ZEELAND GEBOEKT
Frits van Oostrom vertelt over Jan van Brederode
pil
Dichter in
de wolken
ZEELAND 21
Pieter Sparre geeft in zijn nieuwe roman 'Wat overblijft' een hoofdrol
aan Terneuzen, de stad waar hij opgroeide: „In de nevelige verte flakkert
een hoge vlam uit de schoorsteenpijp van Dow Chemical."
hm
aai
We hebben alweer de vierde ro
man van Pieter Sparre in
handen. Sparre is zijn schrij
versnaam, in het echt heet hij
Pieter Vroegop. Hij is een
laatbloeier. Geboren in 1943, kindertijd en
gymnasium in Terneuzen, studie scheikunde
in Leiden, vervolgens leraar scheikunde in het
voortgezet onderwijs, ook lerarenopleider,
manager en bestuurder aan de universiteit van
Leiden. Pas met zijn pensioen in 2008 zette hij
zich aan het schrijven van romans. 'Gevangen'
in 2012 was zijn debuut. Zijn tweede roman
'De troost van een lichaam' (2014) had met
een op Tholen geboren scheikundeleraar een
duidelijke Zeeuwse link. In zijn vierde en
nieuwste boek 'Wat overblijft' klinkt Zeeland
nog sterker door.
Dat komt omdat hoofdpersoon Matthijs Ey-
kenboom Terneuzen bezoekt, de stad waar hij
zijn kinderjaren doormaakte en op het Petrus
Hondius Lyceum zat. De toegangspoort van
Gent krijgt liefdevolle aandacht (pagina 64):
„De golfslag klotst op de basalten blokken, een on
verstoorbaar oergeluid. Onder een sterrenhemel
glijden donkere boten met rode en groene lichtjes
over het water. Boven Terneuzen verdwijnen de
sterren in een gelige gloed. In de nevelige verte
flakkert een hoge vlam uit de schoorsteenpijp van
Dow Chemical, als een baken voor de scheep
vaart."
Matthijs Eykenboom is 70 jaar. In zijn werk
zame leven was hij leraar klassieke talen. Toen
de lespraktijk hem na 25 jaar slapeloze nach
ten ging bezorgen, gaf hij zijn baan op en be
gon in Leiden een promotieonderzoek op de
afdeling papyrologie - Egyptische oudheid.
Zoals ook in de vorige romans van Pieter
Sparre krijgen vrouwen cruciale rollen toebe
deeld. Deze keer is Johanna Vriesman de
'femme fatale'. Eykenboom kent haar uit zijn
jeugd als de oudste dochter van de huisarts in
Terneuzen. Dan al is zij zijn grote maar onbe
reikbare liefde. Tijdens zijn studie klassieke
talen in Leiden komt hij haar weer tegen. Zij
maakt carrière, wordt hoogleraar en directeur
van de afdeling papyrologie. Dat hij uiteinde
lijk op die afdeling wil promoveren heeft alles
met haar te maken.
Het verhaal speelt afwisselend tijdens die
promotieperiode, als Eykenboom vijftig jaar
is, en twintig jaar later in het heden. Over dat
eerste tijdvak leren we dat Johanna Vriesman
het tijdens een werkreis met Eykenboom naar
Estland niet al te nauw neemt met haar decla
raties. Die worden haar noodlottig, ze moet
ontslag nemen. In Leuven vindt ze een
nieuwe baan. Twintig jaar na dat drama krijgt
ze in België een hoge onderscheiding. Thomas
Eykenboom is één van de genodigden. Hij
reist van Leiden via Terneuzen naar Leuven.
Geldingsdrang, lafheid, standvastigheid: als
lezer dubben we mee. Met de overpeinzingen
van hoofdpersoon Eykenboom is 'Wat over
blijft' zeker ook een roman over ouder worden
en vergankelijkheid. Pagina 78: „Ach, hoe slor
dig ben ik omgesprongen met al die jaren die me
gegeven waren en met het wonder van mijn be
staan Nu is het te laat, de tijd terugdraaien is
onmogelijk."
Zo overziet Pieter Sparre het leven. En hij
steekt de liefde voor de stad van zijn jeugd niet
onder stoelen of banken. Zijn hoofdpersoon
wandelt over de Scheldedijk (pagina 64): „Bij
laag water is hier het schelpenstrandje waar we
als kinderen soms het water in gingen. De plek
waar ooit mijn as verstrooid moet worden
Frits van Oostrom (1953) geeft
dinsdag 16 januari in hetTer-
neuzense Porgy en Bess een
lezing over zijn nieuwste boek 'No
bel streven' (aanvang 20.00 uur). In
zijn nieuwe studie vertelt hij over
het leven van de hoogadellijke leen
man Jan van Brederode. Die werd
rond 1372 geboren op kasteel Sant
poort bij Haarlem. Ruim veertig
jaar later, op 25 oktober 1415, sneu
velde hij als huurling in de be
roemde Slag bij Azincourt.
In zijn aankondiging spreekt de
schrijver over 'een verbluffend le
ven': „Hoe Jan tot tweemaal toe met
een gigantisch Hollands leger de
Zuiderzee overstak voor oorlog te
gen Friesland. Hoe hij naar Ierland
reisde om in een onderaardse grot
het helse vagevuur van Sint Patri-
cius te voelen. Zijn jaren in het
klooster, waarin hij een spranke
lende Middelnederlandse tekst
schreef Zijn pogingen om de erfe
nis van zijn echtgenote
te verwerven, en hoe hij
daarvoor zelfs deze Jo
hanna uit haar klooster
ontvoerde. En hoe zijn
naam in Europa roem
rucht zou worden: tot in
Parijs, waar men college
gaf over zijn geval, en tot
aan de Engelse koning
Henry V." Frits van Oo
strom is historisch let
terkundige. Van 1982 tot
2002 was hij hoogleraar in Leiden,
sinds die tijd is hij hoogleraar aan
de Universiteit van Utrecht. In 1996
won hij de AKO Literatuurprijs
voor zijn boek 'Maerlants wereld',
over de Vlaamse dichter Jacob van
Ib! P>Ph1
Maerlant. In de reeks Geschiedenis
van de Nederlandse literatuur
schreef hij 'Stemmen op schrift'
over de Oudnederlandse
en Middelnederlandse li
teratuur tot 1300, en 'We
reld in woorden' over de
periode 1300-1400. In 1995
ontving hij de Spinoza-
premie van de Neder
landse Organisatie voor
Wetenschappelijk Onder
zoek. Van 2005 tot 2008
hanteerde hij de voorzit
tershamer van de Konink
lijke Nederlandse Akade-
mie van Wetenschappen. Afgelo
pen jaar was hij de eerste Nederlan
der aan wie de Gouden Penning
van de Koninklijke Vlaamse Akade-
mie van België voor Wetenschap
pen en Kunsten werd toegekend.
Zeeuwse schrijvers
Wolken, dat lijkt het sleu
telwoord in de poëzie
van Ingo de Moor, zeker
in het pas verschenen 'Het ge
rucht van de stilte' (72 pagina's/
19,50 euro/ Liverse).
Hij haalt regelmatig de krant,
zij het niet als wolkenzegsman
maar als tunnelwoordvoerder. De
Moor is de pr-man van de Wes-
terscheldetunnel. Maar sinds zijn
debuut 'Op de huid van de
ziel', uit de zomer van 2007, heeft
hij ook als dichter soms van zich
laten horen.
'Witte wolken' heet een ge
dicht uit zijn nieuwe bundel,
maar we komen ook een 'Wat de
wolken zien' tegen, een 'Wanneer
een wolk sterft', en daarbij blijft
het niet. Waarom is Ingo de Moor
zo in de wolken? Omdat wolken
een tussengebied zijn, tussen laag
en hoog, tussen het zware en
lichte, een onmogelijke mogelijk
heid, een even verzoende tegen
stelling. 'Laat er aarde zijn/ onder
mijn voeten', verzucht hij. Maar
evengoed moet er hemel zijn,
voor 'de vlucht van engelen'.
Het is poëzie van zelfverma
ning, de dichter houdt zich voor
hoe je leven moet, 'Soek die ge
luk' heet een gedicht zonder
meer. Het geheim is misschien
blijven jagen op 'die ene verschij
ning/die alles verheft boven/de da
gelijkse tred.'
Platteland
Het zal duidelijk zijn: de gedach
ten gaan deze gedichten steeds
meer overheersen. Maar de wer
kelijkheid gaat zeker niet hele
maal in wolken op. Hij blijft dich
ten over zijn favoriete stad: Ant
werpen. Zoals hij blijft dichten
over zijn favoriete platteland:
Zeeland. In 'Op de huid van de
ziel' bezong hij een inlaag,
Zeeuwser kan het niet: 'Achter de
dijk/ ligt te slapen/ het zuivere ge
luk,/diep in het veen./ Wie wil gra
ven/in het verleden/delft zijn toe
komst op'.
Weer zoekt hij de paradox, net
als in de titel van zijn bundel 'Wat
rest is een dag die niet blijft'
(2009). Waarin we het gedicht
'Nazomer in Zeeland' vinden. De
oogst is halfweg, 'gedorst het
graan,/staan suikerbieten te dro
men.'
En waarvan dromen ze volgens
Ingo de Moor? Jawel, 'van wolken
in de verte'.
maandag 8 januari 2018
PC
Wekelijkse rubriek met boeken over Zeeland
en boeken van Zeeuwse schrijvers
Terneuzen in de hoofdrol
Jan van Damme
Pieter Sparre: Wat overblijft
- Uitgeverij Schrijvershuys, 236 pagina's,
19,95 euro.
A Frits van Oostrom.
FOTO RINK HOF
FRITS VAN
OOSTROM
NOBEL
STREVEN
-SS
Mario Molegraaf
van de stilte
Pieter Sparre tijdens een bezoek aan Terneuzen. foto ronald den dekker