Als kind had ik het inlevingsvermogen van een pak EflW diepy rieserwlen H ogenblik heb verplaatst in de gevoelens van mijn ouders. Als kind had ik het een inlevingsvermogen van een pak diepvrieserwten. Waarom heeft de wanhoop van mijn moeder over dat afgebroken wieltje dan wél zo veel indruk gemaakt? Ik denk dat ik het inmiddels zo ongeveer begrijp. Het begon allemaal met de geboorte van mijn dochter. Ik had al twee zoons, maar bij de geboorte van een meisje voelde Annemarieke - de moeder van mijn kinderen - de drang om mij een boek te geven: een handleiding voor vaders van dochters. Ze dacht dat ik die wel kon gebruiken. Ik had geen zussen, en begreep niet zo heel veel van het gedoe van meisjes en vrouwen. Zo'n boek bleek niet te bestaan, en toen bedacht Annemarieke een meesterzet. Ik moest zelf dat boekje maar schrijven, vond ze. En dat deed ik. Ik sprak biologen, antropologen en psychologen en maakte een boekje over vaders en de belevingswereld van dochters. Het werd een succes, dus het lag voor de hand om ook een handleiding voor moeders te maken, met de titel Zoons! En ook dat werd een succes, enzovoort. Inmiddels heb ik meer dan tien boeken en boekjes gemaakt die te maken hebben met zwangerschap, kinderen krijgen, kinderen opvoeden en omgaan met pubers. Ze zijn vertaald in het Duits, Frans, Fins, Engels en zelfs Chinees. Het laatste boekje is net uit: Vaders Eerste Jaar. Door de illustraties van Job Joris en Marieke Kuiper is het naast informatief ook grappig, en ik denk zelfs dat het een belangrijk boekje kan zijn voor mannen die net vader zijn geworden. Het gevolg van al die boekjes is dat ik soms word gebeld om als 'deskundige' antwoord te geven op opvoedvragen. Niet zo heel lang geleden confronteerde een journalist me met de kwestie van een moeder die zich zorgen maakte over het feit dat haar man in het weekend soms een biertje dronk met hun puberdochter. De vader dronk dan een echt biertje, de dochter een alcoholvrij biertje. Het eerste wat ik denk, is: Laat ze lekker, joh. Maar omdat ik begrijp dat ik daar niet voor word gebeld, som ik braaf zo'n beetje op wat ik over de kwestie allemaal heb gelezen en gehoord. Dat wordt dan een heel verhaal over hoe slecht alcohol voor de hersenen is, maar dat het ook leuk is als een vader en dochter een goede band hebben, bla bla, en het goede nieuws is: in alcoholvrij bier zit geen al cohol, bla bla, maar inderdaad: de stap om alcohol te gaan drinken is dan misschien wel weer kleiner, bla bla, en eigenlijk wil ik zeggen IK. WEET. HET. OOK. ALLE MAAL. NIET. Maar dat laatste denk ik alleen maar. Ik voel mee met Oscar Wilde die schreef: The only thing to do with good ad vice is to pass it on, it is never of any use to oneself. ('Goed advies moet je weggeven, zelf heb je er nooit wat aan') En een an dere quote van hem is misschien wel nog beter: It is always a silly thing to give advice, but to give good advice is absolutely fatal.' ('Het is dom om advies te geven, maar een goed advies geven is dodelijk') Ik zou natuurlijk gewoon 'nee' moeten zeggen als ik om advies word gevraagd, maar nee-zeggen kan ik ook al niet goed. Dat is des te opmerkelijker omdat ik er een paar pagina's aan wijd in mijn boekje Dochters! Ik schrijf daarin hoe belangrijk het is om als vader waardig 'nee', te kun nen zeggen tegen een dochter. Beslist nee zeggen - dat is iets wat iedere vrouw moet kunnen. In de volgende druk wil ik er een kleine voetnoot bij plaatsen. Dat ik er zelf dus niks van kan. En zeker tegen mijn dochter niet. Ik troost me met de gedachte dat een richtingaanwijzer niet de kant oeft op te gaan als waar hij heen wijst. Toch is het niet zo dat ik niets heb geleerd van het schrijven van al die boeken. Ik heb wetenschappers gesproken, en tal loze boeken en artikelen gelezen over ouderschap. En daaruit heb ik mijn favoriete weetjes gedestilleerd. Bij mij thuis klinkt een diepe zucht als ik, bijvoorbeeld, weer eens begin over de jagers-verzamelaars, de volkeren die in kleine groepen van plaats naar plaats trokken en leefden van jagen, bessen plukken, noten kraken en knollen op graven. Het is hoe mensen honderd duizenden jaar leefden. Ik ben in mijn denken sterk beïnvloed door het werk van Meivin Konner en het echtpaar Barry en Bonnie Hewlett, die hebben uitge zocht hoe ouders met kinderen omgin gen bij jagers-verzamelaars. Er was eigenlijk maar één regel voor kinderen. En die luidt dat je alles wat je vindt, moet delen. Vind je een struik met bessen, dan eet je die bessen dus niet alle maal op, maar je verzamelt ze en deelt ze met de groep. Een kind dat iets achter houdt voor zichzelf, wordt meedogenloos belachelijk gemaakt. Maar voor de rest mogen die kinderen ongeveer alles. Als een kind van twee aan een scherp mes wil sabbelen; geen probleem. Als een kind interesse heeft in jagen, mag het mee jagen en leert de kneepjes van het vak; vallen zetten, vogels herkennen - dat werk. Een kind dat nergens zin in heeft, wordt met rust gelaten. Kinderen mogen onbeschoft zijn en lui. Geen ouder be trekt het gedrag van kinderen op zichzelf. Ze zien kinderen als autonome wezens die hun eigen weg kiezen. En ze hebben allemaal recht op een eerlijk deel van de gezamenlijke jachtbuit. Alle kinderen worden wél heel veel geknuffeld. Zelfs pubers zitten nog bij hun ouders of elkaar op schoot. Het alleen laten inslapen van een kind - in een apart kamertje - zien de jagers-verzamelaars als een vorm van kindermishandeling. Het mag duidelijk zijn: ik ben van die school. Bij volkeren die leven van land bouw en veeteelt, gaat het er heel anders aan toe. De vaders zijn autoritair en af standelijk, en voeden hun kinderen strikt en streng op. Kinderen moeten luisteren en respect tonen. Dat past niet echt bij mij. 221 zaterdag 2 december 2017

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2017 | | pagina 86