'Je moet weten waar in de buurt het misgaat' 5 Ga naar de site pzc.nl/ongevallen „Iedere ouder die 's ochtends het geluid van een ambulance hoort als de kinderen op weg zijn naar school, houdt zijn hart vast. Is het die van mij?" zegt verkeerskundige Erik Donkers. Een terechte zorg, tonen cijfers aan. Als een kind betrokken raakt bij een ongeval, is de kans dat hij of zij gewond raakt 6o procent. Kinde ren in het verkeer zijn kwetsbaar. Toch is niet elke gemeente even onveilig, blijkt uit een analyse van deze krant van ongevalscijfers van het verkeersdatabureau VIA. Ge meenten als Enschede, Hilversum en Heerhugowaard, Velsen, Nieu- wegein, Amersfoort en Groningen zijn voor de jeugd relatief gevaarlijk. De kans dat kinderen in die steden een ongeluk krijgen, is meer dan drie keer zo groot als in bijvoor beeld Emmen, Almere en Arnhem. Meer dan 200 kinderen tussen de 4 en 18 jaar raakten in Enschede betrokken bij een ongeval, in Arn hem - waar ongeveer evenveel kin deren wonen - kregen ongeveer 60 kinderen een verkeersongeluk. Alarmbellen Volgens Donkers speelt de inrichting van de infrastructuur een belangrijke rol bij hoe veilig het is voor kinderen. „Zo hebben ze in Almere een vrijliggend fietsnet- werk en is ook in Houten het snelle en het langzame verkeer goed van elkaar gescheiden." Ook de plek van scholen kan ver schil maken, wel of niet in de buurt van een drukke weg. De verschillen tussen gemeenten laten volgens Rudi Buis van het Minder gewonden Verbond van Verzekeraars duidelijk zien dat de ene gemeente meer werk van verkeersveiligheid maakt dan de andere. „Daarom moeten ouders en leerlingen weten waar het in hun buurt misgaat. Het zou goed zijn als scholen deze kaart maandag laten zien op het digi bord." Een toename van bijna 20 pro cent van het aantal kinderen dat t Meer kinderen krijgen een ongeval, maar minder kinderen gewond betrokken raakt bij een verkeers ongeval, moet volgens Buis 'bij iedere verkeersambtenaar die zijn werk een beetje serieus neemt alle alarmbellen doen rinkelen'. Verzekeraars en de ANWB hopen dat politici lokaal én landelijk de portemonnee trekken voor de aan pak van gevaarlijke plaatsen. ANWB-woordvoerder Ad Vonk: „Wij doen een appèl op de forma teurs. Van verkeersveiligheid voor kinderen moet absoluut werk wor den gemaakt." Lichtpuntje is dat het aantal gewonden onder jongeren wel afneemt. Waren dat er in de eerste helft van 2016 nog ruim 1.400, in dezelfde periode van dit jaar waren dat ongeveer 1.150 kinderen tussen 4 en 18 jaar. Politiechef Egbert-jan van Has selt: „Maar dat er meer kinderen betrokken zijn bij ongevallen is een zeer zorgelijke trend. Kinderen en jongeren staan nog aan het begin van hun leven. Als agent ben je ge traind op slechtnieuwsgesprekken, maar bij jonge kinderen is het echt slikken." Beter registreren „Elk slachtoffer is er één te veel", zegt José de Jong van Veilig Verkeer Nederland. „Daarom kijken wij doorlopend naar oplossingen, bijvoorbeeld rondom scholen." Bestuurder Harald Bouman van de VNG: „Wij herkennen het pro bleem en zijn als gemeenten in gesprek om de verkeersveiligheid te verbeteren." De afgelopen jaren is de situatie op de weg volgens hem ingrijpend veranderd. „Er is veel afleiding door smartphones en er wordt minder gehandhaafd op bijvoorbeeld fiet sen door rood." Mensen die willen helpen om het aantal ongevallen te doen afne men, kunnen dat volgens de politie en VIA doen door de ongelukken die plaatsvinden beter te registre ren. „Goed zicht op de lichtere ongevallen is ook van cruciaal belang om de verkeersveiligheid te verbeteren", betoogt Donkers. „Als iedereen voortaan de app Mobiel- SchadeMelden gebruikt, kunnen we die data gebruiken om in de toekomst ongelukken te voorko men." Tot die tijd blijven collega's van Van Hasselt bij de politie slecht nieuwsgesprekken voeren. „Naar zoiets ga je met z'n tweeën. Onder weg kijk je elkaar aan van: goh, wie zegt het? Als politieagent raak je gehard, maar dit went nooit." houden, krijgen een lachend gezichtje. „Maar het punt zeifis eigenlijk nog niet veran derd", zegt de mentor. „De buurt is er wel mee be zig dat daar een ander soort kruispunt zal komen." Het fietsgroepje mijdt de bewuste oversteek plaats. Anna: „Vaak gaan wij nu een rotonde ervoor al linksaf. Dan fietsen we heel even op het fietspad tegen het verkeer in, maar door de rotonde rijden de auto's daar minder hard." Letten zij nu zelf extra goed op in het verkeer? „Ja, ik ben best wel schrikkerig", vertelt Rutger. „In de auto zie ik bijvoorbeeld veel meer dan mijn vader." Anna: „Dat heb ik ook wel: dat je denkt: oh nee, kijk uit." De leerling die op de bewuste maandag vooruit fietste, kampt elf maanden en zeven dagen na het ongeluk, nog steeds met schuldgevoel. Ten onrechte natuurlijk, maar het toont aan hoe diep het verlies van zijn klasgenoot zit. Collega-mentor Severine Heinen heeft een advies voor leerlingen die vanaf maandag weer naar school gaan. „Aan het begin van het jaar zijn leerlingen heel erg bezig om samen te fietsen als groep. Soms vergeten leerlingen dat het verkeer veel belangrijker is dan het bespreken van de cij fers, met wie ze kletsen die ochtend of hun tele foontje." Klasgenootje Rugter: „Je moet niet denken: oh, zij gaan over de weg, dan kan ik het ook. Ga niet achter je vrienden aan. Let gewoon op jezelf. Trek je eigen plan en laat je niet afleiden. Anders ge beurt er misschien wel hetzelfde als met Mees." inschede zaterdag 2 september 2017 Vervolg van voorpagina Het gros van de verkeersonge vallen met kinderen gebeurt in de eigen gemeente. De ene ge meente blijkt voor de jeugd veel veiliger dan de andere. Marcia Nieuwenhuis Utrecht/Vught Jongeren (4 t/m 17 jaar) zijn steeds vaker betrokken* bij een ongeluk. Het aantal jongeren dat daarbij gewond raakt, neemt juist af. Betrokken bij ongeluk I Gewond 3000 2000 1000 0 - 2014 2015 2016 2017 a/s voetganger of bestuurder. Cijfers telkens over eerste halfjaar. Op deze kaart kunt u alle verkeersongevallen zien, van landelijk tot straatniveau. Landelijk niveau Inzoomen op gemeenten Inzoomen op straten

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2017 | | pagina 5