Ruzies vulden de dagen. Over afspraken, kinderen, boodschappen aandacht daarvoor. Dat laatste was erger. Een jaar later fietste ik van school naar huis. Op slechts een paar honderd meter van school, versperden vijf jongens, hand in hand, de weg. Een paar dagen eerder hadden ze een klasgenoot bont en blauw geslagen. Ik draaide meteen om en fietste razendsnel de andere kant op. Ik haalde het. Buiten adem en doodsbang kwam ik na een eindeloze omweg thuis. Bij het avondeten vroeg mijn moeder: „Hoe was het op school?" Ik antwoordde: „Goed." Want op een gegeven moment vertelde ik maar niets meer. Thuis was het niet veel rustiger. Op een gemiddelde dag oefende mijn oudste broer zijn karate-moues op mijn zus (waarbij één van tweeën op zeker moment stampvoetend naar boven verdween), sloot mijn jongste broer ongewenste leningen bij mij af- 'Als je het tegen mama zegt, krijg je het geld nooit meer terug' - en waren mijn ouders vooral druk in de weer met elkaar. Ruzies om vergeten afspraken, boodschappen en de kinderen vulden de dagen. Waarbij mijn vader uiteindelijk naar buiten stormde en een rondje in de auto ging rijden. Mijn vader vergat nogal eens wat. Op mijn 6de bleef ik na een gymles alleen achter. Een oudere vrouw zag me zitten voor het gymlokaal. Ze vroeg me waar ik woonde en toen ik achter haar wees, besloot ze me te brengen. Probleem was echter dat de gewezen richting klopte, maar dat het bijna een uur lopen was. Mijn vader kwam pas aan bij de gymzaal toen ik al weg was. Hij kwam thuis zonder mij. Voor mijn ouders volgde een slopend uurtje. Na de betraande hereni ging - en een uitgebreid dankwoord aan de oudere dame - gingen de verwijten aan mijn vaders adres nog dagen door. Voortaan bleef ik keurig wachten als hij weer eens te laat was, en liet ik het mijn moeder niet meer weten. Mijn vader kon ik het allemaal niet kwalijk nemen. Anderhalfjaar voor mijn geboorte kreeg hij, een veelbelovend psycholoog, een auto-ongeluk. Zijn hersenen raak ten ernstig gekneusd. Als gevolg daarvan werd hij onberekenbaar in zijn gedrag. Hij kon, ogenschijnlijk vanuit het niets, woest worden, vergat om de haver klap namen en boodschappen, en had de neiging om eindeloos dezelfde flauwe grapjes te maken. Dus troostte mijn moeder mij als ik viel, loste zij de ruzietjes in het gezin zoveel mogelijk op en deelde zij straffen uit als dat nodig was. Destijds zag ik vooral haar onvolkomenheden. Dat ze niet leek te luisteren en dat het vaak voelde alsof ze maar weinig interesse voor mij had. Ze was altijd bezig met schoonmaken, tuinieren, koken en kerkzaken, maar haar hoofd leek er vaak niet bij te zijn. Achterafis dat niet zo gek. Nog maar een paar jaar voor mijn geboorte had ze het goed voor elkaar. Mijn vader Dirk (1945) is dan psycholoog met een praktijk aan huis en ze hebben drie gezonde kinde ren: Marleen (1972), Ronald (1973) en Han (1977). Dan raakt mijn moeder - ondanks anticonceptie - zwanger van Jasper (1978). „Het zat niet in de plan ning, maar toch waren we blij", zegt ze daar later over. Als Jasper vijf maanden oud is, begint de ramp spoed. In januari 1979 krijgt mijn vader het auto ongeluk. Hij ligt zeven weken in coma en zijn herstel duurt jaren. Eind 1979 wordt mijn moeder opnieuw door de anticonceptie heen zwanger, deze keer van mij. In januari 1980 is ze twee maanden zwanger, als Jasper (dan 1,5) totaal onverwacht overlijdt aan een door de huisarts gemiste bacteriële strottenklep- ontsteking. Vanaf dat moment heerst er in ons gezin een door lopende angst voor de dood. Na het overlijden van Jasper is elk piepje of kreuntje reden voor paniek. Mijn oudere broer hangt vaak boven de wieg om te luisteren of ik nog wel ademhaal en mijn zus magazine 23

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2017 | | pagina 87