'I)e mensen die ons stigmatiseren zitten de hele zomer gezellig op de camping met familie te barbeeueën. Precies zoals wij' lleporlage j Liever clan in een huis, woont ook cle nieuwe generatie woonwagenbewoners in een schuurtje of caravan bij hun familie op het kamp. Maar er komen geen nieuwe standplaatsen meer bij. er een ruitje stuk gaat, bijvoorbeeld." Er bestaan veel vooroordelen over woonwagenbewoners, zegt André. „Het idee is dat alle kampers crimineel zijn, dat iedereen in de wiethandel zit." Hij noemt zichzelf een gewone, hardwer kende Nederlander. Natuurlijk gebeurt er weieens wat, zegt André. Het probleem is alleen dat het hele kamp er dan op wordt aangekeken. „Als er in een burgerhuis een wietkwekerij wordt opgedoekt, is toch ook niet meteen de hele straat crimineel? Dat is het verschil." Eigenlijk is het gek, zegt André, dat er zo weinig begrip is voor zijn cultuur, terwijl hele hordes Nederlanders het verlangen naar een huis op wielen zo goed kennen. „De mensen die ons stig matiseren zitten de hele zomer gezellig met een caravan op de camping om te barbeeueën met familie. Precies wat wij al honderden jaren doen." Onlangs kreeg André een tweede kind. Een dochter had hij al, nu is hij ook de trotse vader van een zoon. „Daarom heb ben we nu ook een flatje. Voor nood. Daar kunnen wij niet wonen, want we worden er echt doodongelukkig. Een maand, lan ger hield ik het er niet uit. Ik kan me best voorstellen dat dat raar klinkt als je onze cultuur niet kent, maar voor mij voelde het als een gevangenis. Toen ik n het midden van de Utrechtse Vinex- wijk Leidsche Rijn ligt een woonwagen kamp. Een heel kleintje. Kampen met tientallen woonwagens bestaan in Utrecht niet meer. Dit kampje telt slechts één woonwagen en één caravan. Bij binnenkomst wordt een blikje fris en een koekje aangeboden. Het is een gouden regel in de woonwagencultuur: iedere bezoeker krijgt iets te eten en te drinken. In de caravan waar je je kont amper kunt keren, woont André van der Haar (26). Zijn caravan staat er uit nood: van de gemeente krijgt hij geen standplaats voor een eigen woonwagen. Hij is niet de enige. Welk kamp je ook bezoekt, overal staat wel een caravan, een schuurtje of tuinhuisje op het terrein waarin jonge mensen wonen. De oudere familieleden, ouders en grootouders, mogen in de wagen. Zo is het ook bij André. Zijn ouders wonen in de wagen die pal naast de kleine caravan staat. Douchen en naar het toilet gaan doet André bij hen. Het liefst zou hij zelf ook in een woonwagen wonen. Net als zijn ouders, grootouders en overgrootouders. Wie is opgegroeid in de woonwagen cultuur, stapt daar zelden uit. En dan woon je dus in een wagen, liefst met zo veel mogelijk familie om je heen. Waar dat kamp zich bevindt, doet er niet zo toe; samen met je bloedverwanten de cultuur en de tradities in ere houden wél. André, die in auto's handelt, heeft veel discussies gevoerd met de gemeente. „Er is ons de laatste jaren van alles beloofd. Er zouden twintig standplaatsen bij komen in de wijk, maar die hebben we nooit gekregen. De ambtenaren beweren dat huurwagens hen te veel kosten in onderhoud, dat zij het moeten betalen als magazine 31 Tekst TOSCA DE JONG Foto's SHODY CAREMAN

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2017 | | pagina 95