BUITEN Strand- plevier h0£EES^"n1963' 14 ZE zv Noem het een uithoek, of het eind van de wereld. Aan Stavenisse kleeft een negatief imago. Wie van rust houdt, heeft daar maling aan. Op het bankje bij de vuurtoren heb je genoeg aan de voorbijrazende wolken. Terwijl het in Tholen regent, schijnt in Stavenisse de zon. Dat is geen uitzondering. Het meest westelijke puntje van het eiland kan rekenen op de meeste zonuren. En de meeste wind. Want waaien doet het er bijna altijd. Aan het einde van de Veerweg, bij de monding van het havenkanaal, staat een groene tot camper omgebouwde Mercedes- bus geparkeerd. Een ouder Belgisch echtpaar drinkt een kopje thee en eet een boterham. Ze genieten van het uitzicht over de Oosterschelde. Starend over het klotsende water Nergens op Tholen zijn de sporen van de Ramp nog zo goed zichtbaar van de Oosterschelde, kom je hele maal tot rust. Aan de waterkant struinen twee meiden van halver wege de dertig rond. De auto bo venop de dijk geparkeerd, de ramen open. Het kan daar nog. Waterige zonnestralen strijken die middag neer op de Zeelandbrug. Als je goed kijkt kun je de auto's zien rijden. Ineens besef je dat de uithoek die Sta venisse heet, eigenlijk het middel punt van de provincie is. De plek waar je buitendijks zowel zicht hebt op Schouwen als op Beveland. Waar je tussen Goes en Zierikzee in zit. Vanuit dat perspectief is het ineens duidelijk waar ooit het idee vandaan kwam om van Stavenisse een han delshaven van formaat te maken. Door de komst van de spoorlijn en opkomende industrialisatie is het er nooit van gekomen. Misschien maar goed ook. Stavenisse leeft met het water. Nergens op Tholen zijn de sporen van de watersnoodramp van x fe bruari 1953 nog zo goed zichtbaar als in het dorpje aan de Oosterschelde. 153 dorpelingen kwamen om het le ven tijdens de Rampnacht. Lopend lang de hervormde kerk aan het eind van de Voorstraat is in de toren een markering van de waterstand aange bracht die voor altijd herinnert aan de kracht van het water. Vanaf de ha ven aan de Stoofdijk voert een ander halve kilometer lange wandelroute door het dorp. Via de Voorstraat lopen we naar de Koning Haakonstraat, vernoemd naar de Noorse koning die na de ramp ne gentien houten woningen schonk. Een aantal staat er nog en is ogen schijnlijk in originele staat. Als we in noordelijke richting langs de restan ten van het slot van Stavenisse lopen, komen we al snel terug in de jachta- ven, die er in de herfst kalmpjes bij ligt. Over de Veerweg lopen we terug naar de vuurtoren. Kale akkers Wie nog even wil uitwaaien, kan buitendijks langs Het Keeten lopen, een zijarm van de Oosterschelde. Als de dijk een knik landinwaarts maakt, steek je de dijk over richting de Blaasweg om via de kale akkers van de Buurtweg terug het dorp in te lo pen. Onderweg kom je haast nie mand tegen. Wie alsnog om een ge sprek verlegen zit, kan neerstrijken in het café aan de Stoofdijk. Daar zit altijd wel een stamgast aan de toog. NATUURJOURNAAL Als er één vogel is die je tot de Zeeuwse kroonjuwelen kan rekenen dan is het wel de strandplevier. Het is een stelt- lopertje die niet veel groter is dan een spreeuw en zoals de naam al aangeeft hoort de vogel van ori gine op het strand thuis. Wel moet je het begrip strand dan een beetje ruim nemen. Want met droogge vallen zandplaten, opgespoten ter reinen en andere onbegroeide zandige gebieden neemt de vogel ook wel genoegen. En daar zit hem nou juist de clou. Strandplevieren hebben in de loop van de vorige eeuw in Zeeland enorm veel leef gebied moeten inleveren. Dat be gon al met de opkomst van de massarecreatie op onze stranden. Maar pioniers als de strandplevier zijn gewend om permanent te zoeken naar nieuwe leefgebieden en in eerste instantie waren die volop voorhanden. Gek genoeg was het de uitvoering van de Del tawerken die in eerste instantie volop soelaas bood. Weliswaar ging bij de afdamming van Delta wateren als de Grevelingen en het Veerse Meer wat leefgebied verlo ren in de vorm van kleine 'verge ten' strandjes waar de vogels hun toevlucht hadden genomen. Maar tegelijkertijd kwam er enorm veel nieuw broedgebied bij in de vorm van drooggevallen zandplaten die niet langer overspoelden. De kale platen waren ideale broedgebie den en ook werkeilanden als Neeltje Jans werden al snel ont dekt en gebruikt. Maar de droog gevallen platen raakten begroeid en het ontstaan van voortdurend nieuwe broedgebieden kwam tot stilstand. Onlangs stuitte ik in een oud tijd schriftartikel op gegevens over de strandplevier op Zuid-Beveland. Destijds broedden alleen al op de Kaloot jaarlijks 100 tot 125 paar. Dat is ongeveer evenveel als nu in heel Nederland. En de achteruit gang gaat gestaag door; zij het dat er af en toe kleine lichtpuntjes zijn, zoals meerdere paartjes die zich nu al gevestigd hebben in Waterdunen. AFSTAND 6,5km vrijdag 20 oktober 2017 Leven met net water Timo van de Kasteele Een wekelijkse wandeling door Zeeland. Vandaag: Stavenisse Een tweewekelijkse rubriek over natuur in Zeeland Chiel Jacobusse De strandplevier. Keeten De haven van Stavenisse ligt er kalmpjes bij de cTosterschefcie6 het Uitzicht over

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2017 | | pagina 42