14 WEE
In het leven van Bas Hubregsen (26) draaide jarenlang heel veel om voetbal. Zware
knieblessures hebben het leven van de Terneuzenaar de afgelopen jaren veranderd.
„Ik heb er heel lang niet over willen praten."
PORTRET BAS HUBREGSEN
lk voelde meteen:
dit is echt foute
boel en het is niet
mijn kruisband.
Het was erger dan
de eerste keer
lk was altijd
ondernemend. Als
iemand zei: kom,
we gaan, dan was
ik weg. Maar na
die operatie kon
ik niet veel doen
Hij wandelt rustig rond
het hoofdveld van VV
Terneuzen. Bij deze club
is hij opgegroeid, bij
deze club is hij altijd
aangemerkt als groot talent, heeft hij
het eerste elftal gehaald en is hij
jeugdtrainer geweest. Toch is Bas Hu
bregsen er ook een hele tijd niet meer
geweest. „Als ik hier liep en ik zag al
lemaal jongens voetballen waar ik
zelf mee had gespeeld, dat deed me
echt pijn. Het liefst liep ik zelf daar op
dat veld."
Terwijl Bas Hubregsen loopt en
praat komt er een bal aanrollen vanaf
het trainingsveld. Hij trapt hem rus
tig terug naar een F-pupil. „Dat gaat
nog wel, hoor", lacht Hubregsen. Het
voetbal heeft altijd een voorname rol
gespeeld in zijn leven. „Ik was drie of
vier keer per week op het voetbalveld
te vinden, ik trainde een jeugdteam
en volgde een sportopleiding." Met
die opleiding Sport Bewegings
educatie in Vlissingen is Bas Hubreg
sen moeten stoppen. Allemaal door
die verdomde knie. „Je moet oefenin-
gen natuurlijk wel voor kunnen
doen. Het eerste jaar had ik gehaald,
terwijl ik veel praktijkoefeningen
niet kon doen. Wandklimmen, tien
kilometer rennen, les geven; dat lukte
niet. Daardoor moest ik echt iedere
theoretische toets halen en dat is me
in mijn tweede jaar niet gelukt. Ik
mocht niet verder."
Hij besluit niet meer naar school te
gaan en te gaan werken. „Ik had heel
mijn leven op sport ingericht en dat
viel weg. Ik heb toen een jaar of vier
bij de Volvo-fabriek in Gent gewerkt.
Saai werk." Zijn vriendin werkt als
stewardess en ze besluiten samen
naar Den Haag te verhuizen. „Toen
we na een jaartje uit elkaar gingen
ben ik teruggegaan naar Terneuzen
en aan de slag gegaan bij ArcelorMit-
tal in Gent, een grote staalprodu
cent." Het stranden van zijn relatie is
een flinke tik. „Het was eigenlijk tik
op tik op tik, als je er nu naar kijkt",
zegt Hubregsen.
De eerste tik
Als A-junior debuteert hij in het eer
ste elftal, in zijn eerste jaar als senior
komt hij weinig aan spelen toe. „Het
was een super jaar, want we promo
veerden naar de eerste klasse. Maar
omdat vrijwel iedere wedstrijd werd
gewonnen, kreeg ik geen kans. Er was
geen reden om te wisselen. Het was
frustrerend voor me." Hij blaast wat
lucht tussen zijn lippen door. „Ik
snap heus wel dat je een winnend
team niet gaat veranderen. Zo zou ik
als trainer ook zijn. Terneuzen pro
moveerde en ik dacht: dan ga ik vol
gend seizoen weer niet veel spelen."
Hij besluit over te stappen naar
buurman Terneuzense Boys. Daar
gaat het na een paar maanden mis op
het trainingsveld. Eind 2011, met de
winterstop in aantocht, scheurt Bas
Hubregsen tijdens een training zijn
kruisband voor de eerste keer af. Die
eerste zware blessure, aan zijn linker
knie, is achteraf gezien het begin van
een lijdensweg. „Ik heb zeker negen
maanden gerevalideerd. Ook in Bel
gië bij fysiotherapeut Jacques de Ca-
luwé. Mijn vader heeft met hem sa
mengespeeld bij Hoek. De Caluwé is
echt een goede vent, ik ging er met
plezier naartoe. Ik kwam ook goed te
rug, voelde me fit en sterk. Maar het
seizoen was klaar. Ik dacht: ga ik ver
der bij Terneuzense Boys en me weer
in de basis proberen te knokken? Of
ga ik een stapje lager spelen bij een
club waar ik zeker in de basis sta?"
De tweede tik
Hij verkast naar zondag-vierdeklasser
Biervliet, waar veel vrienden spelen.
Na een goed seizoen wil hij de over
stap maken naar Philippine, dat net
naar de derde klasse is gepromoveerd.
„Derek de Booij, een vriend van me,
vroeg in die periode of ik mee wilde
doen aan een internationaal toernooi
van zijn werk. Daar had ik wel zin
in." Als hij na een sprint als eerste bij
de bal is en wil wegdraaien, raakt een
tegenstander vol zijn standbeen.
„Terwijl ik dus aan het draaien was.
Ik voelde meteen: dit is echt foute
boel en het is niet mijn kruisband.
Het was erger dan de eerste keer.
Toen hoorde ik iets knappen, nu
hoorde ik het kraken."
Na de eerste blessure in 2011, heb
ben ze tijdens de operatie bij Hu
bregsen een nieuwe kruisband gezet.
„Dat deden ze met een pees uit mijn
bovenbeen, die ze met een pin vast
maakten aan je kraakbeen, aan je
knie. Die kruisband was dus nog jong
PASPOORT
en sterk. Daardoor scheurde hij bij
de tweede keer ook niet af. Omdat ik
die draai maakte, was die pin hele
maal losgekomen en het kraakbeen
eromheen kapot. Tijdens de kijkope
ratie keek ik zelf mee, omdat ik heel
nieuwsgierig was naar hoe het eruit
zag. Toen die camera erin ging, zag je
al allemaal losse stukjes. Foute boel.
Einde verhaal."
De arts vertelt hem dat hij met die
knie, zoals die na de tweede klap is,
niet meer kan sporten. „Ik ben toen
zelf een beetje op onderzoek uitge
gaan, heb een second opinion gehad
en kwam uiteindelijk in Gent te
recht, bij professor dokter Jan Victor.
Een echte specialist, waar ik veel ver
trouwen in had." De Belg kiest voor
een behandeling, waarbij ze donor
kraakbeen in zijn knie zouden zet
ten. Hubregsen: „Dan was er zeven
tig procent kans dat het weer aan zou
groeien en ik weer zou kunnen spor
ten. Die operatie was een stuk
zwaarder dan de eerste operatie. Ik
heb ook vier maanden niet op die
knie mogen steunen, want alles
moest vastgroeien."
De derde tik
Die vier maanden vindt hij ver
schrikkelijk. „Ik kon niet werken en
zat hele dagen thuis, bij mijn ouders.
Die tijd heeft me wel veranderd als
mens. Ik was altijd ondernemend.
Als iemand zei: kom we gaan, dan
was ik weg. Maar na die operatie kon
ik niet veel doen. Het moeilijkste
vond ik eigenlijk dat het voetbal weg
viel. In die tijd heb ik wel veel aan
mijn toenmalige vriendin gehad. En
ik dacht steeds: het komt goed, het
gaat vastgroeien in die knie en
daarna kan ik weer lekker voetballen.
Ik had een bepaald toekomstbeeld en
wilde dat niet zomaar opgeven."
Een jaar na die tweede, zware
knieblessure volgt een nieuwe kijko
peratie. Bas Hubregsen kijkt op
nieuw mee en ziet tot zijn afgrijzen
dat het donorkraakbeen niet vast is
gegroeid. „Ik was er echt kapot van",
zegt Hubregsen. „Vanaf dat moment
tijdens de operatie tot aan het mo
ment dat ik terug was op de zaal heb
ik gedacht: wat moet ik nu? Kijk,
mijn vader heeft altijd gevoetbald en
is jarenlang trainer geweest. Ik had
dat ook altijd als mijn eigen toe
komst voor ogen. Zo lang mogelijk
voetballen en daarna misschien trai
ner worden. Dat viel allemaal weg en
dan denk je: wat is er nu nog?"
Bas Hubregsen heeft het mentaal
zwaar. „Twee jaar geleden had ik niet
geïnterviewd willen worden. Ik
wilde er niet over praten. Ik ken
meer jongens die door zware blessu
res zijn moeten stoppen en het daar
heel moeilijk mee hebben gehad."
Hij besluit naar een psychologe te
gaan. Hubregsen wil zijn problemen
en twijfels op tafel leggen, hij wil er
over praten. „Veel mensen hebben
daar een bepaald beeld bij. Ze ver
warren een psycholoog vaak met een
psychiater. Ik was eerst ook wel een
beetje sceptisch en moest over een
drempel heen."
Hij stapt over die drempel heen en
krijgt er geen spijt van. „Het moet
klikken met zo iemand en dat was
bij mij het geval. Ze heeft me echt
goed geholpen. Ik had heel veel nog
niet verwerkt. Ik sprak er niet graag
over en kwam bijvoorbeeld ook niet
meer op het voetbalveld. Als, als, als,
dat was het steeds. Zij maakte duide
lijk: het is gebeurd, je moet het ach
ter je laten. Sla een nieuwe weg in,
waardoor je blij kunt zijn met je le
ven."
Hij weet, dat als hij nu intensief
gaat sporten, hij op zijn dertigste een
plastic knie heeft. Maar hij kan er
niks aan doen, het voetballen blijft
trekken. „Het is zó leuk." Deze zo-
mer heeft hij zich weer ingeschreven
bij W Terneuzen, bij het zaterdag
team dat in de reserve derde klasse
uitkomt. „Ik doe heel voorzichtig.
Omdat ik in ploegendienst werk, kan
ik niet iedere week. Dat komt eigen
lijk wel goed uit. De stabiliteit van
mijn knie is nu wel goed, maar ik
moet geen drie keer in de week gaan
voetballen. Soms is die knie wat stijf
en zit er wat vocht in. Of ik angst
heb? Nee, eigenlijk niet. Ik voel ge
woon de drang om te voetballen. Dat
krijg je niet uit me."
zaterdag 18 november 2017
GO
'De drang om te voetballen
krijg je niet uit me'
Barry van der Hooft
Bas Hubregsen is
op 9 juni 1991 ge
boren in Terneu
zen. Het voetbal zit
in de genen, want
zijn vader Jean-
Pierre speelde bij
onder meer Hoek
en Sluiskil. Na zijn
actieve carrière
was hij trainer bij
verschillende
Zeeuws-Vlaamse
clubs. Vorig jaar
besloot Jean-
Pierre Hubregsen
een punt achter
zijn trainerscar
rière te zetten. Bas
Hubregsen werkt
bij staalgigant Ar-
celorMittal in Gent,
maar zou in de toe
komst graag een
eigen onderne
ming willen star
ten. „Dan hoef ik
niet meer naar een
baas te knikken",
zegt hij.
Bas Hubregsen houdt een bal
letje hoog voor de ingang van het
complex van VV Terneuzen, de
club waar hij nu op een lager ni
veau Speelt. FOTO'S CAMILESCHELSTRAETE