ZEELAND GEBOEKT
Huizinga
terug naar
Walcheren
21
Archeologen graven graag aan de Domburgse kust.
Daar zitten sporen van 2.500jaar bewoning.
In 'Zeeën van Tijd' graven we mee met archeoloog
Bernard Meijlink.
Vrouwengraf uit de tijd van Villa Walichrum, circa 800 na Christus, gevonden op het strand tussen Domburg en Oostkapelle. Met
onder andere mantelspeld, kralen, sleutels en een benen kam. foto pietercrucq fotografie/terracotta incognita
maandag 11 december 2017
Wekelijkse rubriek met boeken over Zeeland
en boeken van Zeeuwse schrijvers
Jan van Damme
Het is een gebaar naar ons Zeeu
wen. Omdat er gemeenschaps
geld in gaat zitten betalen we
met z'n allen mee aan de arche
ologische opgravingen in de
provincie. Dan moet je - vindt de Walcherse
beleidsarcheoloog Bernard Meijlink - het
publiek ook vertellen wat je doet. Archeolo
gen zijn verplicht een standaardrapportage
over te leggen van hun werkzaamheden. Dat
is droge kost. Daarom verzorgen Meijlink en
zijn Walcherse Archeologische Dienst uitga
ven, waarin toegankelijk over opgravingen
en vondsten wordt verteld.
Vorig jaar verscheen Verhalen uit de Fles,
700 jaar Vlissingen, over de ontwikkeling van
de havenstad aan de hand van archeologi
sche vondsten. Nu is er een tweede boek
werk beschikbaar: Zeeën van Tijd - Grasduinen
door de archeologie van 2.500 jaar Domburg en
het Oostkapelse strand.
De kuststrook bij Domburg is over een pe
riode van vele eeuwen bewoond geweest. De
eerste sporen en vondsten dateren uit de
midden-ijzertijd, circa 400 voor Christus.
Het gaat dan om op het strand gevonden aar
dewerk, meestal versierd met krassen, nagel-
indrukken en vingerknepen. In de Romeinse
tijd - pakweg 150 tot 250 na Christus - stond
er net als in Colijnsplaat een aan de godin
Nehalennia gewijde tempel. Die raakte door
zand overstoven. Na een storm werden in
1647 op het strand dertien aan haar gewijde
votiefaltaren en Romeinse munten gevon
den. De tempel geeft aan dat Domburg tij
dens de Romeinse bezetting een belangrijke
havenplaats was.
Ter hoogte van het strand bij Westhove
ontstond na 600 de bloeiende handelsplaats
Villa Walichrum. Met de plundering door de
Vikingen in 837 na
Christus begon
het verval, de stad
verdween in de
golven. Tijdens
laag water zijn er
in de 19de en 20ste
eeuw op het
strand munten en
gebruiksvoorwer
pen gevonden.
Ook zijn er vier
begraafplaatsen
van Villa Walich
rum getraceerd.
Rond 880 na Christus werden er ter bescher
ming tegen de Vikingen in de kustregio cirkelvor
mige burgen aangelegd. De Duinburg van Dom
burg was met een doorsnede van 265 meter de
grootste in Zeeland. Na 1050 verdween het verde
digingswerk geleidelijk onder inwaaiend duin
zand. Meijlink schrijft: „De clustering van vind
plaatsen verschaft het gebied een intrigerende,
doorlopende geschiedenis, die uniek is voor Ne
derland."
Bernard Meijlink, Bram Silkens, Nina Linde Jas
pers: Zeeën van Tijd - Uitgave van Terra Cotta
Incognita/Walcherse Archeologische Dienst,
64 pagina's, 15 euro.
Mannengraf, gevonden op het strand tussen Domburg en Oostkapelle, gedateerd rond 800 na Christus. Te zien onder andere een
baardpincet, een setje met tandenstoker en oorlepel, een langzwaard en een dolk. foto pietercrucq fotografie/terra cotta incognita
Zeeuwse schrijvers
Mario Molegraaf
Bijna terloops, onderaan pa
gina 206 van een boek met
memoires, geeft Leon-
hard Huizinga (2906-1980) het toe.
'Ik heb mij er bij herhaling op be
trapt dat ik vertelde dat ik lange ja
ren op Toornvliet heb gewoond',
schrijft hij. 'Het was niet waar. Ik
ben er alleen in mijn vakanties ge
weest, maar de herinnering daar
aan had een eigen leven ontwik
keld, sterker dan de werkelijkheid.'
Toornvliet, het buiten van
zijn Middelburgse grootouders,
werd aldus het magische middel
punt van zijn literatuur. Van de
boeken rondom Adriaan en Oli
vier natuurlijk, talloos veel delen
meligheid, waarin Toornvliet Ko-
renvliet heet en Middelburg Rit-
tenburg werd. Maar ook van werk
waarin hij meer van zichzelf geeft,
geleidelijk met minder krullen en
omwegen.
In 'Loete' (1951) draait hij er nog
een beetje omheen. Zijn jeugd, al
thans de jeugd van de hoofdper
soon, die eigenlijk Nicolaas Johan
heet maar van zijn moeder de
naam Loete kreeg, wordt in de tijd
vooruitgeschoven, om ook de oor
logsperiode te beschrijven.
Middel
burg, mei
1940: 'Een
onbekend
terrein vol
bergen van
puin, waar
boven de
stomp van
de halfin-
gestorte
Lange Jan
▲Leonhard Huizinga verrees als
(1906-1980) een aan-
- nationaal archief herinnerin
gen aan de
ongeschonden stad en het buiten
Toornvliet worden er enkel inten
ser door. De roman is een lang lof
lied op 'de eeuwige bekoring van
het oude Middelburg' en de omge
ving. Bijvoorbeeld de duinen, 'ver
lokkend als een bergketen aan het
eind van een vlakte'.
In 1963 publiceerde Huizinga de
'Herinneringen aan mijn vader'
(de beroemde historicus), maar hij
had voor zichzelf een obstakel op
geworpen: 'Veel van mijn jeugd
herinneringen zijn verwerkt in de
roman 'Loete". Toch ging hij in
'Mijn hartje wat wil je nog meer'
(1968), de 'memoires van een ge
lukkig mens' waaraan hij begon op
de dag dat hij zestig werd, welge
moed op herhaling. Meer mijme
ringen over het buiten en de stad.
Hij maakte vele verre reizen, maar
er was slechts één plek op de we
reld die werkelijk telde, geen an
dere plek die 'een beeld kon bie
den van een zo volmaakte pasto
rale poëzie als Walcheren'.
PC
Domburg zit vol schatten
Zeeën Van Tijd
itfcuxJ» tuinJ
FOTO PIET VAN DER HAM ANEFO klacht'. De