«cwr* - 10 Binnenkort gaan heel wat kinderen naar de basisschool, het voortgezet onderwijs of de universiteit. Grote veranderingen. Niels Beks en zijn ouders vertellen. STUDEREN OP KAMERS Hij heeft het goed thuis, in Oister wijk. Maar als het enigszins lukt woont Niels Beks (volgende maand wordt hij 19) binnen een paar dagen op kamers in Rotterdam, waar hij volgende week aan de studie be drijfskunde begint. Nu hij toch in de krant komt: die huisvesting in Rotterdam is nog wel een dingetje, tips zijn meer dan wel kom. „En daar hebben wij als ouders nog wel een bonus voor over", vult moeder Mechtild (51) direct aan. „Het wordt gewoon tijd dat hij die stap maakt." Aan de overzijde van de eettafel knikt vader Maarten (52); hij her haalt de woorden van Mechtild zachtjes. „Het wordt tijd." Begrijp ze niet verkeerd, ze zullen zijn gezelligheid echt wel missen. Mechtild: „En het lijkt me vreselijk als hij ook in het weekeinde niet meer thuiskomt." Niels: „Oh mam, dan kom ik echt wel naar huis. Om mijn vrienden hier te zien en jullie natuurlijk." Vette glimlach, knipoog: „En met m'n was." Grote veranderingen Hij hunkert naar Rotterdam, naar het studentenleven, naar een nieuw bestaan in de grote stad. „En ik vind Rotterdam geweldig. Modern, inter nationaal, bruisend." De vraag waarmee we naar Oister wijk kwamen, luidt: wat betekent dat voor een gezin, als één van de kinderen de laatste stap in het groot brengen maakt? Is het uitvliegen op enige wijze te vergelijken met de eerste gang naar de basisschool? En, jaren later, de overstap naar de mid delbare school? Mechtild: „Misschien zijn we aty pische ouders, maar ik zit niet vol zorgen nu. En dat had ik ook niet toen hij naar de basisschool en het voortgezet onderwijs ging. We be reiden ons goed voor, maken samen met de kinderen een doordachte keuze en dan moeten ze het zelf doen. Nu met die studentenkamer ook: hij moet het zelf regelen, dat ga ik niet doen voor hem. Ik verhuis zijn spullen met alle liefde naar Rot terdam, al moet ik twintig keer heen en weer rijden. Maar we gaan die kamer niet voor hem uitzoeken." Sloddervos Vader Maarten is er ook ontspannen over. Ze heb ben Niels' opvoeding overgoten met een flinke dosis zelfredzaamheid, legt hij uit. „En daarbij heeft hij een behoorlijke discipline. Tenminste, als hij wil. Thuis is hij een enorme sloddervos, die zijn spullen overal laat slingeren. Maar in sport is hij heel nauwgezet en gediscipli neerd." Niels vertelt: „Tot twee jaar 1 geleden voetbalde ik, maar dat kan ik niet meer door kniepro blemen. Toen ben ik begonnen met atletiek, de sprintnum mers. En afgelopen jaar liep ik in de laatste jeugdcategorie mee met de Nederlandse top." Trainen Op de 100 meter heeft hij een persoonlijk record van 11.22, voor de 200 meter had hij ooit slechts 22.60 seconden no dig. Gedecideerd: „Dat wil ik in Rot terdam ook blijven doen, atletiek. En bij die grote verenigingen daar wil ik mijn niveau eigenlijk ook verhogen." Maarten: „Het afgelopen jaar fietste hij zes dagen per week 20 ki- i'4 Niels fietste zes dagen in de week naar Tilburg om te trainen, zonder mokken lometer heen en weer naar Tilburg om te trainen, zon der mokken. Als je zo veel discipline hebt, denk ik dat het leven als student ook wel goed komt." Daar gaat hij dan, het nest uit, om naar Rotter dam te vliegen. Onvergelijkbaar na tuurlijk met die eerste gang naar basisschool Den Akker, vijftien jaar geleden. Of met de overstap naar het twee talig vwo op Durendael, de middel bare school in Oisterwijk. Of, wacht even, natuurlijk is er wel een rode draad: dit zijn de momenten dat het gezinsleven toch wezenlijk verandert. En de kinderen in kwestie nog meer. Niels: „Mijn eerste herinnering aan de basisschool is dat er op mijn eer ste dag een jongen naar me toe kwam die vroeg: 'wie ben jij?' Ik ver telde mijn naam, hij zei: 'Ik ben Bram. Zullen we vriendjes worden?' En dat zijn we heel lang gebleven." Taalgebruik Mechtild: „Toen jullie die middag uit school kwamen, hoorde ik Bram op het schoolplein tegen zijn vader zeg gen: 'Dat is Niels, mijn vriend. Ik wil bij hem spelen, mag dat?' Zijn vader vond het goed en wilde al naar huis vertrekken toen ik me toch maar even ging voorstellen aan hem. Ik zei: 'weet je wel waar wij wonen, waar je Bram moet ophalen?' Nee, dat wist hij eigenlijk niet." Schaterlach door de woonkamer. Mechtild: „Wat ik ook nooit ver geet is dat je taalgebruik al heel snel veranderde. Opeens gebruikte je woorden waarvan ik dacht: die heb je niet thuis geleerd. Je werd een zaterdag 19 augustus 2017 Volgende stap komt altijd op de juiste tijd Jeroen Schmale Oisterwijk —Maarten Beks

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2017 | | pagina 10