14 WEE
Aan de muur in de woonkamer van viervoudig kampioen oestersteken Peter Oreel
hangt een reusachtig, driedimensionaal schilderij. Van een oester. Het ultieme cadeau, voor
wie Oreel een beetje kent.
PORTRET PETER OREEL
Proef het zilte van
de zee. Bijt in dat
zachte, romige,
zoete, nootachtige
vlees. En dan pas
inslikken
Dat ik na al die
jaren hierop
Yerseke woon! Ik
ken het halve dorp.
Dit is thuiskomen
Het huis aan de Buren-
polderweg in Yerseke
is zijn nieuwe thuis.
De oester, in zinde
rende kleuren, eist
alle aandacht op in
het overwegend zwart-witte interi
eur. Oreel kan uren naar die oester
staren, vanaf de bank recht tegenover
het schilderij. „Er is geen oester het
zelfde. De imperial - de platte
Zeeuwse - is een van de mooiste en
lekkerste ter wereld. Als je die open
steekt... Dat mooie vlees, die prach
tige schelp, de geur, dat zilte van de
zee, die smaak, al die nuances erin,
die wieren... Prachtig."
Oesters maken Oreel blij. Maken
iederéén blij, is zijn overtuiging. „Er
zijn er altijd bij die zeggen: 'Ik lust ze
niet.' Dan vraag ik hoe lang het gele
den is dat ze een oester gegeten heb
ben. En wat voor soort het was. Ik
heb altijd de beste bij me. Ik praat op
ze in: 'Probeer het nou nóg eens. Laat
hem in je mond glijden. Proef, als je
hem in je mond heb, het zilte van de
zee. Bijt in dat zachte, romige, zoete,
beetje nootachtige vlees. En dan pas
inslikken.' Vaak eten ze er toch een
paar. Later zie je ze op evenementen
terug. Komen ze vragen of ik nog een
paar van die lekkere oesters heb."
De liefde voor de schelpdieren zat
er al vroeg in. „Als kind speelde ik al
tijd buiten met mijn zes broers. We
woonden aan de rand van Goes. Elke
dag gingen we kattenkwaad uitha
len. Appels jatten in de boomgaard
en dan de boer achter je aankrijgen.
Hutten bouwen. Later, op de fiets
naar het Goese Sas en dan vissen. Als
het laagwater was, gingen we mos
sels en oesters zoeken. Je scharrelde
ergens een blikje op, stookte tussen
een paar stenen een vuurtje en
kookte ze. Daar heb ik mijn smaak
ontwikkeld. Andere koks vragen me
vaak wat ik allemaal gebruik als ik
kook. Dan zeg ik: 'Weet je nog hoe
een mossel puur smaakt?' Ik pocheer
ze in kokend zeewater, tien secon
den. Dat, dat is de smaak van een
mossel. Daar hoefje niks bij te doen.
Die is al zó lekker van zichzelf! Hier
bij De Oesterij koken we ook heel ba
sic. Uit het zeewater de pan in, mos
selgroenten en gekneusde peper er
bij. Verder niks."
Van jongs af aan wist Oreel dat hij
kok wilde worden. Na de lts stapte
hij over naar een horecaopleiding
aan de Streekschool in Middelburg.
Op z'n zestiende begon Oreel zijn
culinaire loopbaan bij Nolet in Rei-
merswaal, dat toen één Michelinster
had. „Van de theorie in de praktijk.
Dat is wat hoor. Ik keek op van de
werktijden. Het was meteen dag en
nacht werken. Het waren gouden tij
den voor de horeca. Nu heb je op elke
hoek van de straat een buitenlands
eettentje, toen waren de Italiaan en
de Chinees al exotisch."
Na Nolet volgen andere bekende
restaurants: 't Waepen van Yerseke
(een visrestaurant, net als Nolet),
Moerstede en Fortuin in Bergen op
Zoom. Oreel heeft intussen een
vrouw, een dochter. Niet dat hij ze
veel ziet: „Horeca is werken in het
weekeinde, tijdens vakanties, zon
en feestdagen. Als een ander vrij is,
moet jij werken. Op een dag kwam
de grote baas van een groothandel in
antiek en replica's bij ons eten. Hij
had net een huis gekocht met nogal
wat achterstallig onderhoud. Nou
ben ik nogal handig. Wat mijn ogen
zien, kunnen mijn handen maken. Ik
kwam zo nu en dan klusjes doen,
maar er was zo veel werk, dat ik uit
eindelijk elf jaar bij hem gewerkt
heb."
Met de horeca had Oreel het gehad,
maar de vis bleef trekken. Toen de
antiekhandelaar met pensioen ging,
was daar die vacature als voorman bij
Le Petit Pêcheur, groothandel in
schelpdieren in Yerseke. „Ik ben daar
kwaliteitscontroles gaan doen, voor
raad bijhouden, alle machines klaar
zetten. En tussendoor gaf ik kook- en
productdemonstraties bij alle groot
handels."
Het was hier dat zijn andere bij
zondere talent tot bloei kwam: oes
tersteken. „Ik doe al twaalf jaar mee
aan de kampioenschappen. Een maat
van me vroeg of ik het niet eens wou
proberen. En ik kwam zowaar wij de
top tien, direct al. Al die jaren oesters
openen in het restaurant hebben
zich geloond."
Jarenlang zweefde Oreel net onder
de top. En toen stootte hij door: een,
twee, drie, viervoudig kampioen is
hij nu. „De laatste keer was het
mooiste. De concurrentie was
PASPOORT
enorm. Mijn tegenspeler was favo
riet, een minuut steken sneller maar
liefst. Ik ga die wedstrijd in en ik zeil
hem zó voorbij! Een prachtige tijd,
maar vier strafpunten. Je moet zo
snel mogelijk dertig platte oesters
zien te openen. Er mag geen gruis in
zitten, het vlees moet gaaf zijn en
los in de schelp zitten. Een beetje
gruis is vier strafpunten, niet los
ook. Dat kan bij dertig héél snel op
lopen. Toen ik hoorde dat ik eerste
was geworden kwam er een grote
ontlading. Zó blij was ik. Alsof ik bij
Feyenoord zat en we kampioen ge
worden waren, ja, zo erg. Iedereen
zei: 'Jij hebt het verdiend. Je bent ge
woon de beste.' En inderdaad. Er
mankeert echt niets aan mijn oes
ters."
Wat is het geheim? „Oefenen.
Trainen. Het is uiteindelijk gewoon
een sport." Voor zijn werk bij De
Oesterij in Yerseke, waar hij twee
jaar geleden is gaan werken, steekt
hij soms duizenden oesters per dag.
„Ik hoef niet extra te oefenen, maar
ik moet wel oppassen dat ik geen
blessures krijg. Een tennisarm, of
iets aan mijn pols. Drie jaar geleden
heb ik mezelf ook lelijk verwond
met het oestermes. Dat was er een
met schelpziekte. Je ziet het niet,
maar ze zijn poreus. Op het moment
dat ik kracht zetten, spatte die
schelp uit elkaar. Ik stak met mijn
rechterhand het oestermes in mijn
linkerpols en tegelijkertijd sneed ik
met de kapotte schelp vier vingers
van mijn rechterhand diep open.
Daar ben je op voorbereid, dat kan
gebeuren. Je hebt altijd een ver-
bandtrommel bij je en seconden-
lijm. Afspoelen met schoon water,
droogmaken, de boel dichtlijmen,
verband erover en weer verder."
Eigenlijk is oestersteken een ver
keerd woord. „Een platte oester snij
je open. Die steek je niet. Het mes
moet een rond blad hebben. Die
rechte daar kun je alle oesters mee
openmaken, ook de creuses. Maar
voor de platte neem je een mes met
gebogen lemmet. Je plaatst hem ste
vig in je linker handpalm met het
scharnier naar je vingers toe. Dan
zet je je mes op het scharnier en
druk je met je vingers het mes in dat
scharnier. Tegelijkertijd trek je hem
open. Heel simpel. Als je het kan."
Het hoogtepunt van het jaar staat
voor de deur: het begin van het oes
terseizoen, op 2i september. Met
vlak erna het Oesterfestival van De
Oesterij, dat gehouden wordt van 23
tot en met 25 september. „Zie het
als tegenhanger van de Mosseldag,
maar dan zonder gratis oesters. Met
zestien stands met koks die oesters
bereiden, wijntelers, zeewier, een
Spa-proeverij. En natuurlijk rauwe
oesters."
Noem het een obsessie - maar dan
wel een gezonde. Zelfs buiten zijn
werk om draait alles om de oester.
Oreel heeft een bedrijf opgericht
met zijn beste maat: „De Zeeuwse
Oestermannen. We lopen op evene
menten rond met emmers oesters
en steken ze open met de nodige
show. Geweldig. De mensen zijn al
tijd enthousiast."
Hier in Yerseke is Oreel gelukkig:
op loopafstand van de oesterputten,
op loopafstand van zijn werk bij De
Oesterij. Hier koopt hij de oesters
recht uit het water. „Dat ik na al die
jaren hier op Yerseke woon! Ik ken
het halve dorp. Dit voelt als thuis
komen", zegt hij met een brede
glimlach. April 2016 is hij er komen
wonen. Een jaar na zijn scheiding.
„Dat was een zwarte periode. Ik ben
een horecamens, maar ook een fa
miliemens. We waren uit elkaar ge
groeid. Mijn dochter zei het zelf te
gen ons: 'Jullie kunnen maar beter
uit elkaar gaan'."
In de tuin staat een herinnering
aan zijn vorige leven: twee kleine
motoren. Een minibike en een mi-
nishopper. Ze zijn te koop. „Mijn
vorige baas importeerde ze. Daar
werden wedstrijden mee gehou
den."
De rage is inmiddels een beetje
over. Als ze verkocht zijn, is er nog
maar weinig dat herinnert aan zijn
oude leven. Huis nieuw, werk
nieuw, hond nieuw, vriendin
nieuw. Boomer houdt vanaf de
grond met één oog zijn baas in de
gaten. „Mijn steun en toeverlaat",
zegt Oreel met een glimlach. De
hond kwispelt.
zaterdag 2 september 2017
GO
In Yerseke is de
oesterman gelukkig
Ondine van der Vleuten
Peter Oreel (gebo
ren op 19 augustus
1963 in Goes) wist
van kleins af aan
wat hij het liefst
wilde: kok worden.
Na het behalen van
zijn lts-diploma -
de praktische
wens van zijn ou
ders - koos hij als
nog voor een hore
caopleiding. Op
zijn zestiende
maakte hij kennis
met de praktijk bij
sterrenrestaurant
Nolet het Rey-
merswale in Yer
seke. Hij vervolgde
zijn carrière bij vis
restaurant 't Wae
pen van Yerseke
en de restaurants
Moerstede en For
tuin in Bergen op
Zoom. Daarna had
hij het even gehad
met de onregelma
tige werktijden van
de horeca en
stapte over naar
de antiekhandel.
Na elf jaar kroop
het bloed waar het
niet gaan kon:
Oreel ging als
voorman aan de
slag bij schaal- en
schelpdierhandel
Le Petit Pêcheur.
Twee jaar geleden
kwam hij dan toch
weer terug bij zijn
oude liefde, de ho
reca. Oreel werkt
bij De Oesterij in
Yerseke.
Peter Oreel is viervoudig kampi
oen oestersteken. Zijn geheim is
oefenen, trainen. „Uiteindelijk is
het gewoon een sport."
FOTO'S MECHTELD JANSEN