijver': voor gemeentelijke en pro
vinciale overheden 'vertaalt' hij ambtelijke
stukken voor een groot publiek.
Van zijn zevende tot zijn achttiende groeide
Kooistra op in Middelburg. Hij woonde in het
landhuis Vijvervreugd aan de Koudekerkse-
weg bij Middelburg, vlakbij ParkToorenvliedt.
Kort nadat het gezin eind 1968 verhuisde naar
het oude café Halfweg bij de Sloedam werd
het monumentale, door zout water aangetaste
pand afgebroken.
Zijn moeder was afkomstig van een Beve-
landse boerderij. Vader Kooistra zat daar tij
dens de oorlog ondergedoken. Hij had als offi
cier in het Nederlandse leger het bombarde
ment op Rotterdam meegemaakt. Omdat hij
niet tewerkgesteld wilde worden in Duits
land, zocht hij zijn toevlucht op de afgelegen
hoeve onderaan de zeewering bij Wolphaarts-
dijk. Daar werd hij verliefd op de oudste doch
ter. Ze gingen in Den Haag wonen. Tot vader
Kooistra in 1957 in Middelburg aan de slag kon
bij wat later het Opleidingscentrum Militaire
Administratie (OCMA) ging heten.
„Voor mij was het een hele overgang", zegt
Sander Kooistra. „In Den Haag vond je als
kind automatisch je plekje. In Middelburg
gingen we in dat grote, absurde landhuis aan
de Koudekerkseweg wonen. Ik was zwaar ziek
geweest, had longontsteking gehad. Toen ik
voor het eerst weer naar school ging, begreep
ik heel weinig van de mensen, van de stilte,
van de ingetogenheid. Ik moest ontdekken
ÏN
hoe de wereld van de Zeeuwen in elkaar zat."
Hoe dat in zijn werk ging, beschrijft hij in
zijn pas verschenen debuutroman Til mij op
met duizend vogels. Het boek, waarvoor hij een
succesvolle crowdfunding opzette, groeide
stap voor stap. Het begon een jaar of vijf gele
den met het opschrijven van zijn jeugdherin
neringen. „Dat had een positieve uitwerking",
zegt hij. „Het was net of ik een rugzakje af
legde. Toen ik het na een jaar herlas zag ik
hoeveel vogels er in voorkwamen. Daarop ben
ik het verhaal om de vogels heen gaan her
schrijven. Die versie lag heel dicht bij mezelf,
maar bracht te veel valse emotie. Vervolgens
heb ik het nog eens herschreven, in de hij
vorm. En toen weer terug in de ik-vorm. Zo
gaf ik het verhaal de ruimte om zijn eigen loop
te volgen en werd het literatuur."
Wat hij schreef is volgens de auteur niet au
tobiografisch, maar speelt zich wel af tegen
het decor van zijn jeugd. De ik-figuur is de
achtjarige zoon van een militair in Middel
burg. Hij beheerst het dialect niet en staat aan
de rand van de Zeeuwse samenleving. Een
zaam. Misschien daardoor heeft hij oog voor
de natuur. Sander Kooistra: „De tientallen vo
gels die het verhaal dragen heb ik allemaal
ontmoet, ergens in Zeeland, fietsend langs de
meidoornhagen op Walcheren, achter de dijk
bij De Piet, in de polder op weg naar de boer
derij van mijn opa en oma aan de Zandkreek."
De eenzaamheid van de jongen in de roman
wordt versterkt door de afwezigheid van de
moeder. Er zijn huwelijksproblemen, de moe
der kampt met wat toen 'zenuwzwakte' werd
genoemd, de vader heeft last van oorlogstrau
ma's. Peggy, de bijdehante dochter van een
collega-militair, brengt op een eigenzinnige
manier vertier. Ze leert de hoofdpersoon hoe
hij Daaf Jeremiasse, zijn grootste belager op
school, met een heupworp kan vloeren. Mees
ter Risseeuw uit Ritthem heeft een belang
rijke rol, hij geeft het vak 'Natuurlijke Histo
rie' en vertelt over vogels.
De schrijver woont in Velp, aan de voet van
de Posbank bij Arnhem. Zijn Zeeuwse jeugd
heeft hem nooit meer losgelaten: „Als ik de
provincie binnenrijd, gaat mijn hart open. Ik
voel me nog altijd met Zeeland verbonden."
TM AT
- - «r* -
Zeeuwse schrijvers
Lang geleden heb ik gevoet
bald. Ik herinner me vooral
veel doelpunten tegen, één
keer 26 in een wedstrijd. Toch was
het grootste talent in ons elftal
ongetwijfeld de doelman, René
Knippels, steevast 89 minuten
onder zware druk. Misschien was
hij daarom zo goed in de verre
uittrap, eindelijk was de bal een
paar tellen weg, soms met één
uithaal helemaal in het doelge
bied van de tegenstander. De
verre uittrap, geen enkel verband
met de rest van het spel, ontrege
lend en onbegrijpelijk.
F. van Dixhoorn, de meest mys
terieuze ster aan het Zeeuwse
dichtersfirmament, noemde zijn
nieuwe bundel toepasselijk Verre
uittrap. Gedicht. Zijn aanpak doet
onweerstaanbaar aan het verlos
sende geweld van René Knippels
denken. Mocht u het boekje gaan
kopen, wat ik zeer aanraad, vrees
dan niet dat u een misdruk is toe
gestopt. Nee, het hoort echt zo,
wit, wit en nog eens wit, met heel
soms een woord of een paar woor
den in de verste marge. Altijd afge
sloten met een punt en een aanha
lingsteken-
sluiten.
Zoiets als het
René Knip
pels Effect:
diens verre
uittrappen
volgden on
zichtbare ba
nen, je zag de
bal pas weer
na de lan
ding.
Wat wil de
dichter? Zijn
werk is vooral wegwerken ge
weest. Wat rest zijn verscheurde
snippers van vervlogen gesprek
ken. Zo weinig woorden (nog
geen honderd in het hele gedicht)
en toch is er zo veel poëzie. De
poëzie zit in het zoeken, waartoe je
wordt uitgedaagd (behulpzaam of
juist pesterig?) door flardjes als 'zie
parallellen' of'hoor je het verschil'.
Reden om je ogen open te houden
en de oren te spitsen. Maar het is
weer net als met de briljante ballen
van René Knippels, niemand was
erop berekend, niemand wist er
weg mee.
F. van Dixhoorn, in 1993 gedebu
teerd met Jaagpad (het jaagpad
langs het kanaal tussen Middel
burg en Vlissingen), is steeds radi
caler en minimaier geworden. Ver
der dan dit werk kun je niet gaan.
Of toch? Poëzie als signalen uit de
kosmos, vage resten van pulsen,
van een miljard lichtjaar ver uitge
zonden. De verste uittrap ooit.
maandag 15 januari 2018
PC
Wekelijkse rubriek met boeken over Zeeland
en boeken van Zeeuwse schrijvers
Zeeuwse jeugd in vogelvlucht
Jan van Damme
Sander Kooistra: „Ik moest ontdekken hoe de wereld van de Zeeuwen in eikaar zat."
FOTO LEX DE MEESTER
Sander Kooistra: 'Til mij op met duizend vo
gels' - Roman, eigen uitgave, met tekeningen
van Jos Zwarts, 120 pagina's, gebonden,
stofomslag, 20 euro.
- s
Boerenzwaluw, patrijs en fa
zant (vlnr). illustraties jos zwarts
Mario Molegraaf
F. van Dixhoorn: Verre uittrap. Ge
dicht - Uitgeverij De Bezige Bij, 56
pagina's, 17,99 euro.
F. van Dixhoorn
Verre uittrap
Gedicht
De Bezige Bij