Filmfreak Ab Zagt en popjournalist Stefan Raatgever draaien dooi Cornelis Vreeswijk is morgen dertig jaar dood. De Nederlands/ Zweedse troubadour stierf berooid. Zijn muziek moet blijven leven, vindt Stefan Raatgever. Een jaar of vijf geleden dwaalde ik door het oude centrum van Stockholm, op zoek naar het Cornelis Vreeswijk Museum. Volgens een reisgidsje moest het hier zijn: naast het pleintje van kopkeitjes en tussen in rood- en geel- tinten geverfde Zweedse huisjes. Na drie vruchteloze rondjes door de buurt ging ik koffiedrinken. De ober vertelde dat het museum - gevestigd in een bescheiden winkelpandje - er vorig jaar mee was opgehouden. Waarom? Dat wist hij niet. Het plotselinge vertrek past wel bij het leven van Vreeswijk, die op 12 november altijd een buitenstaander. Hij sprak vloei end Zweeds, maar werd - ondanks her haalde pogingen een paspoort aan te vragen - nooit Zweeds staatsburger. Die positie kleurde zijn liedjes, waarin hij steevast partij trok voor de outsiders, de buitenbeentjes en de verliezers van het leven. Hij bezong hun getob met eenvou dige middelen: een akoestische gitaar en die prachtige kastanjebruine stem. Juist dat perspectief maakte hem zo geliefd. Het vrolijke pessimisme van Mis schien wordt het morgen beter maar het wordt toch nooit goed) is even geestig als invoelbaar: Want burgers, het is een rotzooi/ Van het einde tot het begin/ Of bent u voor- Hij bezong het getob van de verliezers van het leven niet die praehlige kastanjebruine stem 1987 op 50-jarige leeftijd stierf aan lever kanker. Hij had toen de weg van een vers begin naar een nieuwe afgrond zo vaak afgelegd dat hij die route op zijn duimpje kende. Als er zich in zijn bestaan een ramp voltrok, begon hij gewoon elders opnieuw. Het museum verdient een zelfde pad, maar moet het voorlopig doen met een hoekje in de Hall of Fame van de Zweedse muziek, gevestigd in een zaaltje in het ABBA Museum. De Leonard Cohen van het hoge Noor den werd hij genoemd, de zoon van een garagehouder uit IJmuiden. Op zijn 12de emigreerde hij met zijn familie naar Zweden, waar Cornelis Vreeswijk als enige achterbleef toen het gezin na twaalf jaar terugkeerde naar de Hollandse pol der. In zijn nieuwe thuisland bleef hij uitstrevend?/ Hahaha, daar blijf ik bijna in. Het is een van de weinig Nederlandsta lige liedjes van de troubadour, een verta ling van Ballad pa en soptipp (letterlijk: een lied vanaf een vuilnishoop). In zijn geboorteland boekte Vreeswijk er in 1972 een van zijn weinige successen mee. Een verzameling van meer ver taalde liedjes haalde toen de eerste plaats op de albumlijst. Op die elpee ook de twee songs die de Top 40 bereikten: Veronica en De nozem en de non. De eerste een onheilspellend liefdesepos dat klinkt als een wiegeliedje. Het tweede een beschrijving van een interreligieuze romance, die in behoudend Nederland toentertijd voor controverse zorgde. Vreeswijk moet zich er vrolijk om heb ben gemaakt. Rumoer en tumult waren Ode aan een buitenbeentje 281 zaterdag 11 november 2017

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2017 | | pagina 92