Ik lag naast haar, schouder aan schouder, in een dampend buitenbad waarvandaan we dwars door een vitrage van vlokken uitkeken over een meer. Vaag zagen we de rand van een bos, een Veluws bos. De warme dampen en de koele vlokken gaven het idee van geborgenheid. Dit hier - dit was alles wat er was. Ze fluisterde iets in m'n oor. Onverstaanbaar, maar dat maakte niet uit. Na die dag hebben we elkaar niet meer gezien. Scharrel Vier jaar en zeven maanden geleden is dat. Ik zie haar nog zwaaien, Eva, toen we na het saunabezoek afscheid namen bij het station van Amersfoort. Het verdriet is er niet meer elke dag of elke week, maar als het zich voordoet ben ik net zo broos als de sneeuw die zich ophoopte aan de rand van dat dampende buitenbad. Vrienden luisterden als ik er iets over zei. Knikten. Zal best. „Hoe is het met je scharrel?" vroeg iemand die ik over de af loop had verteld maar die dat alweer ver geten was. Niet over praten, werd het devies, en zo verplaatsten de beelden zich naar een afgesloten plek van het bewust zijn, zo'n nis waar het kwetsbaarste ligt opgeslagen. Ik begreep de vrienden wel. Eva, een oninteressant intermezzo. Waar maakte zo'n man van 59 zich druk om? En ja, waar was ik eigenlijk mee bezig? Er viel wel wat anders te doen dan zemelen over liefdes verdriet. Niet lang daarvoor was ik gescheiden en dan heet het: je bent 'nog niet toe' aan een nieuwe liefde. Voorde hand Mijn vrienden geloofden niet erg in de diepgang van de gevoelens. Zij wisten dan ook niet dat de verhou ding een geschiedenis had. De oorsprong lag niet in juni 2012, toen de relatie begon, maar veel verder weg, ergens in het schooljaar 1984-85. Ik was leraar en Eva, 16 jaar, zat in 4-atheneum, een hartverwar mend gezellige, roerige klas. Zij was daarin erg aan wezig, zonder veel te zeggen; goedlachs, ironisch, vol aandacht en oprecht geïnteresseerd in literatuur en taal, mijn vak. Met deze klas gingen de mentor en ik in mei een weekend kamperen aan de rand van een duingebied. Op zaterdag maakten we een fietstocht. En toen kwam Eva nonchalant naast me fietsen. Ze vertelde over een clubje waar ze bij had gezeten. We zwegen ook even, al fietsend. Ik weet nog dat dat een gewaar wording gaf van... vrede. Alles was goed. Een paar onnozele minuten die me 27 jaar zijn bijgebleven. Ik weet ook nog dat ik vrij snel naast een ander ben gaan fietsen. Die nacht was het dropping. In groepjes werden de leerlingen ergens in de duinen afgezet en dan moes ten ze de weg terug vinden. Geen werkweek of klas- senuitje zonder dropping in die dagen. Riskant - maar zo ging het. Ik was ongerust toen de groepen wegbleven, maar mentor Jaap zat er allerminst mee. „Dan gaan ze toch lekker in de struiken slapen?" En hij ging spoorslags naar huis, want hij moest nog naar een feest van z'n voetbalclub. Waarna ik maar op m'n slaapzak ging liggen. Rond 1 uur verscheen het hoofd van Eva in de tentopening: de eerste groep was terug. Haar gezicht zweefde boven het mijne, een intiem moment. De andere groepen waren de verkeerde kant op gelopen, zei ze. De woordkeuze van de 16- jarige was fijnzinnig, want ze liet zonder de anderen af te vallen raden dat ze dat expres hadden gedaan. Andere dingen Het kwam allemaal goed, en ik dacht in de jaren erna nauwelijks meer aan Eva, want ik had andere dingen Op 31 maart 2013, een zondag, viel er sneeuw. Vriendelijke vlokken die zeiden: laat ons. Eén dagje nog. 241 zaterdag 18 november 2017 WG

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2017 | | pagina 88