k ben geboren aan een dijk. Niet met de voeten in het water: het was een dijk midden in de Hoeksche Waard. Achter ons huis lag de appelboom gaard van de buurman waar wij 's zomers struinden met de krui wagen. Alleen wat op de grond lag mochten we meenemen, 's Winters kon je aan de andere kant van de dijk goed sleeën. Je moest wel uitkijken voor het slootje, als dat nog niet dicht lag. Het was aan die kant van de dijk dat ik ooit een hap verse sneeuw in mijn mond deed. Ik weet nog dat het naar niets smaakte, en hoe wonder lijk ik het vond dat die hele handvol in je mond smolt tot maar een klein slokje. Tussen deze twee werelden van zomer en winter liep de dijk waar over ik naar school fietste, 's Morgens mocht je eraf, zodra je linksaf sloeg naar het dorp, en kreeg je even de vaart van de zwaartekracht. Op de terugweg moest je ertegenop. Ik zou er nu om lachen, maar voor mijn kinderbeentjes was de dijk de scherprechter in de etappe van school naar huis. Met het bouwen van de dijken, sijpelde de dijk ook onze taal binnen. En onze liedjes. Denk aan Annie M.G. Schmidt, die inM'n opa schreef: Van de dijk afrollen en m'n opa was de dijk, detectiejje spelen en m'n opa was het lijk Of Jan Boerstoel, in misschien wel het mooiste en droevigste Kinderen voor kinderen-liedje De Lek, dat begint met de regels: Vroeger, vorig jaar nog, ging ik met mijn vader samen dikwijls fietsen langs de Lek, over hele smalle dijken, waar je altijd uit moest kijken, want er reden ook wel auto's en die scheurden als een gek Ik ben altijd van dijken blijven hou den. Wie op een dijk staat, heeft het overzicht. Maar onderaan herbergt de dijk een belofte. De belofte van wat erachter ligt. Het kan een voetbalveld zijn. Een afgestroopte akker. De zee, natuurlijk. Of een begraafplaats, zoals in Brakel. Daar stond ik ooit, op een zater dagochtend, te kijken naar het kale graf van de verongelukte verloofde van een collega. Achter de dijk, die de levenden en de doden van het dorp droog hield, stroomde de Waal waar zij als kind zo vaak in had gespeeld. Water dat zij nooit meer zou zien - of het moest vanuit de hemel wezen. 41 341 zaterdag 18 november 2017

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2017 | | pagina 98