tomatensaus. Ik was stomverbaasd. Dacht
dat je maar één keer per jaar hoefde te
poetsen."
„Kennelijk moest het idee rijpen. Maar
ik heb al die tijd wel in mijn hoofd gehad
dat ik per se wilde achterhalen waarom
het met Barend gegaan is zoals het ge
gaan is. Hij was weliswaar zeven jaar
jonger, maar we komen uit één gezin,
delen dezelfde genen en vader en moe
der. Ik wilde weten welke factoren ervoor
hadden gezorgd dat hij op die manier
in alle eenzaamheid eindigde. Hoe het
leven van iemand die zo nabij was zo
kon ontsporen. Hij had namelijk veel din
gen die voor hem spraken: een degelijke
opvoeding, een goed stel hersens, hij
woonde in een groot huis en beschikte
over voldoende financiële middelen.
Hij was eigenzinnig, bijzonder en je kon
leuk met hem praten. En toch redde hij
het niet.
„De exacte oorzaak weet ik nog steeds
niet. Was hij eenzaam doordat hij geen
sociale contacten had? Of had hij geen
behoefte aan anderen en voelde hij zich
vervolgens alleen? Liet hij alle decorum
op een gegeven moment achterwege
omdat er toch niemand thuis zou komen?
Of weigerde hij mensen binnen te laten
vanwege alle troep? Los van mijn vragen
over hem was ik uiteraard buitengewoon
geïnteresseerd of dit iedereen zou kun
nen overkomen."
„Ik denk dat het een gevaar is dat ons
allemaal bedreigt. Zelfs de meest getalen
teerden en gefortuneerden. Die veron
derstelling boezemt mij veel angst in. Net
als kanker. Heel egoïstisch eigenlijk, die
chronisch achterliggende gedachte:
straks overkomt mij dat ook. Er hoeven
maar een paar zaken in je leven mis te
gaan en alle power en wilskracht kunnen
wegvallen. Sociaal buitenspel staan, de
dood van een geliefde, verlaten worden
door je geliefde, ziekte. Over die gebeur
tenissen heb je geen of slechts deels con
trole, terwijl ze ongelooflijk veel teweeg
kunnen brengen in je psyche. Kortom: je
bent niet almachtig over je eigen bestaan."
„Ik vind het heel triest en jammer.
Maar schuldig? Nee. Ik ben niet tekort
geschoten en voel me evenmin mede
verantwoordelijk voor zijn lot of ongeluk.
Ik weet dat sommige mensen niet te red
den zijn. Barend was niet gediend van
goede raad en zou nooit van zijn leven
hulp in welke vorm dan ook hebben ge
accepteerd. Mantelzorg, officiële instan
ties, psychische bijstand... Hij moest er
niks van hebben. Ook ons lukte het niet
tot hem door te dringen. We waren
steeds minder welkom en mochten na
verloop van tijd alleen op afspraak langs
komen. Op een gegeven moment verbrak
hij het contact helemaal: hij deed gewoon
de deur niet meer open en hij nam de
telefoon niet langer op."
„Nee, ik had daar absoluut geen proble
men mee. Hij is dood, dus het zal hem
niet raken. Bovendien heb ik de omstan
digheden met liefde en goede intenties
beschreven, zag daardoor geen enkel
ethisch bezwaar. Ik dacht ook niet: getver
of schande, toen ik die enorme porno
verzameling zag. Of: nou geef ik minder
om mijn broer. Ik zou hem er nooit om
hebben verworpen. Hij deed er geen vlieg
kwaad mee. Kennelijk had hij dat nodig."
„Dat is wel walgelijk ja."
„Ik heb een heel opwekkende mede
deling: het is helemaal niet erg. Vroeg in
mijn leven heb ik enorm getobd over de
vergankelijkheid. Als kind dacht ik dat
er drie soorten mensen bestonden: kin
deren, jonge mensen en oude mensen.
Ik was mij er niet van bewust dat je trans
formeert, ouder wordt en ik waande mij
comfortabel en veilig in mijn eigen zone.
„Toen ik 9 was, overleed mijn opa en
ontdekte ik wat de tijd met een mens
doet. Vanaf dat moment had ik scherp
voor ogen: alles is eindig. Ik was 20 toen
ik Louis Couperus' Van oude mensen, de
dingen die voorbijgaan las, ik was er kapot
van, kon de gedachte aan verval niet ver
dragen en moest het boek wegleggen.
Vanaf mijn 40ste zag ik mezelf
en mijn man al zitten in een
Een kostbare vondst
magazine 15
Waarom duurde het zestien jaar voor
je dit boek schreef?
En, kan iedereen eindigen als
vervuilde kluizenaar?
Voelde je je schuldig dat je zijn lot
niet kon veranderen?
Je schrijft dat je broer zich suf
masturbeerde, stapels porno
bezat. Heb je getwijfeld om zulke
intieme details te delen?
Er zat ook kinderporno bij.
Je wordt binnenkort 75. Hoe bevalt
ouder worden?
Barend was bezeten van licht, niet
minder dan Rembrandt of James
Ensor. Het aantal schemerlampen
in huis gaat de dertig te boven, ik
zal me moeten beheersen om ze
niet allemaal mee te nemen. En
natuurlijk bezat hij ook een grote
hoeveelheid lectuur op dit gebied.
Omdat hij wist dat ook ik gedurig
met licht in de weer was heeft hij
me bij een verhuizing nog eens
Het licht in ons huis van G. Hiet-
brink cadeau gedaan. Een nuttig
boek dat je niet onbewogen laat.
Neem alleen ai deze passage: Een
lamp is een tastbaar voorwerp dat
we kunnen beetpakken, neerzetten
en mooi of lelijk vinden. Er valt dus
over te praten. De lamp geeft ook
licht en daarover kan men minder
gemakkelijk praten.' Daarna wordt
er bladzijden lang over de verlich
ting in huis gepraat. Waarvoor is die
verlichting zo belangrijk? Voor een
helder zicht, voor het creëren van
de juiste stemming, en vooral: voor
warmte en een veilig gevoel. Daar
om moet men op de ramp zijn
voorbereid dat een lamp het
zomaar kan begeven. In een van
Barends voorraadkasten heb ik
een gigantische hoeveelheid
nieuwe gloeilampen aangetroffen.
Pijlsnel heb ik al die doosjes aan
mijn keuze uit de erfenis toege
voegd, bang dat A. zich weieens
aan deze kostbare vondst zou
kunnen vergrijpen. Dus voor de
komende jaren kan ik voort. Ik weet
niet hoe een ander het ervaart als
plots het licht uitdooft maar voor
mij voelt dat elke keer als een
aanslag op mijn leven.
uit Harnas van Hansaplast