dit zijn wij Kamp 8 'Dit zijn wij' is een zomerserie over zes generaties Nederlanders. Deze week de Stille generatie, mensen geboren tussen 1930 en 1945. De Ramp van 1953 heeft bij velen littekens achtergelaten. Jaap Schoof was bijna 9 jaar toen hij zag hoe het water de ouderlijke boerderij bij Oosterland insloot. „Ik zag de koeien onder mijn slaapkamerraam door zwemmen." Column Ik ben geboren in Ihamahu op het eiland Sapa- rua, een van de Molukse eilanden. Mijn vader was sergeant-majoor in het KNIL. Toen ik zes jaar was, moesten we na de overdracht van Indië hals over kop naar Nederland vertrekken, omdat mijn vader op de zwarte lijst stond. Na een maand varen onder de codenaam 'familie Leo nard' op het postschip de Nelly kwamen we in de winter van 1950 in IJmuiden aan. Voor ons was het vreemd om vanuit het Verre Oosten hier terecht te komen. Het was een vol strekt andere wereld; niet alleen koud, maar vooral anders. Wat mij uit die begintijd is bijge bleven, is dat blanke mensen vuilnis moesten opruimen. Dat waren we niet gewend. Via verschillende hotels en kampen kwamen we uiteindelijk in Zeeland terecht. Ik was negen jaar toen we in kamp 'Koudekerkseweg' in Vlissin- gen arriveerden. Als gezin woonden we in een deel van een barak: klein, met stapelbedden en een gordijn tussen de slaapruimte van mijn ou ders en die van mijn broers en ik. Als we huis werk moesten maken, deden we dat aan een hoekje van de eettafel of op ons bed. In het kamp was een centrale keuken en dat was dus eten wat de pot schaft: wel Indisch We leefden in eten gelukkig! Er was - een Nederlandse het kamp dich kampbeheerder die bij elkaar en ieder gezin voorzag van zak- en school- met elkaar geld.Nederlandse kennissen stopten ons wel eens iets toe; voor mij voetbalschoenen, omdat ik graag voetbalde en alleen gympjes had. Wat ik me uit die kampperiode goed herinner, is de Ramp van t953. Die avond van de 31e januari was er feest in het kamp. De Suara Maluku band speelde en ook Greetje Kauffeld trad op. Tegen de ochtend, toen de eerste gasten vertrokken, hoorden we dat het water tot bij het Bethesda- ziekenhuis stond. De mannen van het kamp moesten aantreden; als oud-militairen waren ze gewend paraat te zijn. Ze werden naar de Boule vard gedirigeerd om zandzakken te vullen. Om de acht tellen moest er een zak in het gat worden geworpen. Zo ging het door tot het water begon te zakken. We leefden in het kamp dicht bij elkaar en met elkaar. Dat had een gezellige kant; je was nooit alleen en er was veel saamhorigheid. Met kerst en oud en nieuw ging je langs de deuren, wenste je elkaar selamat en kreeg je overal wat lekkers. Maar ook was het kampleven hard en was er wei nig compassie. Het waren natuurlijk allemaal oud KNIL-militairen, die hun kinderen met ijze ren discipline opvoedden. Die harde aanpak heeft wel invloed gehad op mijn verdere leven. Ik heb geleerd te knokken en af te zien. Bij VC Vlissingen leerde ik om te gaan met winst en verlies. De reikende hand, het ver trouwen en de steun van diverse mensen heeft mij geholpen met de integratie in dit land. f h iks aan de hand', verze il kerde Jaaps vader nog toen in de nacht van 31 ja- H nuari op 1 februari 1953 Hl ^H het water de boerderij aan de Hoge Zandweg bij Oosterland tot op een tiental meters was genaderd. Vader had immers meegemaakt dat 'de moffen' in 1944 de sluizen opendraaiden en het zeewater de polder instroomde. Verder dan dat zou het niet komen, was zijn erva ring. „Dus voerde hij die ochtend net als altijd de koeien en paarden in de stal. Maar achteraf gezien was dat misschien helemaal zo gewoon niet voor de zondag. Ik kan me zo voorstellen dat hij dat zei om ons gerust te stellen. De situatie op dat moment was ook niet echt om bang van te worden. Het stormde wel vaker zo hard dat de pannen van het dak vlogen en het water over de dijk klotste. Dat waren we gewend. Het was heftig, maar er was geen paniek. De voorbije nacht was de dijk zo'n 600 meter verderop doorgebroken. Ik weet niet of mijn vader dat had gezien. Rond de middag had het eb moeten wor den, maar dat werd het niet." Jaap pakt er een ingelijste luchtfoto bij van zijn ouderlijk huis van voor de ramp en laat zijn vingers over het pad lopen. „Dan komt de tweede vloed en zie je het water verder stijgen. Een meter of drie is er uit eindelijk zeker bij gekomen. Mijn vader heeft het vee uit de stallen gehaald. Voordat het water in huis kwam, hadden we al wat spullen naar boven gebracht. Daarom heb ik al die oude foto's nog! Ik weet nog goed dat mijn vader op een gegeven moment wadend door het water de trap op kwam. En daar zat je dan. Moederziel alleen, geen idee wat er precies gebeurde. Ik zag de koeien onder mijn slaapkamerraam door zwemmen. Je hoorde ze loeien in de nacht. Toen werd het stil.Het is het verhaal dat de nu 73-jarige boerenzoon al talloze malen heeft verteld, maar hij houdt moeite met de gedachte aan dat confronte rende moment. Zijn stem breekt. „Dan weet je, ze zijn verdronken." Op de glazen keuken tafel in de Zierikzeese buitenwijk waar Jaap en zijn vrouw sinds 2002 wonen, ligt een flinke stapel paperassen en foto's die herinneren aan de verschrikkelijke ge beurtenis. Het prikbord ach ter hem hangt vol kranten knipsels die verwijzen naar de Ramp. Nog niks overigens vergeleken bij de historische rijkdom in zijn werkkamer. Met een paar muisklikken blader je door indrukwekkend fotomateriaal dat hij de af gelopen decennia heeft verzameld in zijn niet aflatende honger naar details over de stormvloed en wederopbouw van daarna. Jaap Schoof filmde samen met Jan Ooster- loo ook meer dan 350 uur aan interviews met lotgenoten en hulpverleners. Dat deed hij twee jaar lang in het kader van het oral Rond de middag had het eb moeten worden, maar dat werd het niet history project, na zijn afscheid als directeur van het Watersnoodmuseum in Ouwer- kerk. „En dan zitten er ook nog zo'n zes- tot zevenhonderd opgeschreven herinnerin gen in die computer daar. Dat kunnen vijf regels zijn, maar ook vijf velletjes A4." Het gaat hem aan het hart dat die schat aan informatie tot dusver ongebruikt is ge bleven. „Daar moet je wel iets mee doen! Een museum is beleving, emotie. Dat beeldmateriaal moet allemaal worden sa mengevat in handelbare blok jes. Een heidens karwei als je dat allemaal moet nakijken. Ik heb al die verhalen in m'n hoofd zitten. Ik I weet precies waar je moet knippen, waar de emotie zit. Dat is ook mijn probleem, die emotie." Zijn ogen schieten vol, de samen geperste lippen trillen. „Het beïnvloedt mijn leven. De tranen rollen er zo uit. Het heeft zich allemaal opgesta peld.. Een diepe zucht. „Maar ja, daar ga ik niet meer over", besluit hij zijn cri de coeur dan weer nuchter. Het typeert de boerenzoon, die aanvan kelijk weinig stilstond bij de gevolgen die de gebeurtenissen van de watersnoodramp hadden op zijn eigen en vele andere levens. Jaap nam in 1966 de herbouwde familie boerderij over. Hij zette alleen niet het tra ditionele gemengde bedrijf voort ('achteraf had ik naar mijn vader moeten luisteren'), vrijdag 18 augustus 2017 GO John Lilipaly (1943) is van Molukse afkomst en woont in Middelburg. Hij is werkzaam geweest in het onderwijs en was van 1986 tot 1998 lid van de Tweede Kamer. —John Lilipaly 'De tranen rollen er zo uit' Marcel Modde

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2017 | | pagina 8